Kroostrijke gezinnen zijn niet meer van deze tijd.
Ik meen te weten dat vroeger, in de jaren ‘50 en ‘60 van de vorige eeuw, een gezin uit minstens 3 kinderen moest bestaan om te kunnen genieten van voordelen verbonden aan het lidmaatschap van de Bond van Grote Gezinnen.
En er waren zelfs 4 telgen vereist om te afslag te kunnen krijgen op het openbaar vervoer.
Ons pa en ma hadden het minimum-quorum bereikt: ik heb een jongere broer en een jongere zus.
En als ik naar de winkel moest, herinnerde mijn moederke mij er altijd aan dat ik niet mocht vergeten van “zegelkes van de kroostrijke gezinnen” te vragen.
Want een vol “boekske” met “gezinszegels” gaf recht op een korting bij aankoop.
De Bond van de Grote Gezinnen is intussen de Gezinsbond geworden.
Er is geen minimum-quorum aan kinderen meer vereist.
En de zegelkes zijn nu vervangen door een elektronische gezinsspaarkaart.
De tijden veranderen dus.
Maar er zijn nog altijd uitzonderingen.
Er zijn nog altijd kroostrijke gezinnen.
Zoals bij de jongen en het meisje uit het puzzelke van vandaag.
Volgend gesprek heb ik van hen afgeluisterd:
Zei de broer tegen zijn zus: “Zus, je hebt evenveel broers als zussen”.
Antwoordde die zus aan die broer: “Broer, je hebt twee keer zoveel zussen als je broers hebt”.
Kan je me laten weten hoeveel kinderen er in dat (redelijk kroostrijk) gezin zijn?
Doe dat dan tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. tel ik hier de koppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten