Zondagavond hoorde ik op TV over het noodlottig ongeval in Leffinge waarbij een 66-jarige landbouwer overleed na het inademen van teveel waterstofsulfide (H2S).
Ik moest onmiddellijk denken aan wat ik 48 jaar geleden heb meegemaakt tijdens een oefening in een laboratorium van de toenmalige Rijksuniversiteit Gent (RUG).
Dat stokoude labo was gelegen aan “de Rozier”, tegenover de bekende ”boekentoren”, de universiteitsbibliotheek, van architect Henry Van de Velde.
In de eerste kandidatuur chemie moesten we toen gedurende een aantal weken zogenaamde kwalitatieve analyses uitvoeren.
Dat kwam er op neer dat we moesten vinden welke soorten ionen er in een onbekende oplossing aanwezig waren.
We maakten daarbij gebruik van de zogenaamde H2S-methode. We werkten dus met hetzelfde H2S dat de boer in Leffinge noodlottig werd.
Zonder diep op de chemie in te gaan, komt die H2S-methode er op neer dat we H2S-gas door de oplossing stuurden, waardoor alle aanwezige ionen neersloegen als zeer slecht oplosbare sulfiden. En dat mengsel van sulfiden moesten we dan verder, via allerlei spitsvondige chemische reacties, van elkaar scheiden.
We maakten toen H2S gas in een zogenaamd Kipp-toestel. Een volledig glazen constructie van ongeveer 60cm hoog.
Je ziet een afbeelding van het ding hieronder, met erbij de reactie die in het toestel moet verlopen om aan H2S te geraken:
Omwille van de hoge giftigheid van H2S, stond toestel in een zogenaamde “trekkast”, een kast waaruit de giftige dampen voortdurend werden weggezogen.
Maar het noodlot sloeg toe!
Een onhandige student stootte het glazen toestel om. Het brak in duizend stukken en de jongeman ademde een ferme hoeveelheid H2S naar binnen.
Ik zie hem nog onmiddellijk bewusteloos worden, pardoes met zijn hoofd tegen de rand van een labotafel botsen, en op de grond neervallen.
Een paar lucide assistenten brachten hem onmiddellijk naar buiten in de frisse lucht en hij werd voor verdere verzorging naar het academisch ziekenhuis gebracht. Een paar dagen later was hij gezond en wel terug onder ons.
De man in Leffinge heeft minder geluk gehad. Het heeft te lang geduurd voor hij uit de put met het giftig gas kon worden weggehaald.
In zo’n regenput kan H2S-gas ontstaan door verrottingsprocessen van zwavelhoudende organische stoffen, zoals sommige eiwitten. De H2S-geur is trouwens algemeen bekend als de geur van rotte eieren! In eieren komt immers het zwavelrijke eiwit albumine voor.
Merkwaardig toch hoe waterstofsulfide (H2S) zo giftig is, terwijl waterstofoxide (H2O), beter bekend als water, een voor het leven onmisbare stof is.
De simpele wissel van 1 atoom in een overigens volkomen analoge molecule, maakt een ongelooflijk verschil.
En de verschillen zitten niet alleen in de giftigheid.
Water stinkt niet, waterstofsulfide des te erger. Met als belangrijk nadeel dat we die stank na enige tijd niet meer goed waarnemen, waardoor we de aanwezigheid van het erg giftige gas niet meer merken.
En ondanks het feit dat een S-atoom zwaarder is dan een O-atoom, is H2S bij kamertemperatuur een gas en is water vloeibaar!
Grote verschillen zitten dus in een heel klein (atoom)hoekje.
Na zoveel jaren blijf ik dan ook verwonderd en bewonderend naar die “moleculekes” kijken.
Chemie is en blijft fantastisch!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten