Als jullie aanbellen aan zijn huis, komt zijn zoontje open doen.
”Mijn twee andere kinderen kome straks ook wel thuis” zegt je nieuwe vriend.
Hij neemt je mee naar de keuken en terwijl hij wat drank en glazen gaat ophalen, lees je, indiscreet als je bent, op het prikbord aan de muur, een briefje afkomstig van de directeur van de plaatselijke school.
”Met dit briefje aan alle ouders met een meisje of meisjes op onze school, vraag ik naar jullie bereidheid om te helpen bij de organisatie van de turnvoorstelling van onze meisjes-turnkring op 13 februari aanstaande”.
Je leest niet verder.
Maar je denkt bij jezelf: ‘Hmm, mijn nieuwe vriend heeft dan in elk geval zeker één zoon en één dochter”.
Zijn gezin kan dus bestaan uit 2 zonen en 1 dochter of uit 2 dochters en 1 zoon.
Maar zijn die twee mogelijkheden even waarschijnlijk, of is er meer kans voor de ene combinatie dan de andere?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Nog een paar opmerkingen:
- het verhaal is seksloos: wie de man ontmoet in het café mag zelf een man of een vrouw zijn en wie ontmoet wordt mag voor mijn part ook een vrouw zijn.
Bedenk ook maar alle andere combinaties. Alles kan voor mij. - we gaan ervan uit dat bij elke geboorte de kans op een jongen of een meisje even groot is.
Natuurlijk is dit niet zo, maar voor dit puzzeltje wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten