Mensen zitten raar in mekaar, dat is geen geheim.
Het onderzoek van Devin Pope en Uri Simonshon dat een paar dagen geleden in Psychological Science werd gepubliceerd, bevestigt dat nog eens op een treffende wijze.
In “Round numbers as goals” ( hier vind je het pdf-bestand) tonen ze aan dat ronde nummers ons stimuleren om onze grenzen te verleggen als het op lichamelijke, sportieve en allerlei andere prestaties aankomt.
Zelfs als daar geen enkele rationele reden voor is.
Een voorbeeld: je gaat wandelen en je hebt je stappentellertje ingesteld.
Na anderhalf uurtje stappen kom je terug aan het vertrekpunt en je vindt het wel genoeg geweest.
Je controleert en je ziet dat je 9873 stappen gezet hebt.
Welnu je zal de moeilijk te onderdrukken behoefte voelen opkomen om nog even door te gaan tot je er 10.000 hebt gezet: de innerlijk drang van het mooie ronde getalletje!
De Amerikaanse wetenschappers hebben dit gedrag vastgesteld bij vier generaties (1975 tot 2008) baseballspelers en bij zeer grote aantallen studenten.
Bij de baseballers trachtten de slagmannen aan een slagscore te komen van 0.300 als ze aan 0.299 zaten.
Ik ben geen baseballkenner, maar een zoektochtje op Wikipedia leert mij dat een “batting average” van 0.300 een excellente prestatie inhoudt.
Bij de studenten gaat het over testen die hun geschiktheid aantonen om aan een universiteit in te schrijven (zogenaamde SAT-testen).
De studenten (er werden meer dan 4 miljoen (!) SAT-scores onderzocht) blijken de neiging te vertonen om die testen over te doen tot hun score een mooi rond getal is: 1300 i.p.v. 1290 bijvoorbeeld.
Alhoewel er nog geen uitleg is voor die ronde-getallen-drang zit er ongetwijfeld veel waarheid in.
Bart De Wever wil 30 kg afvallen en geen 28.
Ik hou het bij 10 kg minder, geen 12…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten