Zepen en detergenten in het algemeen, zijn stoffen waarvan de moleculen een waterminnende kop en een watervijandige staart bezitten:
Door die bijzondere structuur zijn detergenten in staat om (onder andere) vet-en olielagen die op water drijven, op te lossen. Ze omringen daarvoor de miljarden minuscule oliedruppeltjes met een laagje waarbij ze met hun watervijandige staart in de oliedruppeltjes zitten en met hun waterminnend kopje in het water:
Je merkt dat de negatief geladen waterminnende kopjes zo’n oliebolletje aan de buitenkant een behoorlijk grote negatieve lading geven. Daardoor stoten de bolletjes elkaar onderling af: de olie lost op in het water. Echt oplossen is dat eigenlijk niet, maar de druppeltjes klitten in elk geval niet meer aan elkaar.
Prachtig als je bijvoorbeeld met een detergentsopje een mayonaisevlek op je das of je bloes losweekt: de opgeloste oliedruppeltjes kunnen met het spoelwater weggespoeld worden.
Maar daar kan je vragen bijstellen: wat gebeurt er verder met dat detergentrijk afvalwater?
Die vraag wordt nog urgenter als bijvoorbeeld massale hoeveelheden detergenten gebruikt worden bij olierampen om de dikke lagen olie op het wateroppervlak af te breken.
De detergenten blijven in het zeewater en beïnvloeden op termijn de aanwezige dieren en planten.
Scheikundigen van de universiteit van Bristol, onder leiding van prof. Julian Eastoe, lieten vorige vrijdag (20 januari) in Angewandte Chemie weten dat ze wellicht de oplossing voor dit vervuilings- en ecologisch probleem gevonden hebben.
Ze zijn er in geslaagd om ijzeratomen in de detergentmoleculen in te bouwen.
Daardoor worden de detergentmoleculen magnetisch.
De oliedeeltjes met de magnetische detergentlaag errond en ook het overtollige detergent, kan daardoor met magnetische velden gestuurd worden en uit het water verwijderd worden.
Het ei van Columbus: de olielaag afgebroken en het afbraakmateriaal met “een geschikt trekijzer” uit het water gehaald.
We zijn er weer een beetje op vooruit gegaan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten