zaterdag 28 februari 2009

Google Maps doet het weer.

Je weet al dat Google Maps één van mijn favoriete internettoepassingen is.
In de meeste van mijn blogberichten plaats ik één of meer links naar Google Maps om jullie duidelijk te maken waar ergens ter wereld het onderwerp te situeren is.
Sedert donderdag heeft Google Maps er weer een fantastisch nieuw kenmerk bij.
Je kan nu bij een streetview ook kijken naar foto's die gebruikers op de plaats van de streetview genomen hebben. Dit biedt een nog betere kijk op de bezochte plek.
In dit YouTube-filmpje leggen de Google-mensen uit hoe dit werkt.



En hier kan je dat zelf eens uitproberen. Spijtig genoeg kan ik je nog geen streetview uit Vlaanderen of België bieden. Zo ver is Google nog niet geraakt.
Probeer dan maar eens de omgeving van de Golden Gate Bridge in San Francisco.
Ook niet mis.


Klik voor een groter beeld met de gebruikersfoto's

vrijdag 27 februari 2009

Baksteenschuiven

Vandaag een echt denk- en behendigheidsspelletje.
Je moet de baksteen met de pijltjestoetsen over tegels kantelen tot hij in een gat terecht komt.
Oranje tegels zijn zwakker en kunnen geen baksteen op zijn smalle kant dragen.
Soms zijn er onderweg knoppen waarmee je bruggen kan bouwen zodat je de dieperik kan vermijden.
Er zijn verschillende soorten knoppen: rondjes die steeds een effect hebben, kruisjes en zeshoekjes die slechts effect hebben als de steen er met zijn smalle kant op terecht komt en een soort hoefijzerknoppen met een zeer speciaal effect. Let op: het effect is niet altijd wat je verwacht. Je moet het zelf al spelend achterhalen.

Klik maar op het beeld hieronder om ervan te genieten.


Wie zei ook weer dat alle Belgen een baksteen in hun maag hebben?

donderdag 26 februari 2009

Miniaturisatie

Een zestiger zoals ik, heeft het geluk(!?) gehad om in zijn leven een enorme technologische en wetenschappelijke revolutie mee te maken.
Vooral de technologische ontwikkelingen hebben onze samenleving enorm beïnvloed.
De toepassing van de elektronica en de steeds verderschreidende miniatuurisatie van elektronische circuits hebben daar een centrale rol in gespeeld. In de informatietechnologie is die steeds verdergaande verkleining van de schakelingen fenomenaal.
Tegenwoordig situeert de werkdimensie van de chiparchtiectuur zich op het nanoniveau.
Hieronder zie je een foto van Intels splinternieuwe 32 nm (nm = nanometer = 10-9 meter) Nehalem chip. Elke chip bevat niet minder dan 1,9 miljard transistoren.

Die miniaturisatie speelt niet alleen een rol in de processorarchitectuur, maar evenzeer in de geheugenarchitectuur.
Ik herinner mij opnieuw mijn ZX81 computerke met 1 kilobyte intern geheugen en extern moest alles op casettjes.
Eind jaren 80 kreeg ik van het LUC (nu UHasselt...) een MS-DOS PC in bruikleen met een harde schijf van 20 MB (MB = megabyte = miljoen bytes). Ik was de koning te rijk.
Nu koop je b.v. in de Makro externe harde schijven met een opslagcapaciteit van 1 TB (TB = terabyte = 1012 byte = 1 miljoen MB).

En kijk dan eens naar de afmetingen.
Spectaculair is dat te zien in onderstaande foto die ik vond op de site van CNet-News:
1 GB in 1988 op een harde schijf die je zo maar niet in je binnenzak stopt naast 1 GB in 2008 op een SD-kaartje zoals velen er eentje in hun digitaalfototoestel zitten hebben:

courtesy Toxicjunction

Intussen loopt de harde schijf in mijn koppeke stilaan vol.
Het wordt tijd dat ik eens een paar externe gigabytes laat inplanten.
Zou Jeff Hoeyberghs dat esthetisch verantwoord kunnen doen?

woensdag 25 februari 2009

Dat waren gisteren nogal kloppen!

Dit zal wel puur toeval zijn zeker.
Nadat ik het hier vorige zondag had over het doorbreken van de geluidsmuur en dat je dat de laatste tijd niet meer zo dikwijls hoort, zat het er gisteren bovenarms op.
Oost- en West-Vlaanderen heeft gebeefd en gepanikeerd onder de supersonische knallen van 2 F16-gevechtsvliegtuigen die op zoek moesten naar een Brits pasagiersvliegtuig waarmee de verkeersleiding geen contact kon krijgen. De telefoons van politie en hulpdiensten stonden roodgloeiend. Valse plafonds vielen naar beneden en Sidmar-Zelzate kondigde fase B van het veiligheidspreventieplan af.
Gisterenavond zag ik de eerste meldingen op de site van De Redactie. Vandaag een groot artikel in De Standaard.


Enfin je weet nu hoe zo'n knal in mekaar steekt. Lees het nog maar eens opnieuw.

Goodbye Lulin, tot over 1000 jaar...

Het heeft weer niet mogen zijn.
De miezerige Vlaamse luchten hebben het weer verpest en ons belet om de komeet, waar heel de (astronomen)wereld zo zat op te wachten, in het vizier te krijgen.
Ik zal mijn telescoopje maar weer opzij schuiven denk ik. Tot 11 maart tot er weer volle maan is en ik nog eens Tycho ga bewonderen.
Helemaal te laat is het eigenlijk nog niet. Als het nu nog eens helder zou willen gaan vriezen, dan zou het toch nog kunnen lukken. Zouden de Clarissen nog werken, of zijn ze al allemaal op pensioen?

Positie van Lulin per dag om 21u. 's avonds
in oost-zuuidoostelijke richting

We zullen ons maar troosten met dit interessante YouTubeke van mensen die ons komeetje wel hebben kunnen bewonderen:



En mocht je er nog niet genoeg van hebben, dan kan je hier nog een uitgebreide fotoreeks bekijken.

Goodbye Lulin. Misschien scheren we wel langs u als we naar Sint Pieter reizen.

dinsdag 24 februari 2009

Over borstelstelen, vingers en wrijving

De borstelsteeltruuk van gisteren is een prachtig stukje fysica.
De steel heeft een gewicht G.
Dat is de kracht waarmee de aarde de steel aantrekt.
Die kracht grijpt aan in het zwaartepunt Z van de steel. Voor een steel die overal uit hetzelfde materiaal bestaat en overal dezelfde dikte heeft, ligt Z precies in het midden.
We ondersteunen nu de steel in de punten 1 en 2 met onze vingers.
Als 1 en 2 op gelijke afstand van Z liggen, dragen onze beide vingers natuurlijk een gelijk deel van het gewicht G.
Dan is dus F1 + F2 = G en F1 = F2 en x1 = x2.


Als 1 en 2 op verschillende afstand van Z liggen, dragen onze beide vingers natuurlijk een verschillend deel van het gewicht G.
Het punt dichtst bij Z gelegen draagt uiteraard het grootste deel.


Je zal wel inzien dat F1 + F2 = G en F1 / F2 = x2 / x1 of F1 . x1 = F2 . x2

Maar wat gebeurt er nu als we onze vingers naar elkaar toe bewegen?
Dan moeten we de wrijving tussen onze vingers en de steel overwinnen!
En die wrijving is natuurlijk het grootst op de plaats van de vinger die het grootste deel van het gewicht draagt. Dat is in ons voorbeeld vinger 1. Die vinger komt moeilijkst in beweging.
Bijgevolg zal vinger 2 eerst schuiven!
Maar terwijl vinger 2 naar Z toeschuift, begint hij een groter deel van het gewicht G te dragen en dus ondervindt hij meer en meer wrijving.
Vinger 1 krijgt dus een steeds kleiner wordend deel van G te dragen en hij ondervindt dus minder en minder wrijving.
Op een zeker moment begint dan ook vinger 1 te schuiven en valt vinger 2 stil wegens teveel wrijving.
Dit herhaalt zich, zodat vinger 1 en vinger 2 om beurten schuiven en stilvallen, tot beide vingers elkaar ontmoeten.
En waar gebeurt dit. Juist: in het zwaartepunt Z! Want daar zijn F1 en F2 samen G geworden.
Hoe romantisch!

Hang je nu een muts of een handdoek aan één van de uiteinden van de steel, dan is het verhaal precies hetzelfde. Alleen ligt Z dan niet in het midden, maar dichter bij het zwaarste uiteinde natuurlijk.

Ik hoop dat jullie mij gevolgd hebben met al die vingers.
Maar wat kan fysica toch mooi zijn nietwaar.
Ik kan er, ook in mijn oude dagen, nog altijd echt van genieten. Jullie ook een beetje?

maandag 23 februari 2009

Schuiffysica

Ik ben weer in een fysica-bui geloof ik.
Maar het truukje dat ik deze voormiddag toevallig op één van de fysicasites van de University of California - Irvine (UCI) vond, wil ik toch even doorgeven.
Ik herinner me dat het ook al in één van mijn oude Jongens en Wetenschap-boeken te vinden was.
En jullie moeten dat echt zelf eens doen. Het is simpel, maar toch merkwaardig vind ik.

Zoek een lange borstelsteel of een gladde, smalle lat of een stuk PVC-buis van voldoende lengte.
Ondersteun met twee vingers, om het even waar, maar zorg dat de steel/lat/buis in evenwicht is.
Schuif nu je vingers naar elkaar toe en kijk wat er gebeurt.
Herhaal dat een paar keer met telkens een andere vertrekpositie van je vingers.
Doe dat dan ook nog eens met aan een uiteinde van de steel/lat/buis b.v. een muts of een sjaal of een handdoek. Als het maar niet te zwaar is.

Kijk toch misschien eerst naar het tekeningetje hieronder, dan weet je precies wat je moet doen.


En hoe leg je uit wat er gebeurt?
Morgen probeer ik dat te doen. Zorg dat je nog kan slapen vannacht!

zondag 22 februari 2009

Dat zijn nogal kloppen!

Roger Stulens stuurde mij eergisteren een prachtige powerpoint vol schitterende vliegtuigfoto's.
Eén van de spectaculairste beelden in de reeks was dat van een gevechtsvliegtuig dat door de geluidsmuur gaat. Je ziet de schokgolf over de vleugels hangen.



En dan kwam het onverdoken vraagje over hoe dat zit met het doorboren van de geluidsmuur.
Dat laat een (ex-)fysicaleraar zich geen tweemaal vragen.
Hier gaan we dan.



Hierboven zie je een stilstaande geluidsbron (blauw bolletje) die een toon met een bepaalde golflengte en dus ook een bepaalde toonhoogte uitstuurt.
Dit is te vergelijken met wat er gebeurt als je een steen in het water gooit.
De golflengte komt overeen met de afstand tussen de cirkels die zich in het water verspreiden.
Die cirkels kunnen we golffronten noemen.
Bij geluidsgolven gaat dat ook zo. Maar wat daar beweegt is geen water, maar lucht: de lucht ondergaat opeenvolgende samendrukkingen en uitzettingen.
Een waarnemer in de buurt neemt precies de toon waar die de bron uitzendt: de tijdsafstand waarmee de golffronten (cirkels) in het oor van de waarnemer terechtkomen, is precies dezelfde als de tijdsafstand waarmee ze door de bron werden uitgezonden.

Veronderstel nu dat die geluidsbron naar rechts gaat bewegen terwijl ze dezelfde toon blijft uitsturen. Door de beweging van de bron naar rechts, worden de golffronten naar rechts in elkaar gedrukt en naar links uit elkaar getrokken.
Een waarnemer rechts van de bewegende bron neemt een toon met een kleinere golflengte (hogere toon) waar dan de toon die door de bron werd uitgestuurd.
Een waarnemer links van de bewegende bron neemt een toon met een grotere golflengte (lagere toon) waar dan de toon die door de bron werd uitgestuurd:



Dit effect staat bekend als het Doppler effect.
We kennen het allemaal van het effect dat we horen als ons auto's voorbijsnorren. Als ze naar ons toe komen horen we een verhogende toon. Als ze voorbij zijn, horen we een verlagende toon.
Start de geluidsopname hieronder maar, dan hoor je wat ik bedoel:



Je zal wel begrijpen dat hoe sneller de bron naar ons toebeweegt, hoe sneller de opeenvolgende golffronten in ons oor terecht komen.
En nu zijn we er bijna.

Veronderstel eens dat de snelheid waarmee de bron naar ons toe beweegt precies gelijk is aan de snelheid waarmee de opeenvolgende golffronten uitgestuurd worden. Dan komen al die golffronten op het zelfde moment in ons oor terecht. Ons oor ervaart in één keer de som van al die opeenvolgende samendrukkingen en uitzettingen van de lucht. We horen ne ferme patat.
De bron heeft op dat moment dezelfde snelheid als de snelheid van het geluid. Men zegt dat de bron de geluidsmuur doorbreekt. De snelheid van de bron noemt men dan Mach1:



Mach1, een snelheid gelijk aan de geluidssnelheid is niet mis.
Bij gewone temperaturen bedraagt die 340 m/s of 1224 km/h.
Niet te verwonderen dat het dus gevechtsvliegtuigen zijn die de geluidsmuur kunnen doorbreken.
Als de luchtvochtigheid, de luchtdichtheid en de luchttemperatuur precies de geschikte waarden hebben, kunnen de enorme drukveranderingen in de lucht die optreden bij het doorbreken van de geluidsmuur voor spectacualaire condensatie-effecten zorgen. Dit is wat we zien in de foto bovenaan dit blogberichtje en in volgend filmpje.


Eenmaal de geluidsmuur doorbroken, vliegen vliegtuigen dus sneller dan het geluid. Ze zijn supersonisch. De teloorgegane Concorde was een fantastisch passagiersvliegtuig uit die categorie.
Een waarnemer hoort ze pas als ze al voorbij zijn: de golffronten en de ferme geluidsklap (de supersonic boom) komen pas in ons oor terecht als het vliegtuig al een heel stuk verder is:



Ik stel vast dat het doorboren van de geluidsmuur toch niet meer zoveel te horen is.
De dure tijden zorgen er wellicht voor dat de legervliegtuigen minder oefenen en misschien ook aan lagere snelheden vliegen?
Maar als je er nog ooit eentje hoort, denk dan eens aan mij.
Zo dikwijls zal je dat dan ook niet moeten doen.
En ik zal het weten, want mijn oren zullen toeten.

zaterdag 21 februari 2009

Lulin komt!

Het wordt weer stilaan tijd om de verrekijker boven te halen. Of als je ooit, zoals ik, een telescoopje gekocht hebt (bij den Aldi b.v.), dan sta je er nog beter voor.
Want Lulin bereikt stilaan zijn dichtste afstand tot de aarde.
Wie of wat is Lulin dan wel?
Lulin is een komeet. Lulin werd in juli 2007 ontdekt door de toen 19-jarige Chinese metereologiestudent Quanzhi Ye.
De komeet kreeg de naam van het Lulin-observatorium aan de Sun Yat-sen University, waar de ontdekking gedaan werd.
Hieronder zie je een foto van de prachtig groenlichtende Lulin, op 18 februari jl. gemaakt door Amerikaanse amateurastronoom (die zijn naam ook niet gestolen heeft!) Jack Newton.

Aanstaande dinsdag komt Lulin het dichtst bij de aarde. Maar dicht is in de astronomie een erg relatief begrip: de komeet nadert tot op 0,41 AE (Astronomische Eenheden = de gemiddelde afstand aarde-zon  = 150 miljoen km) oftewel 61,5 miljoen km van de aarde.
Als je op onderstaand beeld klikt kom je  op een NASA-site terecht, waar een Java-applet je de kans biedt om de baan van de komeet in ons zonnestelsel van alle kanten te bekijken .

Astronomen veronderstellen dat de maximale herderheid van Lulin magnitude 4 of 5 zal bedragen.
Als dat zou kloppen, zou Lulin met een verrekijker of zelfs met het blote oog waarneembaar zijn, want in goede omstandigheden zijn hemelobjecten tot magnitude 6 zichbaar zonder hulpmiddelen.
Magnitude is een helderheidsgraad. Hoe kleiner het magnitudegetal hoe helderder het hemelobject. De schaal is logaritmisch, maar daar ga ik niet verder op in. Ik geef wel enkele voorbeelden. 
De zon heeft b.v. een magnitude = -26,5. De maan heeft magnitude
-12,5 en Saturnus -2,0 tot 0,6. Die laatste waarde heeft zijn belang, want Lulin is te zien in de buurt van Saturnus.

Of Lulin de voorspelde magnitude 4 of 5 haalt is nog af te wachten. Want kometen zijn eigenlijk kolossale ijs-, gas- en stofbollen die sterke veranderingen ondergaan als ze in hun baan dichter bij de zon komen: de zonnewind doet massa's materiaal verdampen, waardoor de komeet minder helder en dus minder zichtbaar wordt.

Er is dus werk aan de winkel als je één van de tophits van dit Internationaal jaar van de astronomie wil meebeleven. En als je Lulin mist: het duurt nog meer dan 1000 jaar voor je een tweede kans krijgt.
We hebben in elk geval nog een paar dagen om te oefenen. Het beeld blijft de volgende dagen hetzelfde, maar de helderheid van Lulin neemt toe, om dinsdagavond zijn piek te bereiken.

Hieronder zie je waar je Lulin kan zien voorbijschuiven, als je geluk hebt.
Het beeld stelt de situatie van dinsdagavond rond 22u. voor, maar van nu tot dinsdag gebeurt alles op bijna dezelfde plaats.
Je kijkt naar het oosten en zoekt de Grote Beer. Vanaf de Grote Beer ga je schuinrechts naar beneden onder een hoek van ongeveer 45° tot je de planeet Saturnus vindt.
Iets rechts boven Saturnus zou je Lulin kunnen zien.
Klik op het beeld voor een duidelijkere foto.


En als je dat Chineeske Lulin dan toch niet ziet: maak je niet kwaad, maar noem zachtjes, binnensmonds zijn naam.
Maar dan zonder staartje "-in"...

vrijdag 20 februari 2009

Balansspel

Een beetje in het verlengde van mijn blogbericht van gisteren: vandaag, op spellekesdag, mag je met balansen spelen.
Het is eenvoudig, maar je moet toch even nadenken en een beetje handig zijn.
Het komt er op neer dat je de balans zo goed mogelijk in evenwicht krijgt door ballen op de schalen bij te plaatsen.
Hoe hoger de level hoe minder je mag afwijken van het evenwicht en hoe minder ballen je mag gebruiken om het evenwicht te bereiken.
Denk er ook aan dat de ballen groeien als je bij het plaatsen op de muistoets blijft drukken.
Proberen maar en zorg ervoor dat je in balans blijft.

donderdag 19 februari 2009

Dagdromen om te vermageren

Je weet het: we worden langs alle kanten aangemaand om ons energieverbruik zo laag mogelijk te houden.
Je kent de sluimerende verbruikers wel: de standby-ledjes op je TV, op je DVD-speler, op je printer,... En zou dat lampje van de frigo wel echt uitgaan als je de deur dichtdoet.?

Uitdoen. De frigo niet natuurlijk, dat is een kwestie van geloof. Uitdoen kan je ettelijke kilowattuur aan energie opleveren.

Maar hoe zit ons met onze eigen hersenen?
Daar is het nog erger. Uit onderzoek met PET- en MRI-scanners blijkt dat die zelfs geen standby hebben.
Om te beginnen zijn onze hersenen grootverbruikers: met hun anderhalve kilogram (dat is bij mij maar 1,5% van mijn totale massa) verbruiken ze 20% van de beschikbare lichaamsenergie!
Komt daar nu bij dat ze, als we zogezegd niets aan het doen zijn, toch op volle toeren blijven draaien.
Meer zelfs. Uit recent onderzoek, gepubliceerd door neurowetenschappers o.a. van de Amerikaanse Stanford universiteit blijkt dat bij dagdromen een bepaald gebied van onze hersenen, het zogenaamd default mode netwerk, hyperactief wordt. Dit is het paarse gebied op het beeld hieronder:

En hoe sterker dit netwerk ontwikkeld is, hoe grotere dagdromer je bent.
En hoe meer je dagdroomt, hoe meer energie je hersenen verbruiken. Die energie kan dan niet meer elders opgeslagen worden: je verdikt dus niet tijdens dagdromend nietsdoen.

Als ik soms in de zetel in stilte zit te niksen zegt Mia dikwijls "a penny for your thoughts".
Sinds ik de resultaten van de Stanford-wetenschappers gelezen heb, antwoord ik met
"Sst! Ik ben aan het vermageren!"
Maar als ik mij zo in de spiegel belijk, zal ik nog veel moeten dagdromen...

woensdag 18 februari 2009

Zeg niet te gauw 't is weer een...

Hoe zouden Darwin en Dirk Draulans dat verklaren?


Met dank aan Willy van de Dorpsraad voor de link.

dinsdag 17 februari 2009

Een leerzaam Aldiklokje

Ik heb zo de gewoonte om bij mijn Aldibezoekjes altijd spullen mee te brengen van het "wat-ik-ooit- nog-wel-eens-zou-kunnen-gebruiken-maar-ik-weet-nog-niet-wanneer"-type.
Mijn garage staat er vol van: slijpschijven, bovenfrezen, laserwaterpassen, dopsleutelssets,... Het kan niet op.
Vorige zaterdag was het weer prijs. Ik zag daar een lieftallig wekkertje van 6,99 €. Pardoes verdween het in mijn winkelkarretje, terwijl Mia nog naar een zak zoete Nicola-aardappelen aan het zoeken was. Dat is koopstrategie.


Geen nood nochtans aan wekkers of horloges bij ons thuis. Je kan overal en langs allen kanten zien hoe laat het is.
Maar een radiogestuurd klokje was er nog niet bij. En dát deed het nu juist bij de techneut die ik ben en die ik blijven zal.
Ik wou zo'n ding dat automatisch altijd de juiste tijd aanwijst, dag en nacht, zomer- en wintertijd, zonder dat je er een vinger moet naar uitsteken.
Een batterijtje moet er natuurlijk wel in.
En daar begon mijn geluk al: van zodra het "pilleke" er in zat klonk er een duidelijke biep en de wijzers begonnen vanzelf lichtjes zoemend rond te draaien tot ze 12 uur aanwezen. Een korte pauze en dan draaiden ze behoedzaam verder tot ze op 15.23u. bleven staan. Ik wist hoe laat het was. En het klopte, want mijn (+/-) 26 andere klokken gaven ongeveer hetzelfde aan. Ik was in de hoogste hemel, blij als een kind met mijn nieuw speeltje.
Maar hoe doet zo'n ding dat toch?
De hersenen van zo'n wonderbaarlijk klokje, bestaan uit een kleine radio-ontvanger die afgestemd is op een zender die een tijdsignaal uitstuurt.
Met dat tijdsignaal, wat spitsvondige electronica en wat mechanica, worden de wijzers op de juiste plaats gebracht.
Maar dat tijdsignaal komt niet uit Genk of Hasselt of Lummen. Zelfs niet uit Romershoven.
Het komt uit Duitsland. Uit Mainflingen, een stadje dichtbij Frankfurt am Main, op zo'n 350 km van Romershoven.
In Mainflingen staat één van de belangrijkst Europese DCF77-zenders.
DCF77 is een letterwoord. D = Duitsland,  C = het kenteken voor langegolfzenders, F = Frankfurt.
Het cijfer 77 staat voor de eerste twee cijfers van de frequentie van de radiostraling die de zender uitstuurt. Precies bedraagt die frequentie 77,5 kilohertz, wat overeenkomt met een golflengte van 3,87 kilometer.
Dit zijn inderdaad lange golven, als je bedenkt dat b.v. Radio 2 in Limburg uitzendt op een frequentie van 97,9 megahertz, wat overeenkomt met een gollengte van slechts een goede 3 meter.

De radiostraling heeft aan de zender in Mainlingen een vermogen van 30 kilowatt, wat een ontvangstbereik van ongeveer 2000 km toelaat! M.a.w. met dit Duitse tijdsignaal kunnen in bijna heel Europa radiografische klokken gestuurd worden.

Het DCF77-tijdsignaal wordt op zijn beurt gesynchroniseerd met een atoomklok die in Braunschweig staat.

Maar waarom kiest men nu precies voor een signaal met een grote golflengte?
Er zijn twee redenen:
  1. lange golven worden weinig gehinderd door gebouwen, bomen enz. Ze gaan er doorheen zonder sterk geabsorbeerd te worden.
    Door het hoge vermogen van de zender kunnen die golven ook op grote afstand nog met een eenvoudige ferrietantenne opgevangen worden.
    Eenvoudige DCF77-onvanger met links een ferrietantenne

  2. lange golven worden ook bijna niet teruggekaatst door de ionosfeer. De ionosfeer is één van de bovenste atmosfeerlagen waartegen korte golven weerkaatsten en lange bijna niet.
    Dat betekent dat de onvangst bijna steeds gebeurt via zogenaamde oppervlaktegolven.
    Het grotendeels ontbreken van golven die teruggekaatst worden via de ionosfeer, zorgt er voor dat er niet veel "fading" optreedt. Dat is het (nadelig) effect waarbij de oppervlaktegolven en de teruggekaatste golven elkaar uitdoven (signaal verdwijnt) en elkaar versterken (signaal zwelt aan).

    Oppervlaktegolven met grote golflengte gaan niet rechtlijnig. Ze volgen de kromming van de aarde tengevolge van brekingsverschijnselen in de aardse dampkring. Radiotechnici spreken van "ducting". Het zou te ver leiden om daar op in te gaan. Later misschien eens.

Je ziet wat er zo allemaal achter een klein wekkertje van den Aldi kan zitten.
Ik heb in elk geval voor mijn 6,99 € een fijn, precies klokje.
En ik heb met het uitpluizen van hoe het werkt, al zeker voor 20€ plezier gehad.
Geluk zit soms in een klein wekkertje, zelfs van den Aldi!

zondag 15 februari 2009

Neanderthalers

Je zal donderdag 12 februari ook wel gehoord of gelezen hebben dat het DNA van de neanderthaler volledig is ontrafeld. De bekendmaking van dit resultaat gebeurde precies op de tweehonderdste verjaardag van de geboorte van Darwin.
Het zal wel geen toeval zijn dat het Duitse onderzoeksteam juist die verjaardag heeft uitgekozen.
Met de precieze kennis van het genoom van de neanderthaler is nu immers onomstotelijk bewezen dat de moderne mens niet afstamt van die ook mensachtige soort (hominidae) .
De mening dat de neaderthaler één van onze voorvaderen is, is een felverspreide misvatting.
We hebben wel met de neanderthaler een gemeenschappelijke voorouder gemeen, zoals op onderstaand schema is te zien. Maar zo'n 315.000 jaar geleden heeft de moderne mens, de homo sapiens, zich van de homo neanderthalensis afgesplitst.

De tak van de neanderthalers is zo'n 30.000 jaar geleden uitgestorven. Onze soort leeft (gelukkig?) nog.

Het DNA-onderzoek van de neanderthaler is het jarenlange werk geweest van groep onderzoekers onder leiding van Svante Pääbo van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie te Leipzig.
Daarvoor werd gebruik gemaakt van 70 neanderthalerfossielen afkomstig van 16 vindplaatsen.
Het beste DNA werd geleverd door resten die in de Feldhofergrot (in het Duitse Neanderthal!) en in de Vindijagrot (in Noord-Kroatië).
De gevonden verschillen in DNA bij de neanderthaler en de moderne mens zijn zo sterk, dat uitgesloten wordt dan de neanderthaler een variëteit zou zijn binnen de menselijke soort, zoals toch door sommige anthropologen enige tijd gedacht werd.
De mens was succesvoller aangepast aan zijn omgeving en zoals Darwin wist, is ook in dit geval gebleken: de best aangepaste overleeft (survival of the fittest).

Over neanderthalers is op het net veel informatie te vinden, maar je moet een beetje selecteren naar betrouwbaarheid van de bronnen.
Noorderlicht is voor mij dikwijls een vertrekpunt. Je kan er een prima overzicht van recente onderzoeksresultaten over het onderwerp neanderthaler vinden.
Maar je kan ook eens kijken en luisteren naar de controversiële Simon Rozendaal van Elseviers Weekblad.
Simon is een chemist die in op de site van Elsevier blogt over wetenschap en techniek en die daarbij de heersende (of meest gepromote) mening kritisch becommentarieert. Hij is een echte dwarsligger. Je moet zijn visie op de klimaatverandering maar eens lezen.
Simon is ook een neanderthaler-fanaat en daarom laat ik jullie hieronder zijn neanderthalerverhaal zien. Geniet van deze neanderthaler, sorry hollander!

Wie echt de streng wetenschappelijke toer op wil en de tijd kan opbrengen, kan door op het beeld hieronder te klikken de video-conferentie bekijken die Svante Pääbo eergisteren over zijn onderzoek gaf tijdens de jaarlijkse AAAS (American Association for the Advancement of Science) in Chicago. Je bent hier wel een uurtje mee zoet.


zaterdag 14 februari 2009

Op Valentijnwolkjes

Per toeval kwam ik vandaag op een wolkensite terecht.
De Cloud Appreciation Society is een club die zich specialiseert in het observeren, fotograferen en bestuderen van wolkenformaties.
En geloof het of niet, maar soms kunnen wolken Valentijnkuren krijgen.
Ik kon niet nalaten om jullie dit subliem exemplaar te laten zien.
Dit zijn wel geen Romershovense wolken.
Ze zijn gefotografeerd door Angelo Storani uit Ancona aan de Italiaanse Adriatische kust, niet zo ver van Rimini.

Geniet nog maar van uw Valentijntje én van de lieftallige wolken.

Valentijn is rood. Niet groen.

Ik wil je Valentijntje niet vergallen, geniet er maar van.
Maar het moet in deze barre tijden toch wel gezegd worden: waar is de goede oude tijd, toen Valentijn nog niet bestond en de klimaatverandering ook nog niet?
We hadden toen in elk geval van geen van beiden al gehoord.
Nu is het anders. Je valt over de Valentijnreclame en je mag geen stap meer zetten of je "ecologische voetafdruk" verpulvert het milieu.
Let maar op met die rozen op Valentijn bijvoorbeeld.

Of  je met rozen schenken je al dan niet misdraagt hangt af van waar die rozen komen.
Komen ze van een plaatselijke bloemist, dan mag je rustig blijven ademen. De CO2 die je daarbij uitstoot en de CO2 die de productie van je bloemenbos de lucht heeft ingestuurd, blijven samen binnen de perken.
Maar naar het schijnt wordt de overgrote meerderheid van de rozen die bij ons in grote bloemenzaken en supermarkten worden aangeboden, gekweekt in Holland en in Kenia.
Ik lees in de Scientific American dat de Engelse Cranford University een vergelijkende studie gemaakt heeft van de CO2-impact van rozen afkomstig van onze noorderburen en die uit het Afrikaans land.
De kweek en het transport tot in de bloemenzaak van 12.000 Keniaanse rozen resulteerden in een CO2-productie van 6.000 kg CO2.
De kweek en het transport tot in de bloemenzaak van 12.000 Hollandse rozen resulteerden in een CO2-productie van 35.000 kg CO2.
De veel hogere verwarmings- en belichtingsimpact in b.v. het Nederlandse Delfgauw overtreffen in ruime mate de hogere transportimpact voor de bloemen uit het Keniaanse Naivasha.
Je tuiltje 12 Hollandse is dus nog altijd 35 kg CO2 waard!
En dat is meer dan 17m3 CO2 ! Bijna 1,5m3 CO2 per roos!

Zou je niet beter een fruitkorfje schenken? Maar wie weet wat daardoor allemaal de lucht in vliegt.
Weet ge wat: geef elkaar nen dikken kus.

Maar daar zou ik dan een ferm feromonenverhaal kunnen bij vertellen.
Amaai, in wat voor ne wereld leven wij?!

vrijdag 13 februari 2009

Vrijdag 13: blijf thuis en speel!

Vrijdag 13 februari 2009. Je moet het ongeluk niet tarten.
Blijf vandaag achter je PC-tje. Vermijd ladders, gitzwarte kraaien en brekende spiegels.
Let op voor gebroken borden als je de schotels wast (moet wassen).
Hou je kalm en bereid je Valentijntje van morgen voor.
En als je dan toch brokken wil maken, amuseer je dan met dit ouderwets computerspel.
Klik op de auto's om ze te versnellen of te vertragen en zorg er zó voor dat ze niet botsen.
Maar zo nu en dan, als de "smash cars" komen, dan moet alles "perte totale".
Amuseer je brokkenchauffeur!

Klik op het beeld om te starten.

donderdag 12 februari 2009

Darwin hier, Darwin daar

Je kan er niet naast kijken, naast luisteren of naast lezen: er is dezer dagen iets met Darwin.
Vandaag, 200 jaar geleden werd Charles Robert Darwin geboren in Shrewsbury, een stadje tussen Birmingham en Manchester.
Het langst woonde hij in het plaatsje Orpington, in het graafschap Kent op een 20-tal km van Londen.
Kleine anecdote: Mia heeft in 1964 een maand in Orpington verbleven bij een familie voor een taalvakantie.

Charles Darwin was al 50 jaar toen hij het in 1859 aandurfde zijn beroemd en berucht levenswerk "On the origin of species by means of natural selection" te publiceren.
Het zal wel niemand ontgaan zijn dat de controverse rond die evolutietheorie nog altijd voortduurt. De heropleving de laatste jaren van het creationisme in de Verenigde Staten, laat zich nu ook in Europa voelen. Het is dus goed om van deze verjaardag gebruik te maken om het Darwinisme eens van naderbij te bekijken.
Ik ga hier geen poging doen om dat in een paar lijntjes uit de doeken te doen. Ik ga hier wel verwijzen naar een paar interressante informatiebronnen waar je wel een paar dagen zoet mee bent:
  1. onder Darwins naam hierboven vind je al een link naar een Wikipedia-pagina met een uitgebreid overzicht van leven en werk van de Britse bioloog en verdere verwijzingen.
  2. wil je al zijn werken lezen of er eens door grasduinen zonder ze te moeten kopen, dan kan dat online. Je kan zijn "Origin of species" zelfs gratis downloaden via Google Books.
  3. mijn eigen krant De Standaard publiceert vandaag een apart katern over Darwins verjaardag. Je kan die bijlage ook lezen op de site van de krant, maar het zou kunnen dat dit alleen voor abonnees toegankelijk is? Maar ook andere kranten zullen in hun dageditie en op hun sites wel aandacht hebben voor het gebeuren.
  4. ook Noorderlicht is een uitstekende startplaats voor nader onderzoek met heel veel doorverwijzingen.
  5. de onvolprezen geschiedenissite van de VPRO publiceert een Darwin-dossier met video- en audiofragmenten.
  6. de VPRO laat het daar niet bij. Ze organiseert een reconstructie van de zeereis naar de Galapagoseilanden, die Darwin van 1831 tot 1836 met het de HMS Beagle maakte.
    In september vertrekt vanuit Amsterdam de clipper Stad Amsterdam die de reis van Darwin overdoet. De reportage van die wetenschappelijke onderneming zal in 40 afleveringen op radio en TV worden uitgezonden. Spijtig genoeg heeft Midas Dekkers zijn deelname als commentator bij het reisgebeuren afgezegd. Ik had me al verlekkerd op de flegmatieke visie van die spitse bioloog.
    Bij die reis is er zelfs aparte Beagle 2009-blog opgestart waar de reis dag na dag zal kunnen gevolgd worden. Ik lees daar dat Canvas medeproducent is van de reeks, zodat we er ook op de Vlaamse TV wel iets zullen van te zien krijgen.
  7. Een Nederlands consortium van musea en wetenschappelijke instellingen, heeft zelfs een regelrechte Darwinsite opgezet waar je een massa aan informatie kan vinden.
  8. in mijn blogbericht van 18 januari heb ik Dirk Draulans al voorgesteld. Volgende week dinsdag 17 februari om 22.15u. op Canvas, maakt Dirk ons duidelijk hoe Darwins evolutietheorie ons dagelijks leven ook nu nog mee bepaalt. Zijn boeiend boek "Het succes van slechte sex" vormt de basis van zijn verhaal.
  9. ook de BBC besteedt uiteraard heel wat aandacht aan Darwin. Een aparte Darwinsite kan weer een informatiebron en vertrekpunt zijn voor verder opzoekwerk.
  10. één van de links uit die BBC-Darwinsite licht ik er nog uit: de BBC-newssite met zeer interessante reportages.
Ik zal er maar mee ophouden, anders krijg je nog een Darwin-indigestie.
Alhoewel ik nog zou kunnen verwijzen naar de Scientific American, de New Scientist, YouTube, het Vlaamse Eos,...
Maar nu ben ik echt de aap aan het uithangen. Gelukkig blijft dat volgens Darwin wel in de familie.

woensdag 11 februari 2009

Het Fortis-gen

Terwijl de media ons vandaag horendul maken met berichten over de aandeelhoudersvergadering van Fortis, lees ik in PloSONE wat de reden van een deel van de miserie kan zijn.
Het zit in de genen!

Mensen die in hun genen een bepaalde variant van het zogenaamde DRD4-gen dragen, vertonen meer risicogedrag als het op beleggen aankomt dan anderen. De dragers van dat gen namen 25% meer risico bij beleggingen dan anderen.
Maar er is ook een gen dat er voor zorgt dat risicogedrag bij financiële verrichtingen juist vermeden wordt. Mensen met een bepaalde variant van het 5-HTTPLR-gen, nemen voor 28% minder risico dan mensen met een andere variant.
Blijkbaar heeft dit financieel gedrag te maken met de verhoogde aanmaak van dopamime bij de risiconemers en de verhoogde aanmaak van serotonine bij de risicomijders.
Laat dus eerst uw DNA maar eens screenen vóór je je duur verdiende centjes te grabbel gooit.

Maar denk eraan: genen kunnen slechts hun werk doen als de omstandigheden gunstig zijn.
Hou uw risicogenen dus in toom en vermijd de verleiding: "de okkasie maakt den dief" zei mijn moederke altijd en "wie zijn (financieel) gat verbrandt, moet op de blaren zitten".

dinsdag 10 februari 2009

Mama!

Mama, je bent de liefste van de hele wereld,
mama, de allerliefste van de hele wereld.
Later, wanneer ik ga trouwen,
zal ik een huisje gaan bouwen
Als je dan soms alleen zult zijn,
kom dan bij mij in mijn huis.
Mama, de liefste van de hele wereld ben jij.
Oh, lieve mama, je bent en blijft altijd een voorbeeld voor mij.

Maar mama, waarom ben je toch soms zo streng?


Bedankt dochterke Leen voor de leuke link!

Kaas met uitjes

Er gebeuren rare onderzoekingen.
Jonge wetenschappers doctoreren op de allerraarste onderwerpen.
Recent publiceerde New Scientist de resultaten van een onderzoek door een Zwitserse wetenschapper over het verschil in de geur van okselzweet bij mannen en vrouwen.
Ge moet toch wel echt veel goesting hebben om u daar mee bezig te houden.
Die Zwitser heeft daarvoor stalen genomen bij 24 mannen en 25 vrouwen die hij zich eerst liet kapotzweten op een hometrainer of liet klaarstomen in een sauna.
In het okselzweet van de vrouwen vond hij 10 keer zoveel van een reukloze zwavelverbinding dan bij de mannen. Die reukloze zwavelverbinding wordt door de bacteriën die welig tieren in ons okselhaar, omgezet in een niet zo lekker riekend thiol met ajuinengeur.

Het fameuze thiol

Vrouwenzweet stinkt dus veel meer naar ajuinen dan mannenzweet.
Maar opgepast en niet te vroeg gelachen!
In het okselzweet van de mannen vond hij veel meer van een reukloos vetzuur dan bij de vrouwen.

Hexaanzuur één van de mogelijke vetzuren

En dat vetzuur wordt ook niet gerust gelaten door de plaatselijke bacterietjes: ze zetten het om in een ook niet zo frisse kaasgeur.

Natriumglutamaat één van de kaasgeur moleculen.

Okselruikers van dienst vonden de kaasgeur alles bijeen toch minder onaangenaam dan de ajuinengeur. Maar ik heb het al gezegd en ik herhaal het nog maar eens: de gustibus et coloribus non est dispotandum.
Wat gaan ze daar nu mee doen?
Wat dacht je? Deodorants maken natuurlijk. Mannen-deodorants die de reukloze vetzuurmoleculen neutraliseren. Vrouwen-deodorants die de reukloze zwavelverbinding neutraliseren. Of unisex-deodorants die de okselbacteriën een kopje kleiner maken.

Mannenvolk: ik hoop dat jullie vrouwtjes van Camenbert houden en dat jullie zelf wel een zilveruitje lusten. Zoniet!?

Of hebben jullie soms zweetvoeten?