Ik ben geen echte muziekliefhebber en ik ken weinig of niets van notenleer.
Tijdens de muzieklessen van mijn eerste jaren middelbaar heb ik meer gelachen en plezier gemaakt dan opgelet.
En het is nooit bij mij opgekomen om naar een muziekschool te trekken om een instrument te leren bespelen.
Misschien zal dit gebrek aan belangstelling voor die edele kunst mij binnenkort zuur opbreken…
Want neuropsychologe Brenda Hanna-Pladdy en haar collega’s van de Emory University in Atlanta, hebben vastgesteld dat een muziekinstrument bespelen in je kinderjaren, ervoor zorgt dat je later minder last krijgt van geheugenverlies.
Een je blijft ook langer intellectueel fit dan wie die vaardigheid in zijn jeugd niet beoefende.
Ze onderzochten 70 gezonde, fysiek fitte personen tussen de 60 en de 83 jaar oud. Die groep bestond uit mensen met een vergelijkbaar opleidingsniveau, maar met een verschillende muzikale scholing.
Uit het onderzoek bleek dat wie in zijn jonge jaren gedurende 10 jaar en meer een muziekinstrument had bespeeld, veel beter scoorde op geheugen- en intelligentietesten.
Hanna-Pladdy stelt dat het positief effect van het bespelen van een muziekinstrument, vergelijkbaar is met het het aanleren en gebruiken van één of meer vreemde talen.
Vreemde talen blijven gebruiken, dat lukt mij nog enigszins, maar een muziekinstrument, daar is het voor mij te laat voor.
Maar voor wie het nog kan: je weet wat jullie te doen staat: hup naar de muziekschool!
Maar denk ook aan je medemens en kies liefst iets anders dan een drumstel of een trommel…
Milde reflecties van Hervé Tavernier op heden en verleden met ook wat tips, nieuwtjes, spelletjes en puzzelkes.
woensdag 31 augustus 2011
dinsdag 30 augustus 2011
De juist-ste tijd
Ik herinner me hoe ik in mijn jonge jaren bij mijn tante Leine zo nu en dan eens aan de tefefoon naar de sprekende klok mocht luisteren: “Bij het derde tikje is het precies 9 uur 15 minuten en 23 seconden tuut, tuut, tuut”.
Fantastisch vond ik dat toen.
Onnozel zou ik dat nu moeten vinden.
Maar de tijd dat ik dingen van vroeger onnozel vind is voorbij. Integendeel: ik koester ze, ik be-mijmer ze.
Natuurlijk was dat "derde tikje" niet de juiste tijd.
De juiste tijd bestaat niet. Tijd glipt door onze vingers.
We kunnen alleen maar een tijdsverloop benaderen.
En daar zijn onze Britse buren op dit moment blijkbaar de sterksten in.
Dat wordt duidelijk door een artikel dat een paar dagen geleden (26 augustus) gepubliceerd werd in Metrologia, een tijdschrift van het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM).
Britse en Amerikaanse wetenschappers bevestigen daarin dat de atoomklok van het National Physical Laboratory (NPL) in de buurt van London, op dit moment het meest accuraat een tijdsverloop kan bijhouden.
En hou nauwkeurig is dat dan?
Wel dat klokje wijkt maar 1 seconde af in 138 miljoen jaar…
Onvoorstelbaar.
Moet dat nu nog verder verbeterd worden?
Voor metingen aan gebeurtenissen op atomair en sub-atomair niveau is dit zonder twijfel zeer belangrijk. Denk maar aan de zoektocht naar het Higgs-boson met de LHC in Genève
Maar voor wie toch al altijd te laat komt, is dat niet nodig.
En vergeet het niet: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens, accuraat of niet…
Fantastisch vond ik dat toen.
Onnozel zou ik dat nu moeten vinden.
Maar de tijd dat ik dingen van vroeger onnozel vind is voorbij. Integendeel: ik koester ze, ik be-mijmer ze.
Natuurlijk was dat "derde tikje" niet de juiste tijd.
De juiste tijd bestaat niet. Tijd glipt door onze vingers.
We kunnen alleen maar een tijdsverloop benaderen.
En daar zijn onze Britse buren op dit moment blijkbaar de sterksten in.
Dat wordt duidelijk door een artikel dat een paar dagen geleden (26 augustus) gepubliceerd werd in Metrologia, een tijdschrift van het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM).
Britse en Amerikaanse wetenschappers bevestigen daarin dat de atoomklok van het National Physical Laboratory (NPL) in de buurt van London, op dit moment het meest accuraat een tijdsverloop kan bijhouden.
En hou nauwkeurig is dat dan?
Wel dat klokje wijkt maar 1 seconde af in 138 miljoen jaar…
Onvoorstelbaar.
Moet dat nu nog verder verbeterd worden?
Voor metingen aan gebeurtenissen op atomair en sub-atomair niveau is dit zonder twijfel zeer belangrijk. Denk maar aan de zoektocht naar het Higgs-boson met de LHC in Genève
Maar voor wie toch al altijd te laat komt, is dat niet nodig.
En vergeet het niet: zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens, accuraat of niet…
maandag 29 augustus 2011
Kiekens tellen – oplossing
We stellen het aantal porties kippenvoer dat Jef per dag nodig heeft voor de n.
En het aantal kippen dat Jef heeft stellen we voor door k.
Jef heeft dan nog voor n/k dagen voorraad kippenvoer.
Als Jef 75 kippen zou verkopen, zou hij zijn kippen 20 dagen langer kunnen voeren.
Dus: n / (k-75) = n/k + 20
Waaruit: 20k2 – 1500k – 75n = 0 (1)
Hierin moet n uitgedrukt worden in functie van k om k te kunnen berekenen.
Als Jef 100 kippen extra zou kopen zou hij 15 dagen vroeger door zijn voorraad voeder heen zijn.
Dus: n / (k+100) = n/k –15
Waaruit: n = (3/20) k2 + 15 k (2)
Als we (2) in (1) stoppen krijgen we:
20k2 – 1500k – 75.[(3/20)k2 + 15k] = 0
Of 8,75k2 – 2625k = 0
Waaruit k = 0 en k = 300 Maar dat Jef nul kiekens heeft is wiskundige larie.
Jef heeft dus 300 kiekens te voederen.
Bel Jef maar op, dan moet hij ze zelf niet tellen.
Ook deze illusie: sterker dan ooit
Wat zien we: een vaas of hoofden?
Net zoals de schaduwillusie van vorige week, is de maandag-illusie van vandaag een gekende klassieker. Maar in deze filmversie is ze weer sterker dan ooit:
Net zoals de schaduwillusie van vorige week, is de maandag-illusie van vandaag een gekende klassieker. Maar in deze filmversie is ze weer sterker dan ooit:
zondag 28 augustus 2011
Vul je gaatjes zelf
We zijn nog niet helemaal bekomen van de witter-dan-wit-makende tandpasta, of er is weeral iets nieuws op komst.
En dit keer iets veel drastischer: een tandengel die de gaatjes (in je tanden) zelf vult!.
Gedaan dus met die snerpende tandartsboor en die slurpende speekselzuiger: even met de gel erover en alle putjes zijn verdwenen!
Let op: ik stel het hier wel iets te rooskleurig en te simpel voor.
Want het product dat werd ontwikkeld door een groep scheikundigen van de University of Leeds, onder leiding van dr. Amalia Aggeli, ligt nog bijlange niet in de winkelrekken. Het zal zelfs nog tijdje duren vóór tandartsen het kunnen toepassen.
Maar het is op komst.
En ik ben er zeker van dat het op vrij korte termijn ook in de tandpasta’s voor Jan en alleman zal verwerkt worden.
Wie had immers een paar jaar geleden zijn tanden al gepoetst met een pasta vol witschurende polyfosfaten en witwassende peroxiden? Wit maken was een goed jaar geleden nog zuiver tandartsenwerk. En nu verdringen de reclameboodschappen voor het “whitening poetsen” poetsen elkaar van het TV-scherm.
Ik probeer even in het kort uit te leggen wat de gel van dr. Aggeli precies doet.
In het tandsteenaanslag op onze tanden zitten bacteriën die zuren produceren. Die zuren tasten het tandemail aan, waardoor er microscopische poriën ontstaan, die voortdurend groeien in grootte en in aantal.
De gel van de Leedse chemisten sijpelt in de gaatjes en legt er een bijzonder eiwitlaagje op. Het eiwit draagt de codenaam P11-4.
In de omstandigheden (zuurtegraad o.a) die in de mond heersen vormen de eiwitketens vormen dan een soort driedimensionaal netwerk dat calciumionen aantrekt. Die calciumionen worden in het netwerk vastgezet. Zo ontstaat in de gaatjes nieuw tandmateriaal en de tand herstelt zichzelf ter plaatse.
Wie meer details wil kan in het Journal of Dental Research het volledig artikel lezen.
We zijn er dus bijna: snoep gerust je plakkerige toffees, slurp zonder zorgen van je zuur-zoete cola. Geen tandartsboor die je nog kan deren: poets met je anti-gaatjes-gel en alles komt goed. En nog schitterend wit op de koop toe…
En dit keer iets veel drastischer: een tandengel die de gaatjes (in je tanden) zelf vult!.
Gedaan dus met die snerpende tandartsboor en die slurpende speekselzuiger: even met de gel erover en alle putjes zijn verdwenen!
Let op: ik stel het hier wel iets te rooskleurig en te simpel voor.
Want het product dat werd ontwikkeld door een groep scheikundigen van de University of Leeds, onder leiding van dr. Amalia Aggeli, ligt nog bijlange niet in de winkelrekken. Het zal zelfs nog tijdje duren vóór tandartsen het kunnen toepassen.
Maar het is op komst.
En ik ben er zeker van dat het op vrij korte termijn ook in de tandpasta’s voor Jan en alleman zal verwerkt worden.
Wie had immers een paar jaar geleden zijn tanden al gepoetst met een pasta vol witschurende polyfosfaten en witwassende peroxiden? Wit maken was een goed jaar geleden nog zuiver tandartsenwerk. En nu verdringen de reclameboodschappen voor het “whitening poetsen” poetsen elkaar van het TV-scherm.
Ik probeer even in het kort uit te leggen wat de gel van dr. Aggeli precies doet.
In het tandsteenaanslag op onze tanden zitten bacteriën die zuren produceren. Die zuren tasten het tandemail aan, waardoor er microscopische poriën ontstaan, die voortdurend groeien in grootte en in aantal.
De gel van de Leedse chemisten sijpelt in de gaatjes en legt er een bijzonder eiwitlaagje op. Het eiwit draagt de codenaam P11-4.
In de omstandigheden (zuurtegraad o.a) die in de mond heersen vormen de eiwitketens vormen dan een soort driedimensionaal netwerk dat calciumionen aantrekt. Die calciumionen worden in het netwerk vastgezet. Zo ontstaat in de gaatjes nieuw tandmateriaal en de tand herstelt zichzelf ter plaatse.
Wie meer details wil kan in het Journal of Dental Research het volledig artikel lezen.
We zijn er dus bijna: snoep gerust je plakkerige toffees, slurp zonder zorgen van je zuur-zoete cola. Geen tandartsboor die je nog kan deren: poets met je anti-gaatjes-gel en alles komt goed. En nog schitterend wit op de koop toe…
zaterdag 27 augustus 2011
Wees een heer in het verkeer
Misschien zie je het direct, maar het kan ook zijn dat je het filmpje meer dan eens moet bekijken vóór de haartjes op je arm even recht komen te staan...
vrijdag 26 augustus 2011
Vrijdagpuzzel: kiekens tellen
Romershoven is lange tijd een dorp van kippenkwekers geweest.
Tot in de vorige eeuw waren er meerdere kippenboeren in ons dorp.
En in de 15de eeuw betaalden de arme Romelaren zelfs hun cijnsheren met kippen en kapoenen.
Het puzzeltje van vandaag is er daarom één van in de tijd toen hier nog veel kiekens waren.
Gevleugelde kiekens wel te verstaan…
Op zekere dag overpeinst boer Jef hoeveel dagen hij nog met zijn voorraad kippenvoer verder kan boeren.
Hij stelt vast dat:
- als hij nu 75 kippen zou verkopen, hij zijn overblijvende kippen 20 dagen langer zou kunnen voeren met wat hij nog aan voer heeft
- als hij nu 100 kippen zou bijkopen, zijn voorraad kippenvoer die hij nog heeft, 15 dagen eerder op zou zijn.
Laat het me dan weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. tel ik hier de (kieken)koppen.
donderdag 25 augustus 2011
Over snot- en andere neuzen
Wetenschappers willen alles doorgronden.
Een voorbeeld van een vraag die sommigen onder hen bezighoudt: wat is het verband tussen de vorm van de neus en zijn functie.
En neuzen zijn er, zoals andere lichaamsdelen in allerlei formaten: kloefen, petieterkes, wipnneuzen, mopskes,… en gewone snotneuzen. Wie dagelijks in de spiegel kijkt weet tot welke categorie zijn exemplaar behoort.
Maar de Duitse onderzoekers onder leiding van Marlijn Noback van de Eberhard Karls Universität in Tübingen, hadden het eigenlijk niet over de uiterlijke vorm van de neus. De het ging hen om de bouw van de neusholte.
Ze deden metingen aan 100 schedels van 10 groepen mensen afkomstig uit 5 verschillende klimaatzones.
En wat ze vonden past mooi in Darwin’s “survival of the fittest”-theorie.
Mensen uit koude, droge streken, hebben langere, hogere en smallere neusholtes dan mensen die in warme en vochtige streken leven.
De hoge, smalle holte zorgt ervoor dat de ingeademde lucht langer contact maakt met het neusslijmvlies. De lucht is dan goed opgewarmd en bevochtigd vóór hij in de longen terecht komt. De microscopisch kleine haartjes, die de wanden van de lange, hoge holte bedekken houden zo ook beter stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen.
Dit kan ook verklaren waarom mensen uit warme en vochtige streken, die naar het noorden trekken, sneller te maken krijgen met verkoudheden: hun neusholte is niet aangepast aan de omstandigheden.
“Hoe zit het met mijn neusholte?” zal je je misschien afvragen.
Je kan dat moeilijk zomaar zien.
Maar er bestaat toch een soort “neusregeltje” dat een verband legt tussen de uitwendige bouw van je neus en de vorm van je neusholte: een lange, smalle neusholte is niet aan kleine mopsneusjes besteed. Daarvoor is meestal een relatief smal en groot exemplaar nodig. Een “smalle kloef” dus.
Kijk nu maar eens opnieuw in de spiegel.
Schrik niet, maar hou rekening met wat je ziet als je naar Alaska cruiset …
Een voorbeeld van een vraag die sommigen onder hen bezighoudt: wat is het verband tussen de vorm van de neus en zijn functie.
En neuzen zijn er, zoals andere lichaamsdelen in allerlei formaten: kloefen, petieterkes, wipnneuzen, mopskes,… en gewone snotneuzen. Wie dagelijks in de spiegel kijkt weet tot welke categorie zijn exemplaar behoort.
Maar de Duitse onderzoekers onder leiding van Marlijn Noback van de Eberhard Karls Universität in Tübingen, hadden het eigenlijk niet over de uiterlijke vorm van de neus. De het ging hen om de bouw van de neusholte.
Ze deden metingen aan 100 schedels van 10 groepen mensen afkomstig uit 5 verschillende klimaatzones.
En wat ze vonden past mooi in Darwin’s “survival of the fittest”-theorie.
Mensen uit koude, droge streken, hebben langere, hogere en smallere neusholtes dan mensen die in warme en vochtige streken leven.
De hoge, smalle holte zorgt ervoor dat de ingeademde lucht langer contact maakt met het neusslijmvlies. De lucht is dan goed opgewarmd en bevochtigd vóór hij in de longen terecht komt. De microscopisch kleine haartjes, die de wanden van de lange, hoge holte bedekken houden zo ook beter stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen.
Dit kan ook verklaren waarom mensen uit warme en vochtige streken, die naar het noorden trekken, sneller te maken krijgen met verkoudheden: hun neusholte is niet aangepast aan de omstandigheden.
“Hoe zit het met mijn neusholte?” zal je je misschien afvragen.
Je kan dat moeilijk zomaar zien.
Maar er bestaat toch een soort “neusregeltje” dat een verband legt tussen de uitwendige bouw van je neus en de vorm van je neusholte: een lange, smalle neusholte is niet aan kleine mopsneusjes besteed. Daarvoor is meestal een relatief smal en groot exemplaar nodig. Een “smalle kloef” dus.
Kijk nu maar eens opnieuw in de spiegel.
Schrik niet, maar hou rekening met wat je ziet als je naar Alaska cruiset …
woensdag 24 augustus 2011
Is TrueKnowlegde beter dan Wolfram Alpha?
Misschien ben je ervan overtuigd dat Wolfram Alpha (WA) de beste antwoordmachine is op het internet.
WA is inderdaad uitstekend en een zeer interessant instrument voor bijvoorbeeld wiskundigen en wetenschappers. Dit heeft veel te maken met het gegeven dat de makers van WA ook de Mathematica ontworpen hebben, een top-wiskundeprogramma.
Maar de oudere, en misschien minder bekende broer van Wolfram Alpha, TrueKnowledge (TK), is sterker in het beantwoorden van vragen in gewone Engelse volzinnen.
TK is daarom een waardevol en prettig alternatief.
Om het verschil in mogelijkheden te ervaren, moet je beide zoekmachines maar eens uittesten met de volgende vragen en je zal merken dat WA sterk(er) is in gevallen waar het antwoord te berekenen valt.
TK is op zijn beurt sterker in het correct interpreteren van gewone (Engelse) taal.
Je zal wel merken dat WA meer directe informatie verstrekt als hij het antwoord weet.
TK laat dan weer zien hoe hij aan zijn antwoord gekomen is en je kan die werkwijze ook evalueren. Je kan zelfs een alternatief antwoord intikken als je het gegeven antwoord niet aanvaardbaar vindt. Op die wijze wordt de database met antwoorden door de gebruikers van TK verder aangevuld.
Dit zijn een paar voorbeeldvragen, maar verzin er zelf ook maar enkele:
Zet ze dus (zoals ik) maar beiden bij uw favorieten.
En bedenk hoe verbazend snel we met dergelijke internettoepassingen op onze wenken bediend worden.
20 jaar geleden viel er meer te doen als je met een vraagje zat…
WA is inderdaad uitstekend en een zeer interessant instrument voor bijvoorbeeld wiskundigen en wetenschappers. Dit heeft veel te maken met het gegeven dat de makers van WA ook de Mathematica ontworpen hebben, een top-wiskundeprogramma.
Maar de oudere, en misschien minder bekende broer van Wolfram Alpha, TrueKnowledge (TK), is sterker in het beantwoorden van vragen in gewone Engelse volzinnen.
TK is daarom een waardevol en prettig alternatief.
Om het verschil in mogelijkheden te ervaren, moet je beide zoekmachines maar eens uittesten met de volgende vragen en je zal merken dat WA sterk(er) is in gevallen waar het antwoord te berekenen valt.
TK is op zijn beurt sterker in het correct interpreteren van gewone (Engelse) taal.
Je zal wel merken dat WA meer directe informatie verstrekt als hij het antwoord weet.
TK laat dan weer zien hoe hij aan zijn antwoord gekomen is en je kan die werkwijze ook evalueren. Je kan zelfs een alternatief antwoord intikken als je het gegeven antwoord niet aanvaardbaar vindt. Op die wijze wordt de database met antwoorden door de gebruikers van TK verder aangevuld.
Dit zijn een paar voorbeeldvragen, maar verzin er zelf ook maar enkele:
- hoever is het van Brussel naar Parijs? – how far is Brussels from Paris?
Beide antwoorden zijn aanvaardbaar. - hoeveel inwoners telt België? – how many inhabitants are there in Belgium?
Beide antwoorden zijn aanvaardbaar. - hoeveel minuten en seconden is 205 seconden. - how many minutes and seconds is 205 secondsAls je de vraag zó formuleert, gaat WA de mist in. TK daarentegen begrijpt wat je wil weten.
- wat is de resolutie van een Coolpix S80? - what is the resolution of the Coolpix S80?
WA laat het afweten. TK kent het antwoord. - is Venus groter dan Mars? – is Venus bigger then Mars? Mooie vraag om het verschil tussen beiden te ervaren.
WA geeft geen rechtstreeks antwoord, maar wel een hoop informatie waaruit het antwoord af te lezen valt.
TK antwoordt kort en krachtig met “Yes” en een foto van beide planeten. - hoe laat is het nu in Londen? – What time is it in London now? Beiden geven een antwoord, maar hier is WA correcter en vollediger. WA geeft b.v. aan dat London op dit moment 1 uur achterloopt op het Europees vasteland. TK geeft gewoon de Britse tijd, maar niet in overeenstemming met de reële Britse tijd: TK loopt achter.
Zet ze dus (zoals ik) maar beiden bij uw favorieten.
En bedenk hoe verbazend snel we met dergelijke internettoepassingen op onze wenken bediend worden.
20 jaar geleden viel er meer te doen als je met een vraagje zat…
dinsdag 23 augustus 2011
Aards leven op Mars? Op Jupiter?
Astronomen bestuderen al jaren meteorietgesteenten op de aanwezigheid van moleculen die te maken zouden kunnen hebben met het ontstaan of de aanwezigheid van buitenaards leven.
Maar waarom zou ook het omgekeerde niet mogelijk zijn?
Waarom zou geen aards materiaal, dat leven bevatte, niet de ruimte ingeslingerd zijn bij een inslag van een meteoriet of een asteroïde op aarde?
En hoever zou dat materiaal dan wel weggeslingerd zijn?
En waar is het dan mogelijk terecht gekomen?
Een groep astrofysici en astrobiologen onder leiding van prof. Mauricio Reyes-Ruiz van de Universidad Nacional Autonoma de Mexico, hebben een uitgebreide simulatie gemaakt van een dergelijk gebeuren.
Ze ontworpen een computermodel waarin 10.242 testdeeltjes vanaf de aarde in ons zonnestelsel werden geslingerd. Daarbij lieten ze de snelheid waarmee de deeltjes werden weggeslingerd steeds toenemen.
En de conclusies zijn merkwaardig.
Het aantal deeltjes dat op Mars terecht kan komen is tweemaal groter dan uit voorgaande studies werd berekend.
Bij de hogere lanceersnelheid krijgen de deeltjes meer kans om op Jupiter terecht te komen dan op Mars.
De simulatie liet de onderzoekers toe om de geëjecteerde deeltjes tot 30.000 jaar lang te volgen. Dit is volgens astrobiologen de maximale overlevingsperiode voor levensvormen in de ruimte.
Als de simulatie correcte resultaten heeft opgeleverd, zouden aardse levensvormen bijvoorbeeld op Jupiters maan Europa kunnen terecht gekomen zijn.
En Europa heeft volgens astronomen een zuurstofatmosfeer en een wateroceaan.
Misschien een geschikt milieu voor verdere ontwikkeling van leven.
Hebben we dus zelf leven uitgezaaid op onze nabuurplaneten?
Is dat leven daar verder geëvolueerd?
Boeiende onderzoeksvragen voor toekomstige ruimtevaartprojecten.
Maar waarom zou ook het omgekeerde niet mogelijk zijn?
Waarom zou geen aards materiaal, dat leven bevatte, niet de ruimte ingeslingerd zijn bij een inslag van een meteoriet of een asteroïde op aarde?
En hoever zou dat materiaal dan wel weggeslingerd zijn?
En waar is het dan mogelijk terecht gekomen?
Een groep astrofysici en astrobiologen onder leiding van prof. Mauricio Reyes-Ruiz van de Universidad Nacional Autonoma de Mexico, hebben een uitgebreide simulatie gemaakt van een dergelijk gebeuren.
Ze ontworpen een computermodel waarin 10.242 testdeeltjes vanaf de aarde in ons zonnestelsel werden geslingerd. Daarbij lieten ze de snelheid waarmee de deeltjes werden weggeslingerd steeds toenemen.
En de conclusies zijn merkwaardig.
Het aantal deeltjes dat op Mars terecht kan komen is tweemaal groter dan uit voorgaande studies werd berekend.
Bij de hogere lanceersnelheid krijgen de deeltjes meer kans om op Jupiter terecht te komen dan op Mars.
De simulatie liet de onderzoekers toe om de geëjecteerde deeltjes tot 30.000 jaar lang te volgen. Dit is volgens astrobiologen de maximale overlevingsperiode voor levensvormen in de ruimte.
Als de simulatie correcte resultaten heeft opgeleverd, zouden aardse levensvormen bijvoorbeeld op Jupiters maan Europa kunnen terecht gekomen zijn.
En Europa heeft volgens astronomen een zuurstofatmosfeer en een wateroceaan.
Misschien een geschikt milieu voor verdere ontwikkeling van leven.
Hebben we dus zelf leven uitgezaaid op onze nabuurplaneten?
Is dat leven daar verder geëvolueerd?
Boeiende onderzoeksvragen voor toekomstige ruimtevaartprojecten.
maandag 22 augustus 2011
Hoe sterk is de eenzame fietser – oplossing
Als de fietser met rugwind 1 km aflegt in 3 min., dan doet hij in 4 min. 11/3 km.
Tegen de wind rijdt hij in die 4 min. 1 km.
Als de wind hem gedurende 4 min. hindert en nadien gedurende 4 min. helpt, legt hij in 8 min. 11/3 km + 1 km = 21/3 km = 7/3 km af.
Bij windstil weer zou hij natuurlijk in 8 min. ook die afstand afleggen, want de hinder en de hulp van de wind heffen elkaar op.
Hij zou dus bij windstil weer een gemiddelde snelheid halen van:
(7/3) km / (8/60) h = 17,5 km/h
Om 1 km af te leggen heeft hij dan: (1 km) / (17,5 km/h) = 33/7 min. = 3’ 26” nodig.
Niet slecht gereden voor een amateur!
zondag 21 augustus 2011
Nu beter dan ooit: de schaduwillusie
De illusie die ik jullie vandaag presenteer is niet nieuw in mijn blogje.
Maar vandaag presenteer ik ze in een zeer overtuigend YouTube-filmpje, voor mijn part beter dan in alle vorige pogingen.
In de schaduw: de donkere tegels rond de “bleke” tegel in de schaduw verhogen in onze hersenen de contrastwerking, waardoor we de “bleke” veel bleker zien dan hij is.
Buiten de schaduw: als de “bleke” tegel in de omgeving van witte tegels gebracht wordt, krijg je opnieuw een versterking van het contrast. Onze hersenen doen ons nu een donkere tegel zien, ondanks het feit dat het filmpje duidelijk toont dat het om één en dezelfde tegel gaat.
En ja: mocht je denken dat het filmpje getrukeerd is, dan kan je altijd volgende tekening downloaden. Klik op de figuur voor een grotere weergave en doe dan “opslaan als”.
Uitprinten en een klein beetje knipwerk zal je het geloof in deze knappe maandag-illusie snel teruggeven.
Maar vandaag presenteer ik ze in een zeer overtuigend YouTube-filmpje, voor mijn part beter dan in alle vorige pogingen.
In de schaduw: de donkere tegels rond de “bleke” tegel in de schaduw verhogen in onze hersenen de contrastwerking, waardoor we de “bleke” veel bleker zien dan hij is.
Buiten de schaduw: als de “bleke” tegel in de omgeving van witte tegels gebracht wordt, krijg je opnieuw een versterking van het contrast. Onze hersenen doen ons nu een donkere tegel zien, ondanks het feit dat het filmpje duidelijk toont dat het om één en dezelfde tegel gaat.
En ja: mocht je denken dat het filmpje getrukeerd is, dan kan je altijd volgende tekening downloaden. Klik op de figuur voor een grotere weergave en doe dan “opslaan als”.
Uitprinten en een klein beetje knipwerk zal je het geloof in deze knappe maandag-illusie snel teruggeven.
zaterdag 20 augustus 2011
Een hebbeding of niet?
Het moet niet altijd een das zijn, of een fles wijn, of een boxershort, of een paar kousen!
Ruim op tijd presenteer ik jullie hier een (mannen-)geschenkideetje voor de komende feestdagen.
Of, nog verder, voor de komende (nog 294 dagen…) Vaderdag.
Ik zou er blij mee zijn, op voorwaarde dat ik er een zak servetten bij krijg...
Ruim op tijd presenteer ik jullie hier een (mannen-)geschenkideetje voor de komende feestdagen.
Of, nog verder, voor de komende (nog 294 dagen…) Vaderdag.
Ik zou er blij mee zijn, op voorwaarde dat ik er een zak servetten bij krijg...
vrijdag 19 augustus 2011
Het Romershovens Paradijsvogel-effect
Bij mijn allereerste stappen in Romershoven (34 jaar geleden) werd ik al vlug ingeschakeld als “regieassistent” bij de plaatselijke toneelvereniging.
En toen daar “De Paradijsvogels” van Gaston Martens werd opgevoerd, werd mij gevraagd echte wolken te maken, die bij de hemel-scène in het stuk de zaal zouden instromen.
Mijn chemiehart jubelde!
Ik was onmiddellijk mee in de wolken met zo’n uitdagende opdracht.
Ik wist wel dat dit met droogijs (= vast CO2 ) kon en ook met propyleenglycol (= 1,2 propaandiol), maar ik moest naar een goedkope en niet schadelijke methode zoeken die bovendien voor een paar opvoeringen bruikbaar was.
Ik trok naar Air Liquide in Genk en ik kon daar onmiddellijk een grote thermos vol vloeibare lucht (= vloeibare stikstof) en een fles perslucht ter beschikking krijgen.
En nog gratis ook!
Op en achter de scène bouwde ik een opstelling waarmee de vloeibare lucht door een aantal geperforeerde PVC-buizen op het toneel kon stromen.
Mijn opstelling zag er ongeveer als volgt uit:
Onder de buizen legde ik natte doeken. De vochtige lucht en de verdampende stikstof zorgden voor een prachtig wolkenspektakel, al zeg ik het zelf, .
Dit is voor mij onvergetelijk en in Romershoven en daarbuiten zijn er nog velen die zich die Paradijsvogelwolken van 1977 blijven herinneren. Maar niet alleen voor de wolken. Ook en vooral om het plezierige gebeuren en de samenwerking waar een groot deel van het dorp intens bij betrokken was.
Wat gebeurde er eigenlijk bij die "wolkenmakerij"?
De vloeibare stikstof verdampte als het uit de gaatjes in de PVC-buis stroomde.
Daardoor koelde de vochtige lucht in de buurt sterk af en de waterdamp condenseerde tot een fijne nevel, een bloem van een wolk.
Bedenk dat 28 g vloeibare stikstof ongeveer 25 liter gasvormig stikstof oplevert (chemici weten waarom...). Daardoor krijg je snel een massale condensatie van de waterdamp en…een prachtige romige nevel.
In volgend filmpje kan je zien hoe massaal die wolkvorming wel kan zijn met vrij weinig vloeibare stikstof in aanwezigheid van vochtige lucht.
Een kom vloeibare stikstof (-195 °C !) wordt in een zwemkom gekieperd, met zichtbare gevolgen: het Romershovens Paradijsvogel-effect!
Op het einde zie je een paar “waaghalzen” in het water duikelen.
Maar zoveel waaghalzerij is daar niet aan: de temperatuur van de zeer grote hoeveelheid water zal nauwelijks gedaald zijn.
En stikstofgas en waterdamp zijn uiteraard niet giftig: ze maken deel uit van de lucht die we dag-in-dag-uit inademen.
Nog een kleine anekdote over de Romershovense Paradijsvogels.
Bij één van de opvoeringen kwam een straaltje vloeibare lucht op de tenen terecht van een blootvoets engeltje dat bij de hemel-scène moest figureren.
Gevolg: een pijnlijk rood bevroren klein teentje.
Het engeltje van toen is intussen een vrouw van in de veertig geworden.
Maar als we elkaar bij gelegenheid nog eens tegen het lijf lopen, wordt er telkens aan haar winterteentje, aan haar “frostbite” van weleer gedacht. Ook dat is een Romershovens Paradijsvogel-effect…
En toen daar “De Paradijsvogels” van Gaston Martens werd opgevoerd, werd mij gevraagd echte wolken te maken, die bij de hemel-scène in het stuk de zaal zouden instromen.
Mijn chemiehart jubelde!
Ik was onmiddellijk mee in de wolken met zo’n uitdagende opdracht.
Ik wist wel dat dit met droogijs (= vast CO2 ) kon en ook met propyleenglycol (= 1,2 propaandiol), maar ik moest naar een goedkope en niet schadelijke methode zoeken die bovendien voor een paar opvoeringen bruikbaar was.
Ik trok naar Air Liquide in Genk en ik kon daar onmiddellijk een grote thermos vol vloeibare lucht (= vloeibare stikstof) en een fles perslucht ter beschikking krijgen.
En nog gratis ook!
Op en achter de scène bouwde ik een opstelling waarmee de vloeibare lucht door een aantal geperforeerde PVC-buizen op het toneel kon stromen.
Mijn opstelling zag er ongeveer als volgt uit:
Onder de buizen legde ik natte doeken. De vochtige lucht en de verdampende stikstof zorgden voor een prachtig wolkenspektakel, al zeg ik het zelf, .
Dit is voor mij onvergetelijk en in Romershoven en daarbuiten zijn er nog velen die zich die Paradijsvogelwolken van 1977 blijven herinneren. Maar niet alleen voor de wolken. Ook en vooral om het plezierige gebeuren en de samenwerking waar een groot deel van het dorp intens bij betrokken was.
Wat gebeurde er eigenlijk bij die "wolkenmakerij"?
De vloeibare stikstof verdampte als het uit de gaatjes in de PVC-buis stroomde.
Daardoor koelde de vochtige lucht in de buurt sterk af en de waterdamp condenseerde tot een fijne nevel, een bloem van een wolk.
Bedenk dat 28 g vloeibare stikstof ongeveer 25 liter gasvormig stikstof oplevert (chemici weten waarom...). Daardoor krijg je snel een massale condensatie van de waterdamp en…een prachtige romige nevel.
In volgend filmpje kan je zien hoe massaal die wolkvorming wel kan zijn met vrij weinig vloeibare stikstof in aanwezigheid van vochtige lucht.
Een kom vloeibare stikstof (-195 °C !) wordt in een zwemkom gekieperd, met zichtbare gevolgen: het Romershovens Paradijsvogel-effect!
Op het einde zie je een paar “waaghalzen” in het water duikelen.
Maar zoveel waaghalzerij is daar niet aan: de temperatuur van de zeer grote hoeveelheid water zal nauwelijks gedaald zijn.
En stikstofgas en waterdamp zijn uiteraard niet giftig: ze maken deel uit van de lucht die we dag-in-dag-uit inademen.
Nog een kleine anekdote over de Romershovense Paradijsvogels.
Bij één van de opvoeringen kwam een straaltje vloeibare lucht op de tenen terecht van een blootvoets engeltje dat bij de hemel-scène moest figureren.
Gevolg: een pijnlijk rood bevroren klein teentje.
Het engeltje van toen is intussen een vrouw van in de veertig geworden.
Maar als we elkaar bij gelegenheid nog eens tegen het lijf lopen, wordt er telkens aan haar winterteentje, aan haar “frostbite” van weleer gedacht. Ook dat is een Romershovens Paradijsvogel-effect…
Hoe sterk is de eenzame fietser?
Een fietser rijdt 1 km met wind in de rug en doet daar 3 minuten over.
Hij rijdt dezelfde afstand terug (tegen de wind in dus) en doet daar 4 minuten over.
Hoeveel tijd zou hij nodig hebben om die 1 km te doen als het windstil was?
Je mag veronderstellen dat de fietser steeds dezelfde kracht op de pedalen uitoefent.
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. lossen we dit hier op.
Hij rijdt dezelfde afstand terug (tegen de wind in dus) en doet daar 4 minuten over.
Hoeveel tijd zou hij nodig hebben om die 1 km te doen als het windstil was?
Je mag veronderstellen dat de fietser steeds dezelfde kracht op de pedalen uitoefent.
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. lossen we dit hier op.
donderdag 18 augustus 2011
Een interessante tijdlijn
Wolfram Alpha, de “internet-antwoorden-zoekmachine” heeft een aparte website ontwikkeld waarop je massa’s informatie kan vinden over de wijze waarop de mensheid in de loop van de geschiedenis allerlei gegevens systematisch heeft opgeslagen en hoe ze die data heeft leren verwerken.
Die indrukwekkende inventaris wordt gepresenteerd onder de vorm van een tijdlijn.
Als je een tijdsperiode aanklikt wordt de tijdlijn aangepast.
De witte cirkeltjes markeren bijzondere momenten waarop dataverwerking in die periode een belangrijke (r)evolutie heeft gekend. Als je er over gaat met de muis, krijg je meer uitleg.
Op namen van personen kan je doorklikken en dat brengt je in een klassiek Wolfram Alpha-scherm waar je nog meer informatie over die persoon kan vinden.
Een boeiende site voor iedereen die in de geschiedenis van gegevensverwerking geïnteresseerd is.
Die indrukwekkende inventaris wordt gepresenteerd onder de vorm van een tijdlijn.
Als je een tijdsperiode aanklikt wordt de tijdlijn aangepast.
De witte cirkeltjes markeren bijzondere momenten waarop dataverwerking in die periode een belangrijke (r)evolutie heeft gekend. Als je er over gaat met de muis, krijg je meer uitleg.
Op namen van personen kan je doorklikken en dat brengt je in een klassiek Wolfram Alpha-scherm waar je nog meer informatie over die persoon kan vinden.
Een boeiende site voor iedereen die in de geschiedenis van gegevensverwerking geïnteresseerd is.
woensdag 17 augustus 2011
De hemel te rijk!
Ik had er nog één in 1965.
En toen heb ik ze in een ondoordachte bui bij mijn studiekameraad en oud-collegemakker Roland Carchon geruild voor een handboek natuurkunde.
Weliswaar voor het fameuze standaardwerk “Leerboek der Natuurkunde onder redactie van Prof. dr. R. Kronig”, maar toch.
”De Kronig” zoals we het boek noemden, staat nog altijd in mijn boekenkast.
Maar mijn rekenlat heb ik niet meer.
Die ligt nu normaal ergens in een lade bij
dr. Roland Carchon, kernfysicus, werkzaam (nog steeds?) aan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) te Mol en bij het Internationaal Atoomagentschap (IAEA).
Mijn latje zal wel in goede handen zijn bij Roland hoop ik, maar achteraf heb ik toch altijd spijt gehad van die ruil.
Want zo’n Aristo rekenlineaal is een juweeltje van Duits precisiewerk!
We konden er in die tijd vóór de rekenmachine in onze labo’s al onze berekeningen mee maken. We waren daar verdraaid handig in, al zeg ik het zelf. Vermenigvuldigen, delen, sinussen, cosinussen, logaritmen: met wat snel schuifwerk kwam het resultaat probleemloos op tafel.
Waar is die tijd gebleven?
En nu, bijna 50 jaar later, ligt er weer één vóór mij op tafel: een schitterende Aristo – HyperboLog nr. 0971.
Ik ben de hemel te rijk!
Die Aristo kwam weer in mijn leven terecht dankzij Jeannine, een vriendin en oud-collega. Ze had er nog één van Frans, haar man zaliger.
Ik kreeg ze voor mijn opknapwerk aan een oude go-cart voor haar kleinkinderen.
Een fantastisch geschenk!
Ik voelde mij meteen weer een jonge twintiger.
Ik zag weer hoe prof. Grosjean ons op een kille herfstavond (dat denk ik toch), na het eerste fysicapracticum van de 1ste kandidatuur scheikunde, op een levensgroot model toonde hoe je met zo’n ding tewerk moet gaan.
Ik zag ons weer in dat oude lokaal in de Gentse Jozef Plateaustraat met ons latje de valversnelling berekenen en de foutenrekening doen na een meting met de omkeerbare slinger.
Glorieuze en plezierige tijden, toen alles nog moest beginnen...
Mijn PC staat nu even op standby, internet kan mij nu een tijdje gestolen worden.
Ik moet eerst weer weten hoe je met dat wonderlijke ding de sinus van 26° berekent.
Hoe ging dat ook al weer?
En toen heb ik ze in een ondoordachte bui bij mijn studiekameraad en oud-collegemakker Roland Carchon geruild voor een handboek natuurkunde.
Weliswaar voor het fameuze standaardwerk “Leerboek der Natuurkunde onder redactie van Prof. dr. R. Kronig”, maar toch.
”De Kronig” zoals we het boek noemden, staat nog altijd in mijn boekenkast.
Maar mijn rekenlat heb ik niet meer.
Die ligt nu normaal ergens in een lade bij
dr. Roland Carchon, kernfysicus, werkzaam (nog steeds?) aan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) te Mol en bij het Internationaal Atoomagentschap (IAEA).
Mijn latje zal wel in goede handen zijn bij Roland hoop ik, maar achteraf heb ik toch altijd spijt gehad van die ruil.
Want zo’n Aristo rekenlineaal is een juweeltje van Duits precisiewerk!
We konden er in die tijd vóór de rekenmachine in onze labo’s al onze berekeningen mee maken. We waren daar verdraaid handig in, al zeg ik het zelf. Vermenigvuldigen, delen, sinussen, cosinussen, logaritmen: met wat snel schuifwerk kwam het resultaat probleemloos op tafel.
Waar is die tijd gebleven?
En nu, bijna 50 jaar later, ligt er weer één vóór mij op tafel: een schitterende Aristo – HyperboLog nr. 0971.
Ik ben de hemel te rijk!
Die Aristo kwam weer in mijn leven terecht dankzij Jeannine, een vriendin en oud-collega. Ze had er nog één van Frans, haar man zaliger.
Ik kreeg ze voor mijn opknapwerk aan een oude go-cart voor haar kleinkinderen.
Een fantastisch geschenk!
Ik voelde mij meteen weer een jonge twintiger.
Ik zag weer hoe prof. Grosjean ons op een kille herfstavond (dat denk ik toch), na het eerste fysicapracticum van de 1ste kandidatuur scheikunde, op een levensgroot model toonde hoe je met zo’n ding tewerk moet gaan.
Ik zag ons weer in dat oude lokaal in de Gentse Jozef Plateaustraat met ons latje de valversnelling berekenen en de foutenrekening doen na een meting met de omkeerbare slinger.
Glorieuze en plezierige tijden, toen alles nog moest beginnen...
Mijn PC staat nu even op standby, internet kan mij nu een tijdje gestolen worden.
Ik moet eerst weer weten hoe je met dat wonderlijke ding de sinus van 26° berekent.
Hoe ging dat ook al weer?
dinsdag 16 augustus 2011
Google: niet alleen zoeken en zo…
Google heeft allereerst bekendheid verworven met zijn intelligente zoekmachine.
Intussen is Google op korte tijd uitgegroeid tot een enorm bedrijf dat allerhande internet applicaties ontwikkeld heeft: Google Earh, Google Maps, Google Reader, Google Chrome, Google OS, Google Android,…
Google heeft ook al meerdere andere spitstoepassingen opgekocht: YouTube, de meest gebruikte host voor videofilms bijvoorbeeld. En gisteren werd Motorala Mobility een nieuw deel van het Google imperium, waardoor het een groot aantal patenten verwerft die belangrijk zijn in de hete strijd met Apple om de hegemonie in de lucratieve wereld van de mobiele telefonie.
Maar ook op een terrein waar je het niet direct zou verwachten verschijnt Google met nieuwe realisaties ten tonele: een auto met een automatische besturing.
In de filmpjes hieronder zie je eerst een testrit met zo’n automatische piloot van binnenuit gefilmd.
Eronder zie je de testrit van buitenuit.
Als je goed kijkt zie je boven op de auto een draaiende camera. In combinatie met radarsensoren, lasers en software (à la Google Maps), wordt het tuig op de goede weg gezet.
Google is ervan overtuigd dat auto’s met automatische piloot het verkeer veiliger kunnen maken en files kunnen oplossen.
Science fiction? Afwachten!
Intussen is Google op korte tijd uitgegroeid tot een enorm bedrijf dat allerhande internet applicaties ontwikkeld heeft: Google Earh, Google Maps, Google Reader, Google Chrome, Google OS, Google Android,…
Google heeft ook al meerdere andere spitstoepassingen opgekocht: YouTube, de meest gebruikte host voor videofilms bijvoorbeeld. En gisteren werd Motorala Mobility een nieuw deel van het Google imperium, waardoor het een groot aantal patenten verwerft die belangrijk zijn in de hete strijd met Apple om de hegemonie in de lucratieve wereld van de mobiele telefonie.
Maar ook op een terrein waar je het niet direct zou verwachten verschijnt Google met nieuwe realisaties ten tonele: een auto met een automatische besturing.
In de filmpjes hieronder zie je eerst een testrit met zo’n automatische piloot van binnenuit gefilmd.
Eronder zie je de testrit van buitenuit.
Als je goed kijkt zie je boven op de auto een draaiende camera. In combinatie met radarsensoren, lasers en software (à la Google Maps), wordt het tuig op de goede weg gezet.
Google is ervan overtuigd dat auto’s met automatische piloot het verkeer veiliger kunnen maken en files kunnen oplossen.
Science fiction? Afwachten!
maandag 15 augustus 2011
Bij de vloerders – oplossing
Om mijn “vloerdersprobleem” op te lossen moest je even terug naar de rekenlessen van vroeger.
Bij een vierkant hebben de zijden gelijke afmetingen.
Ik moet er dus voor zorgen dat de lengte van het aantal tegels horizontaal gelijk is aan de lengte van het aantal tegels verticaal.
Om het kleinst mogelijk vierkant te maken met mijn tegels, komt dat dus neer op het zoeken van het kleinste gemeen veelvoud van 15 en 21.
Veelvouden van 15: 15 – 30 – 45 – 60 –75 – 90 – 105
Veelvouden van 21: 21 – 42 – 63 – 84 – 105
105 is dus het KGV.
Ik moet dus 7 rijen van 5 tegels leggen om een vierkant van 105 cm2 te maken.
Ik heb dus 35 tegels nodig.
Mia is akkoord.
Chance: ik heb nog juist 36 van die tegels liggen…
Bij een vierkant hebben de zijden gelijke afmetingen.
Ik moet er dus voor zorgen dat de lengte van het aantal tegels horizontaal gelijk is aan de lengte van het aantal tegels verticaal.
Om het kleinst mogelijk vierkant te maken met mijn tegels, komt dat dus neer op het zoeken van het kleinste gemeen veelvoud van 15 en 21.
Veelvouden van 15: 15 – 30 – 45 – 60 –75 – 90 – 105
Veelvouden van 21: 21 – 42 – 63 – 84 – 105
105 is dus het KGV.
Ik moet dus 7 rijen van 5 tegels leggen om een vierkant van 105 cm2 te maken.
Ik heb dus 35 tegels nodig.
Mia is akkoord.
Chance: ik heb nog juist 36 van die tegels liggen…
3D-illusies
Jullie weten het natuurlijk: we zien onze omgeving ruimtelijk omdat we met ons linkeroog een beeld opnemen dat een beetje verschoven is t.o.v. het beeld dat op ons rechter netvlies gevormd wordt. Onze hersenen verwerken dan beide signalen tot één 3D-beeld.
Je weet dat men 3D probeert te simuleren met brilletjes van allerlei types of met meer geavanceerde elektronische middelen.
Daarover heb ik hier al een paar keer geblogd.
Vandaag liep ik op internet een nieuwe methode tegen het lijf om ons een 3D-illusie te laten beleven: met geanimeerde GIF’s.
GIF is een bestandsformaat voor digitale afbeeldingen.
Zoiets zoals het misschien beter bekende JPG-formaat waarin meestal de fotootjes worden opgeslagen die we met onze digitale camera’s maken.
Maar het GIF-formaat heeft als belangrijk voordeel dat er meerdere beelden samen in één GIF-bestand kunnen worden opgeslagen.
Bij de weergave van het bestand worden de beelden die er in zijn opgeslagen, na elkaar weergegeven.
Als je dit voortdurend herhaalt, levert dit een filmpje, een animatie op.
Vandaar dat men spreekt van geanimeerde GIF’s.
Hoe meer beelden in het GIF-bestand, hoe vloeiender de animatie.
Zoiets heb ik tijdens mijn leraarschap meerdere keren gebruikt om bijvoorbeeld het verloop van een chemische reactie te verduidelijken:
Nu zijn een paar pientere jongens op het idee gekomen om met geanimeerde GIF’s een 3D-illusie op te wekken.
In het GIF bestand dat ze daarvoor gebruiken, zitten twee beelden die vanuit een lichtjes verschillend standpunt zijn opgenomen, vergelijkbaar met het verschil in gezichtshoek tussen ons linker en ons rechter oog.
Als je zo’n GIF afspeelt, verkrijg je een 3D-effect zonder brilletje!
En al bij al vind ik het resultaat behoorlijk stereo.
Bekijk maar eens het beeld hieronder.
En wil je nog meer van dat? Bezoek dan eens Mental_floss.
Maar zorg ervoor dat je niet zeeziek wordt van al dat gebibber…
Je weet dat men 3D probeert te simuleren met brilletjes van allerlei types of met meer geavanceerde elektronische middelen.
Daarover heb ik hier al een paar keer geblogd.
Vandaag liep ik op internet een nieuwe methode tegen het lijf om ons een 3D-illusie te laten beleven: met geanimeerde GIF’s.
GIF is een bestandsformaat voor digitale afbeeldingen.
Zoiets zoals het misschien beter bekende JPG-formaat waarin meestal de fotootjes worden opgeslagen die we met onze digitale camera’s maken.
Maar het GIF-formaat heeft als belangrijk voordeel dat er meerdere beelden samen in één GIF-bestand kunnen worden opgeslagen.
Bij de weergave van het bestand worden de beelden die er in zijn opgeslagen, na elkaar weergegeven.
Als je dit voortdurend herhaalt, levert dit een filmpje, een animatie op.
Vandaar dat men spreekt van geanimeerde GIF’s.
Hoe meer beelden in het GIF-bestand, hoe vloeiender de animatie.
Zoiets heb ik tijdens mijn leraarschap meerdere keren gebruikt om bijvoorbeeld het verloop van een chemische reactie te verduidelijken:
Nu zijn een paar pientere jongens op het idee gekomen om met geanimeerde GIF’s een 3D-illusie op te wekken.
In het GIF bestand dat ze daarvoor gebruiken, zitten twee beelden die vanuit een lichtjes verschillend standpunt zijn opgenomen, vergelijkbaar met het verschil in gezichtshoek tussen ons linker en ons rechter oog.
Als je zo’n GIF afspeelt, verkrijg je een 3D-effect zonder brilletje!
En al bij al vind ik het resultaat behoorlijk stereo.
Bekijk maar eens het beeld hieronder.
En wil je nog meer van dat? Bezoek dan eens Mental_floss.
Maar zorg ervoor dat je niet zeeziek wordt van al dat gebibber…
zondag 14 augustus 2011
Leve de echte goochelkunst
Weg met de massaspektakels à la David Copperfield
Leve het fijne handenspel.
Dat is pas goochelkunst!
Leve het fijne handenspel.
Dat is pas goochelkunst!
zaterdag 13 augustus 2011
Op de loopband
Wat zou Gaia hiervan denken?
Is dit wel een aanvaardbaar geval van fitness-training voor meerpotigen?
Is dit wel een aanvaardbaar geval van fitness-training voor meerpotigen?
vrijdag 12 augustus 2011
Bij de vloerders
Ik ben absoluut geen ervaren klusser, maar zo nu en dan moet ik toch van Mia eens een karweitje opknappen.
Ik heb hier een stelletje tegels liggen van 15 cm x 21 cm en ik moet daar van Mia een vierkant mee vullen.
Hoeveel van die tegels heb ik minimaal nodig om er een vierkant mee te maken?
Help me uit de nood en stuur me je antwoord tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. laat ik weten of Mia met het antwoord tevreden is.
Ik heb hier een stelletje tegels liggen van 15 cm x 21 cm en ik moet daar van Mia een vierkant mee vullen.
Hoeveel van die tegels heb ik minimaal nodig om er een vierkant mee te maken?
Help me uit de nood en stuur me je antwoord tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandagavond om 21.30u. laat ik weten of Mia met het antwoord tevreden is.
donderdag 11 augustus 2011
Panorama op Mars
Het Mars-robotje Spirit mag dan wel op 22 maart van dit jaar zijn laatste adem uitgeblazen hebben, zijn broertje (zusje?) Opportunity toert nog altijd lustig rond op onze rode nabuurplaneet.
NASA heeft deze week een fantastische panoramische foto vrijgegeven die Opportunity aan de wereld bezorgd heeft.
Je ziet hem hierboven in het klein, maar je moet er op klikken en hem groot bekijken om er echt te kunnen van genieten.
Opportunity schoot dit schitterend beeld van de Endeavour krater na zijn (haar) 2676ste werkdag op Mars.
Een Marsdag of sol duurt iets langer dan een aardse dag: 1,026 keer zolang.
2676 Marsdagen komen dus overeen met 2676 x 1,026 = 2746 aardse dagen of ruim 7,5 jaar. Opportunity is dus ook een volhoudertje.
Toen Opportunity die foto nam bevond hij (zij) zich bijna op de rand van de krater, die zich ongeveer op de Mars-evenaar bevindt en een diameter heeft van 22 km.
Endeavour wordt voor Opportunity een belangrijk onderzoeksterrein omdat de geologische afzettingen in de krater ouder zijn dan die van de gebieden die het robotje tot nu toe geëxploreerd heeft.
Opportunity gunt ons dus een weergaloze panoramische blik op zijn toekomstig werkgebied.
En dat we dit zo schitterend kunnen zien op 313 miljoen kilometer afstand.
Ongelooflijk!
woensdag 10 augustus 2011
Het geluid van de smaak
Op dit ogenblik ben ik “See what I’m saying: the extraordinary powers of our five senses” aan het lezen.
In dit merkwaardig boek toont psycholoog Lawrence Rosenblum aan hoe sterk onze zintuigen met elkaar verweven zijn en hoe onze zintuigelijke waarnemingen onze emoties en gedragingen beïnvloeden.
Een paar inleidende voorbeelden uit het boek.
Als je door een gang loopt terwijl je aandachtig in een boek aan het lezen bent, zal je toch niet tegen de muur lopen omdat je hoort waar je aan het lopen bent.
Of als je in een luidruchtige ruimte in gesprek bent met iemand, ga je automatisch aan liplezen doen om de slechte hoorbaarheid te compenseren.
Onze hersenen zijn volgens Rosenblum op de input van al onze zintuigen samen gericht om de werkelijkheid rondom ons te interpreteren.
Ik ben nu gekomen aan het hoofdstuk over de smaak en de samenwerking tussen de smaak en de andere zintuigen.
Ik wist wel dat smaak beïnvloed wordt door wat we zien, ruiken en voelen, maar wat voor mij onbekend was: smaak wordt ook beïnvloed door geluid!
Als we eten maakt wat we eten een verschillend geluid.
Die geluidswaarneming bereikt onze gehoorzenuwen zowel via onze oren als via onze schedelbeenderen.
Rosenblum beschrijft een onderzoek waarbij men proefpersonen in identieke chips liet bijten (en niet verder opeten) terwijl ze het geluid van het bijten enkel via een koptelefoon konden horen. Maar: dat geluid werd gemanipuleerd, zonder dat de proefpersonen het wisten.
Soms werd het geluid van het bijten versterkt en verscherpt, soms doffer en zwakker gemaakt.
En wat bleek: de proefpersonen die zich luid en scherp hoorden bijten, vonden de chips verser en lekkerder. Bij een dof en zwak bijgeluid vond men de chips te zacht en te muf.
In werkelijkheid hadden alle proefpersonen in identieke chips gebeten!
Het geluid van de smaak dus!
Tussen haakjes: het onderzoek dat Rosenblum in zijn boek beschrijft, is uitgevoerd door Massimiliano Zampini en Charles Spence.
En beiden kregen er in 2008 een Ig-Nobelprijs voor.
Je weet wel die “onechte” Nobelprijzen die jaarlijks worden uitgereikt voor onderzoek dat de mensen eerst doet lachen en pas daarna doet nadenken.
En het geluid van de smaak heeft al toepassing gevonden: het fameuze Engelse drie-sterren-restaurant The Fat Duck geeft aan zijn klanten een iPod met golfgeluiden als ze een visschotel bestellen!
Smaakt bij jullie de soep ook lekkerder als je (een beetje) mag slurpen?…
In dit merkwaardig boek toont psycholoog Lawrence Rosenblum aan hoe sterk onze zintuigen met elkaar verweven zijn en hoe onze zintuigelijke waarnemingen onze emoties en gedragingen beïnvloeden.
Een paar inleidende voorbeelden uit het boek.
Als je door een gang loopt terwijl je aandachtig in een boek aan het lezen bent, zal je toch niet tegen de muur lopen omdat je hoort waar je aan het lopen bent.
Of als je in een luidruchtige ruimte in gesprek bent met iemand, ga je automatisch aan liplezen doen om de slechte hoorbaarheid te compenseren.
Onze hersenen zijn volgens Rosenblum op de input van al onze zintuigen samen gericht om de werkelijkheid rondom ons te interpreteren.
Ik ben nu gekomen aan het hoofdstuk over de smaak en de samenwerking tussen de smaak en de andere zintuigen.
Ik wist wel dat smaak beïnvloed wordt door wat we zien, ruiken en voelen, maar wat voor mij onbekend was: smaak wordt ook beïnvloed door geluid!
Als we eten maakt wat we eten een verschillend geluid.
Die geluidswaarneming bereikt onze gehoorzenuwen zowel via onze oren als via onze schedelbeenderen.
Rosenblum beschrijft een onderzoek waarbij men proefpersonen in identieke chips liet bijten (en niet verder opeten) terwijl ze het geluid van het bijten enkel via een koptelefoon konden horen. Maar: dat geluid werd gemanipuleerd, zonder dat de proefpersonen het wisten.
Soms werd het geluid van het bijten versterkt en verscherpt, soms doffer en zwakker gemaakt.
En wat bleek: de proefpersonen die zich luid en scherp hoorden bijten, vonden de chips verser en lekkerder. Bij een dof en zwak bijgeluid vond men de chips te zacht en te muf.
In werkelijkheid hadden alle proefpersonen in identieke chips gebeten!
Het geluid van de smaak dus!
Tussen haakjes: het onderzoek dat Rosenblum in zijn boek beschrijft, is uitgevoerd door Massimiliano Zampini en Charles Spence.
En beiden kregen er in 2008 een Ig-Nobelprijs voor.
Je weet wel die “onechte” Nobelprijzen die jaarlijks worden uitgereikt voor onderzoek dat de mensen eerst doet lachen en pas daarna doet nadenken.
En het geluid van de smaak heeft al toepassing gevonden: het fameuze Engelse drie-sterren-restaurant The Fat Duck geeft aan zijn klanten een iPod met golfgeluiden als ze een visschotel bestellen!
Smaakt bij jullie de soep ook lekkerder als je (een beetje) mag slurpen?…
dinsdag 9 augustus 2011
Spelen met vensters in Windows 7
In de veronderstelling dat jullie Windows 7 gebruiken als besturingssysteem, heb ik hier een paar handige toetsenbordcombinaties om open vensters te verplaatsen en te manipuleren.
Deze manipulaties zijn ook met de muis te doen, maar ik vind ze veel handiger met deze eenvoudige toetsencombinaties.
De eerste twee combinaties gebruik ik dagelijks als ik mijn blogberichtjes schrijf: ik plaats het venster met de informatiebron (internetpagina, pdf-bestand, beeld,…) links en het venster met de tekstverwerker waarin ik mijn blogje schrijf plaats ik rechts. Zo heb ik de referentie en het werkblad handig naast mekaar.
En als je over twee monitoren beschikt kan je als volgt het actieve venster tussen de twee monitoren switchen:
Deze manipulaties zijn ook met de muis te doen, maar ik vind ze veel handiger met deze eenvoudige toetsencombinaties.
De eerste twee combinaties gebruik ik dagelijks als ik mijn blogberichtjes schrijf: ik plaats het venster met de informatiebron (internetpagina, pdf-bestand, beeld,…) links en het venster met de tekstverwerker waarin ik mijn blogje schrijf plaats ik rechts. Zo heb ik de referentie en het werkblad handig naast mekaar.
En als je over twee monitoren beschikt kan je als volgt het actieve venster tussen de twee monitoren switchen:
maandag 8 augustus 2011
Tellen maar – oplossing
Het aantal vierkanten dat je op een schaakbord kan tellen, vertoont een merkwaardig wiskundig patroon.
Neem je een vierkant van 1 hokje groot, dan krijg je er zo 8 in horizontale richting en 8 in verticale richting. Dus in totaal 8 x 8 = 82 = 64
Neem je een vierkant van 2 hokjes groot, dan krijg je er zo 7 in horizontale richting en 7 in verticale richting. Dus in totaal 7 x 7 = 72 = 49.
Neem je een vierkant van 3 hokjes groot, dan krijg je er zo 6 in horizontale richting en 6 in verticale richting. Dus in totaal 6 x 6 = 62 = 36.
Enz.
Je ziet dus dat er in totaal:
82 + 72 + 62 + 52 + 42 + 32 + 22 + 12 = 204 vierkanten te bespeuren vallen.
Tot vrijdag!
Neem je een vierkant van 1 hokje groot, dan krijg je er zo 8 in horizontale richting en 8 in verticale richting. Dus in totaal 8 x 8 = 82 = 64
Neem je een vierkant van 2 hokjes groot, dan krijg je er zo 7 in horizontale richting en 7 in verticale richting. Dus in totaal 7 x 7 = 72 = 49.
Neem je een vierkant van 3 hokjes groot, dan krijg je er zo 6 in horizontale richting en 6 in verticale richting. Dus in totaal 6 x 6 = 62 = 36.
Enz.
Je ziet dus dat er in totaal:
82 + 72 + 62 + 52 + 42 + 32 + 22 + 12 = 204 vierkanten te bespeuren vallen.
Tot vrijdag!
Zedig of griezelig?
Hoe zien jullie deze wat ouderwetse schone op maandagmorgen: braaf of angstaanjagend?
Of worden jullie ook, zoals ik, heen en weer geslingerd door deze maandag-illusie?
Of worden jullie ook, zoals ik, heen en weer geslingerd door deze maandag-illusie?
zondag 7 augustus 2011
Dag nonkel Toet
Onlangs hebben Mia en ik op Brussels Expo de tentoonstelling over het graf van Toetankhamon bezocht.
Alhoewel er geen originele stukken getoond worden, laat de tentoonstelling op een zeer didactisch verantwoorde wijze zien wat de ploeg van Howard Carter bijna 90 jaar geleden in de Vallei der Koningen gevonden heeft en hóe ze dat gevonden heeft.
Een bezoekje zeker waard! En dat kan nog tot 6 november.
Je moest hem daar eens zien schitteren, nonkel Toet!
Nonkel Toet? Jaja!
Want volgens een groep Zwitserse genetici heeft de helft van de Europese mannen hetzelfde DNA-profiel als koning Toet!
Dat DNA-profiel behoort tot de zogenaamde R1b1a2-haplogroep.
En dat is weer biologielatijn dat een beetje uitleg vraagt.
Elke levende cel heeft in haar kern een aantal chromosomen.
Dat zijn minuscule worstvormige structuurtjes die het erfelijk materiaal, het DNA, bevatten.
Chromosomen komen steeds in paren voor: één chromosoom van zo’n paar komt van de moeder, het andere van de vader.
In menselijke lichaamscellen komen er 46 chromosomen voor in 23 paren.
In menselijke geslachtscellen komen er dan natuurlijk 23 chromosomen voor, zodat bij de versmelting van een eicel en een zaadcel opnieuw lichaamscellen met 46 chromosomen ontstaan.
Een haplogroep is een stukje DNA dat voorkomt op één helt van zo’n chromosoom.
Bij de R1b1a2-haplogroep gaat het over een stukje DNA op het mannelijk Y-chromosoom, het zogenaamde geslachtschromosoom.
De notatie R1b1a2 komt van de methode die genetici gebruiken om gebieden op het DNA aan te duiden.
Als 50% van de Europese mannen diezelfde haplogroep in hun DNA dragen, wijst dit in elk geval op een gemeenschappelijke voorouder.
Nonkel Toet dus.
En het strafste van al: minder dan 1% van de hedendaagse Egyptische mannen heeft het Toet-profiel!
Toet is dus (familie) van ons en niet van onze Noord-Afrikaanse broeders. Sorry…
Alhoewel er geen originele stukken getoond worden, laat de tentoonstelling op een zeer didactisch verantwoorde wijze zien wat de ploeg van Howard Carter bijna 90 jaar geleden in de Vallei der Koningen gevonden heeft en hóe ze dat gevonden heeft.
Een bezoekje zeker waard! En dat kan nog tot 6 november.
Je moest hem daar eens zien schitteren, nonkel Toet!
Nonkel Toet? Jaja!
Want volgens een groep Zwitserse genetici heeft de helft van de Europese mannen hetzelfde DNA-profiel als koning Toet!
Dat DNA-profiel behoort tot de zogenaamde R1b1a2-haplogroep.
En dat is weer biologielatijn dat een beetje uitleg vraagt.
Elke levende cel heeft in haar kern een aantal chromosomen.
Dat zijn minuscule worstvormige structuurtjes die het erfelijk materiaal, het DNA, bevatten.
Chromosomen komen steeds in paren voor: één chromosoom van zo’n paar komt van de moeder, het andere van de vader.
In menselijke lichaamscellen komen er 46 chromosomen voor in 23 paren.
In menselijke geslachtscellen komen er dan natuurlijk 23 chromosomen voor, zodat bij de versmelting van een eicel en een zaadcel opnieuw lichaamscellen met 46 chromosomen ontstaan.
Een haplogroep is een stukje DNA dat voorkomt op één helt van zo’n chromosoom.
Bij de R1b1a2-haplogroep gaat het over een stukje DNA op het mannelijk Y-chromosoom, het zogenaamde geslachtschromosoom.
De notatie R1b1a2 komt van de methode die genetici gebruiken om gebieden op het DNA aan te duiden.
Als 50% van de Europese mannen diezelfde haplogroep in hun DNA dragen, wijst dit in elk geval op een gemeenschappelijke voorouder.
Nonkel Toet dus.
En het strafste van al: minder dan 1% van de hedendaagse Egyptische mannen heeft het Toet-profiel!
Toet is dus (familie) van ons en niet van onze Noord-Afrikaanse broeders. Sorry…
zaterdag 6 augustus 2011
vrijdag 5 augustus 2011
Tellen maar
Hierboven zie je een klassiek schaakbord.
Hoeveel vierkanten kan je hier in totaal tellen?
De vierkanten mogen overlappen.
Stuur me het aantal tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. tel ik ze hier voor jullie.
donderdag 4 augustus 2011
50 jaar lang programmeertalen
Mijn leeftijd en mijn vroege interesse voor informatica hebben ervoor gezorgd dat ik de evolutie in programmeertalen een beetje gevolgd heb.
Wat absoluut niet betekent dat ik al die programmeertalen onder knie (gehad) heb!
Tijdens mijn legerdienst in Duitsland amuseerde ik mij samen met een Dendermondse vriend (wiens naam ik spijtig genoeg kwijt ben) met Fortran.
Later was ik nogal bezig met Basic, Visual Basic en voor mijn interfacing (d.i.gebruik van de computer als meet- en stuurtoestel in o.a.experimenten), met machinecode en assembler.
Machinecode vooral voor de Z80-processor, het hart van mijn allereerste microcomputertje: de Sinclair ZX81. Een geweldig klein ding dat ik nog altijd met enige weemoed betast als ik eens op onze zolder verdwaal.
Nadien werd dat 6502-assembler omdat de 6502-microprocessor in de jaren 80 in bijna alle toen populaire microcomputers (Commodore, BBC, Apple II, Atari,…) aanwezig was.
Later probeerde ik een paar dingen in Pascal, een taal die toen in het onderwijs als type van gestructureerde programmeertaal werd aangeprezen.
Nog later volgde ik in het Tongerse vormingscenstrum (nu Syntra) lessen over de Java-programmeertaal. Java is blijkbaar op dit moment nog altijd de populairste computertaal (zie de staafgrafiek in de figuur hieronder)
Daar hield het voor mij op, wat betreft de “zuivere” programmeertalen.
Nu doe ik voor dit blogje en voor mijn websites (De Rommelaar en De Pastorij) nog wel eens iets in scriptalen (Javascript en HTML).
Maar mijn felle programmeerwoede van de jaren 80 is voorbij.
Ik was wel blij met het informatieve en visuele overzicht dat ik op het Rackspace Cloud Blog vond.
Je ziet op de figuur niet alleen voorbeelden van de programmeercodes, maar ook afbeeldingen van de toestellen waarop die talen gebruikt werden.
Bedenk dan dat, bij manier van spreken, de kracht van de getoonde machines omgekeerd evenredig is met hun grootte!
Wat een evolutie over een periode van pakweg 50 jaar!
Ik ben blij dat ik dat van tamelijk dichtbij heb mogen en kunnen meemaken.
En… het houdt nog niet op!
Wat absoluut niet betekent dat ik al die programmeertalen onder knie (gehad) heb!
Tijdens mijn legerdienst in Duitsland amuseerde ik mij samen met een Dendermondse vriend (wiens naam ik spijtig genoeg kwijt ben) met Fortran.
Later was ik nogal bezig met Basic, Visual Basic en voor mijn interfacing (d.i.gebruik van de computer als meet- en stuurtoestel in o.a.experimenten), met machinecode en assembler.
Machinecode vooral voor de Z80-processor, het hart van mijn allereerste microcomputertje: de Sinclair ZX81. Een geweldig klein ding dat ik nog altijd met enige weemoed betast als ik eens op onze zolder verdwaal.
Nadien werd dat 6502-assembler omdat de 6502-microprocessor in de jaren 80 in bijna alle toen populaire microcomputers (Commodore, BBC, Apple II, Atari,…) aanwezig was.
Later probeerde ik een paar dingen in Pascal, een taal die toen in het onderwijs als type van gestructureerde programmeertaal werd aangeprezen.
Nog later volgde ik in het Tongerse vormingscenstrum (nu Syntra) lessen over de Java-programmeertaal. Java is blijkbaar op dit moment nog altijd de populairste computertaal (zie de staafgrafiek in de figuur hieronder)
Daar hield het voor mij op, wat betreft de “zuivere” programmeertalen.
Nu doe ik voor dit blogje en voor mijn websites (De Rommelaar en De Pastorij) nog wel eens iets in scriptalen (Javascript en HTML).
Maar mijn felle programmeerwoede van de jaren 80 is voorbij.
Ik was wel blij met het informatieve en visuele overzicht dat ik op het Rackspace Cloud Blog vond.
Je ziet op de figuur niet alleen voorbeelden van de programmeercodes, maar ook afbeeldingen van de toestellen waarop die talen gebruikt werden.
Bedenk dan dat, bij manier van spreken, de kracht van de getoonde machines omgekeerd evenredig is met hun grootte!
Wat een evolutie over een periode van pakweg 50 jaar!
Ik ben blij dat ik dat van tamelijk dichtbij heb mogen en kunnen meemaken.
En… het houdt nog niet op!
woensdag 3 augustus 2011
Triller
40 jaar geleden (!) vroeg ik ooit bij een toets fysica om de werking van de telefoon uit te leggen.
Eén van mijn leerlingen kwam met het sublieme antwoord: “als de bel rinkelt, neemt men de hoorn op”.
Juist!
In al mijn beginners-naïviteit had ik natuurlijk iets ingewikkelder verwacht.
Iets over elektromagneten en trillende membranen en zo.
40 jaar later (!), rinkelt een telefoon digitaal. Met een hippe mp3-tune.
Er komt geen bel meer aan te pas.
Of hij trilt.
Maar als hij op de verkeerde (of net juiste) plaats trilt, kan dit omvangrijke gevolgen hebben.
Kijk maar naar deze moderne versie van het oude domino-effect.
En doe dat weer bij voorkeur in fullscreen én HD.
Eén van mijn leerlingen kwam met het sublieme antwoord: “als de bel rinkelt, neemt men de hoorn op”.
Juist!
In al mijn beginners-naïviteit had ik natuurlijk iets ingewikkelder verwacht.
Iets over elektromagneten en trillende membranen en zo.
40 jaar later (!), rinkelt een telefoon digitaal. Met een hippe mp3-tune.
Er komt geen bel meer aan te pas.
Of hij trilt.
Maar als hij op de verkeerde (of net juiste) plaats trilt, kan dit omvangrijke gevolgen hebben.
Kijk maar naar deze moderne versie van het oude domino-effect.
En doe dat weer bij voorkeur in fullscreen én HD.
dinsdag 2 augustus 2011
Een beetje realistische zelfspot
Een paar dagen geleden was het zover: ik heb de dubbel zes gehaald…
Waar is de tijd van de dubbel drie…
Maar dit gedichtje van Annie MG Schmidt helpt me er probleemloos bovenop.
Ik ben nog fit van lijf en verstand
Wel wat artrose in mijn heup en mijn knie.
Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie.
Mijn pols is iets te snel, mijn bloeddruk wat te hoog.
maar ik ben nog fantastisch goed...zo op' t oog.
Met de steunzolen die ik heb gekregen,
loop ik weer langs 's Heeren wegen,
kom ik in de winkels en ook weer op het plein.
Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn.
Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen
en over vroeger te kunnen dromen.
Mijn geheugen is ook niet meer zoals het was
en ik ben weer vergeten wat ik gisteren nog las.
Ook heb ik wat last met mijn ogen
en mijn rug raakt meer en meer gebogen.
De adem is wat korter, mijn keel vaak erg droog.
Maar ik ben nog fantastisch...zo op 't oog.
Is het leven niet mooi, het gaat zo snel voorbij,
als ik kijk naar de foto's, over vroeger van mij.
Dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren.
Wilde ik een jas, dan moest ik heel lang sparen.
Ik ging fietsen en wandelen,overal heen,
en ik kende geen moeheid, zo het scheen.
Nu ik ouder word,draag ik vaak blauw, grijs of zwart
en ik loop heel langzaam, vanwege mijn hart.
Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog.
U bent nog fantastisch...zo op 't oog.
De ouderdom is goud, ja begrijp me wel.
Als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel.
Dan twijfel ik, denk ik of dat wel waar is
en of dat beeld van goud niet een beetje raar is.
Mijn tanden liggen in een glas,
mijn bril op tafel, gehoorapparaat in mijn tas
Mijn steunzolen naast het bed op de stoel.
U weet dus wat ik met die twijfel bedoel.
Trek niets in twijfel, zei de pedagoog.
U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog.
En 's morgens als ik ben opgestaan
en eerst de afwas heb gedaan,
lees ik het laatste nieuws in de krant.
Ik wil toch bijblijven en naderhand
doe ik van alles, eerst geef ik de planten water,
de kamer stoffen doe ik later.
Wel gaat alles wat traag
heb na 't eten wat last van mijn maag.
Maar ik wil niet zeuren, want 't mag,
dat is heel gewoon op je oude dag.
Aanvaard het rustig zei de psycholoog.
U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog.
Waar is de tijd van de dubbel drie…
Maar dit gedichtje van Annie MG Schmidt helpt me er probleemloos bovenop.
Ik ben nog fit van lijf en verstand
Wel wat artrose in mijn heup en mijn knie.
Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie.
Mijn pols is iets te snel, mijn bloeddruk wat te hoog.
maar ik ben nog fantastisch goed...zo op' t oog.
Met de steunzolen die ik heb gekregen,
loop ik weer langs 's Heeren wegen,
kom ik in de winkels en ook weer op het plein.
Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn.
Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen
en over vroeger te kunnen dromen.
Mijn geheugen is ook niet meer zoals het was
en ik ben weer vergeten wat ik gisteren nog las.
Ook heb ik wat last met mijn ogen
en mijn rug raakt meer en meer gebogen.
De adem is wat korter, mijn keel vaak erg droog.
Maar ik ben nog fantastisch...zo op 't oog.
Is het leven niet mooi, het gaat zo snel voorbij,
als ik kijk naar de foto's, over vroeger van mij.
Dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren.
Wilde ik een jas, dan moest ik heel lang sparen.
Ik ging fietsen en wandelen,overal heen,
en ik kende geen moeheid, zo het scheen.
Nu ik ouder word,draag ik vaak blauw, grijs of zwart
en ik loop heel langzaam, vanwege mijn hart.
Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog.
U bent nog fantastisch...zo op 't oog.
De ouderdom is goud, ja begrijp me wel.
Als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel.
Dan twijfel ik, denk ik of dat wel waar is
en of dat beeld van goud niet een beetje raar is.
Mijn tanden liggen in een glas,
mijn bril op tafel, gehoorapparaat in mijn tas
Mijn steunzolen naast het bed op de stoel.
U weet dus wat ik met die twijfel bedoel.
Trek niets in twijfel, zei de pedagoog.
U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog.
En 's morgens als ik ben opgestaan
en eerst de afwas heb gedaan,
lees ik het laatste nieuws in de krant.
Ik wil toch bijblijven en naderhand
doe ik van alles, eerst geef ik de planten water,
de kamer stoffen doe ik later.
Wel gaat alles wat traag
heb na 't eten wat last van mijn maag.
Maar ik wil niet zeuren, want 't mag,
dat is heel gewoon op je oude dag.
Aanvaard het rustig zei de psycholoog.
U bent nog fantastisch goed...zo op 't oog.
maandag 1 augustus 2011
Hoe kan dat nu?
Is niet alleen het klimaat aan het veranderen?
Is er ook iets aan de hand met onze oude aardse zwaartekracht?
Of is er weer een maandagillusie aan het werk?
Kijk en je zal begrijpen!
Is er ook iets aan de hand met onze oude aardse zwaartekracht?
Of is er weer een maandagillusie aan het werk?
Kijk en je zal begrijpen!
Abonneren op:
Posts (Atom)