De oplossing van het puzzeltje van vorige vrijdag kan door redeneren wellicht op verschillende manieren gevonden worden.
Ik geef hier één van de mogelijke oplossingen.
Als W= spreekt de waarheid en L = liegt, dan zijn de mogelijk voorkomende situaties voor A, B en C de volgende:
A B C
W L L
L W L
L L W
De tweede combinatie is onmogelijk want als B de waarheid spreekt is de uitspraak van A geen leugen en dus klopt deze combinatie niet.
De eerste combinatie maakt van B de dader want hij liegt.
De laatste combinatie maakt van A de dader want de "waarheid-sprekende-C " zegt dat hij het gedaan heeft.
Dus kunnen zowel voor A als B de moordenaar zijn.
Maar C is zeker onschuldig.
Proficiat aan Annie, Betty en Freddy die me per e-mail of mondeling hun (juiste) oplossing bezorgd hebben.
Vrijdag puzzelen we verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten