dinsdag 30 juni 2009

Loodje gaf dikwijls een pootje

Ik drink graag een glaasje porto.
Witte porto liever dan rode. Rode is zoeter, witte is droger.


Als het goed is, is de zoete smaak van porto een gevolg van het vroegtijdig stoppen van het gistingsproces bij de bereiding van die unieke wijn afkomstig uit de Quinta’s.
De Quinta’s zijn de wijngaarden in de Portugese Dourovallei. De enige streek waar de klimatologische omstandigheden geschikt zijn om de portodruiven te kunnen kweken.
Door het vroegtijdig stoppen van het vergistingsproces, blijft er nog een hoog percentage onvergiste suikers in de wijn achter. Vandaar de zoete smaak.
Maar om de vergisting te stoppen (de mutage) wordt alcohol toegevoegd. Van zodra het alcoholgehalte 13 à 15% bedraagt, geven de gistcellen immers de pijp aan Maarten.
Het gevolg van de mutage: porto is niet van de poes: alcoholgehaltes van 18 à 20%!
Zo moet je niet veel glaasjes drinken om de grens van 0,2 promille te bereiken…

Bij een eerlijke mutage is de zoete smaak afkomstig van de overblijvende suikers.
Maar vroeger was het soms anders.
Ik spreek dan wel over de 17de – 18de eeuw.
De schrik zat er toen in dat overblijvende gistcellen de portwijn zouden verzuren tot azijn en er ondrinkbaar zure wijn zouden van maken.
Denk aan het Frans voor zure wijn: vin aigrevinaigre – azijn.
Men vond er toen niets beters op dan litharge aan de wijn toe te voegen.
Litharge is niets minder dan het erg giftige loodmonoxide (PbO)!
De hoge concentratie aan loodionen doodde de enzymen in de gist, zodat de verzuring ophield.
Daarenboven reageerde het PbO met het aanwezige azijnzuur - CH3COOH - en ontstond er loodacetaat - Pb(OOCCH3)2.

Loodacetaat was bekend als loodsuiker, omdat het zoet smaakt.
Het werd al door de Romeinen gemengd bij een vruchtenextract en zo, ter vervanging van suiker, als zoetmiddel gebruikt (sapa).

Maar het toevoegen van loodionen aan portwijn was niet alleen bedreigend voor de gistenzymen.
De loodconcentratie in de drank was dikwijls zo hoog dat fervente portodrinkers duidelijke verschijnselen van loodvergiftiging vertoonden.
Hevige darmkolieken en mentale stoornissen kwamen zeer frequent voor en leidden dikwijls tot een vroegtijdige dood.

Maar vooral jicht (het pootje) was het lot van veel portodrinkers.
De loodionen in het bloed bemoeilijken de uitscheiding van urinezuur door de nieren.
Van zodra de urinezuurconcentratie in het bloed een kritisch niveau bereikt, kristalliseren de vlijmscherpte urinezuurkristallen uit in de gewrichten.


In 90% van de gevallen gebeurt dit in het gewricht dat de basis vormt van de grote teen of in een gewricht ter hoogte van de middenvoet. De gewrichten ontsteken en veroorzaken erge pijn. Het slachtoffer kan met moeite gaan. Hij zit met een pootje.


Tot de beroemdste portodrinkers met jicht (en pootjes...) behoorden Benjamin Franklin, William Pitt, Charles Darwin, Isaac Newton.
Opvallend veel gerenommeerde Engelsen in dat rijtje, omdat England door de veelvuldige oorlogen met onze zuiderburen in de 17de en 18de eeuw, minder wijn invoerde uit Frankrijk. De Engelsen schakelden over op de portwijn van Portugal, één van hun trouwste bondgenoten.
Met alle gevolgen van dien: loodje gaf hen dikwijls een pootje.

maandag 29 juni 2009

Wat zien ik?

Ik heb het hier al meer dan eens gehad over illusies.
Zowel over visuele als over auditieve illusies en voelillusies.
Vorige week liep ik op internet weer een ongeloofkijk sterke visuele illusie tegen het lijf.
Een kleurillusie in dit geval. Afkomstig van de site van Akiyoshi Kitaoka, een specialist in optische illusies.

Je ziet zonder twijfel de gekleurde strepen: groene, blauwe, oranje-achtige.
Oké. Maar kan je geloven dat de blauwe en de groene strepen in werkelijkheid één en dezelfde kleur zijn?
Ik probeer om je een beetje uit je ongeloof te verlossen door een rechthoekje met “groene" strepen én een rechthoekje met "blauwe" strepen uit het beeld weg te knippen en naast elkaar te plaatsen.

kleurbedrog3

Als je nu naar de doorlopende “blauwe” streep kijkt zie al beter dat het om dezelfde kleur gaat. Vooral heel bovenaan en heel onderaan is dit goed te zien. Deze strepen zijn immers het meest uit de context van anders gekleurde strepen weggehaald.
Want dat is de reden van de kleurillusie: onze hersenen beoordelen een kleur door te vergelijken met de omgevende kleuren..

En mocht je het nog niet geloven, dan stel ik voor dat je een kleurpikker op je PC installeert. Colorpic 4.1 is er zo ééntje en volledig gratis.
Ik heb dat programmaatje zelf ook in gebruik.
En als ik het op de blauwe (of zijn het groene?) strepen loslaat, lees ik inderdaad overal dezelfde RGB-waarden 123, 255, 255 af!

Onze hersenen zijn blijkbaar geen perfecte kleurpikkers.
Voor de zoveelste keer: wat we zien is NIET de werkelijkheid. Het is wat onze hersenen ons vertellen.
Of geloof jij ook in UFO’s misschien?

zondag 28 juni 2009

Koorknapen

Mia en ik zijn lid van twee (kerk)koren in Romershoven.
Niet dat we zo goed kunnen zingen, maar we zijn graag bij “de bende”. Zo iets samen doen met dorpsgenoten, daar gaat het ons om.
Maar onze koren hebben een probleem. Een probleem van vele koren naar ik hoor. We hebben te weinig mannenstemmen. Zowel de tenoren als de bassen zijn te dun bevolkt.
Als je zich geroepen voelt: vanaf september herbeginnen de repetities. Elke woensdagavond van 20u. tot 22u. in De Pastorij.

Maar misschien is er nog een andere oplossing voor ons stemmenprobleem.
Kijk en luister maar eens hoe goed die kunstmannekes het doen
En heb een beetje geduld, want ze starten traag.



Ik weet alleen niet of onze pastoor ze wel in zijn kerk wil.
En of we genoeg “prisen” hebben om de stekkers in te steken.

zaterdag 27 juni 2009

Google City Tours

Het is nog maar van eergisteren geleden dat ik het hier had over een nieuw zoekitem in Google Maps: je kan op de kaarten naar bijkomende informatie zoeken met “Wat is dit?
Gisteren kwamen de Google Labs weer met iets nieuws: Google City Tours.

Gent0

Dit zat eigenlijk al een beetje in “Wat is dit?”.
Maar met deze toepassing geeft men aan de zoeker onmiddellijk een voorstel voor een rondrit of wandeling door een bepaalde stad.

Gent1
In veel gevallen kan je zelfs een programma voor een bezoek van meerdere dagen kiezen, via “Change dates” (zie groen kadertje in beeld hieronder).

Gent2
Je ziet ook dat men de duur van het bezoek aan elk onderdeel van de wandeling aangeeft.
Klikken op één van de rode ballonnetjes geeft de locatie op de wandelroute op de kaart, met foto’s en een link naar een website van de bezochte locatie (als zo’n website bestaat natuurlijk)

Bedenk toch dat Google City Tours nog in het lab-stadium zit.
Het is nog maar beperkt bruikbaar. Het informatie-aanbod is nog niet ideaal.
Maar het is een eerste stap in de richting van landmark recognition. Landmark recognition is een techniek waarbij computerprogramma’s landschapskenmerken (zoals gebouwen) herkennen aan de hand van foto’s. De te herkennen foto wordt daarbij vergeleken met de enorme databases aan foto’s die intussen in Picasa, Panaramio, Flickr, Wikimedia,… zijn opgeslagen.
Van zodra de “match” gevonden is, kan de informatie over het herkende onderwerp doorgegeven worden.

We evolueren hiermee van zoeken op basis van tekst, naar zoeken op basis van beelden.
Het blijft boeiend wat ze daar in Google Labs bekokstoven.

vrijdag 26 juni 2009

Colorinfection 2

Een nieuwe versie van een spel dat ik hier al eens aangeboden heb.
Gele balletjes worden bruin als ze in contact komen met bruine balletjes. Daar moet je voor zorgen. Alle paarse balkjes kan je wegklikken.
En let op: de groene balletjes mag je niet raken met de bruine!
Gaat het spel te traag? Je kan het versnellen door een cijfertoets in te drukken: het spel wordt zoveel keer sneller als het ingedrukte cijfer. Ik zou het dus maar in de lage cijfer houden…


donderdag 25 juni 2009

Wat is dit?

Het was al een tijdje geleden dat we er nog iets van gehoord hadden.
Maar nu is het weer zo ver.
Google Maps heeft weer een zoekmogelijkheid toegevoegd aan zijn fantastisch kaartensysteem.

Veronderstel dat je een bezoekje wil brengen aan mijn geboortestad Gent.
De Gentse Feesten staan immers voor de deur en je wil weten wat er in Gent zoal te zien is.
Typ in Google Maps “Gent” in.
Je landt op de kaart ergens in het centrum van de stad.
Scrol en zoom tot je een stadsdeel in zicht hebt waar je iets meer wil van weten.
Ga met de muis naar een punt in dat stadsdeel.
Klik nu met de rechtse muisknop en kies in het menu dat opengaat voor de nieuwe functie “Wat is dit?” (zie kadertje rechts onderaan).

GM1

Dan krijg je direct links een aantal foto’s (als die beschikbaar zijn tenminste). Klik je er op, dan zie de foto op de kaart.
Je krijgt ook de kans om meer te weten te komen over specifieke locaties (zie bovenste kadertje links). Klikken geeft dan, naast een foto, ook verdere informatie over de locatie.
En als er mensen zijn die in Google Maps zelf een eigen openbare kaart ontworpen hebben over het bezochte gebied, dan wordt die ook beschikbaar gesteld (zie onderste kadertje links).
De informatie die links beschikbaar komt verandert daarenboven naargelang je min of meer inzoomt op de kaart.

Als je op de kaart hierboven klikt, kom je op de echte Google Map van Gent terecht en dan kan je alles wat hierboven uitgelegd staat, eens uitproberen. Of je kiest een andere stad als je dat liever hebt.

Een citytrip degelijk voorbereiden wordt nu bijna kinderspel.
Mia en ik willen binnenkort naar Barcelona.
De informatie ligt in Google Maps zomaar voor het oprapen.

woensdag 24 juni 2009

Het vlinderen van koolwitjes

Koolwitjes.
Je ziet ze spijtig genoeg veel minder dan vroeger rondfladderen in de tuin.
Maar gisteren zag ik er nog één. En dat deed me even mijmeren.

Ons Leen heeft indertijd haar eindwerk gemaakt over vlinders.
Ik heb het nog even bovengehaald.
Acht jaar geleden is het al. Ik heb haar toen geholpen om een didactisch verantwoorde powerpoint te fabriceren die o.a. een goed overzicht gaf van de vlindersoorten die in onze regio voorkomen.
Het koolwitje was er uiteraard één van.
De koolwitjes moet ik eigenlijk zeggen. Want er komen hier minstens twee soorten voor: het klein koolwitje (pieris rapae) en het groot koolwitje (pieris brassicae)

koolwitjes
Je moet al een redelijk ontwikkeld “vlinderoog” hebben om het verschil direct te zien.
De pijltjes op de afbeelding hierboven geven aan waar het hem zit.
Het groot koolwitje heeft een grote zwarte vlek die doorloopt tot het midden van de vleugel. Bij het klein koolwitje is die vlek kleiner en ze loopt niet door naar beneden.
Let er maar eens op als je nog eens een koolwitje tegenkomt.

Maar het wonderbare van de zaak is, dat dit verschil tussen groot en klein koolwitje zich niet beperkt tot het verschil in grootte van de zwarte vleugelvlek.
Ook in hun sekschemie is het verschil duidelijk.

Sekschemie, wat betekent dat bij koolwitjes?
Zoals bij alle insecten (en eigenlijk ook bij mensen…) oefenen de beide geslachten seksuele aantrekking op elkaar uit via chemische lokstoffen: seksferomonen.

In het tijdschrift ChemBioChem publiceerde een onderzoeksteam van de Technische Universiteit te Braunschweig, onder leiding van chemicus prof. Stefan Schultz een artikel waarin ze aantonen dat het groot koolwitje een moleculair groter sexferomoon gebruiken dan het klein koolwitje.
Dus groot koolwitje, grote zwarte vlek, groot sexferomoon.
Klein koolwitje, kleine zwarte vlek, klein sexferomoon.
Niet te geloven hoe wonderlijk de natuur in mekaar zit.

ferom
Wie goed kijkt ziet dat de twee molecuulstructuren slechts van elkaar verschillen door het deel dat links omkringd is.
De ring in de linkse structuur is een beetje groter.
Voor de rest zijn de moleculen volkomen analoog.
Toch is dit geringe verschil voldoende om grote koolwitjes met grote koolwitjes te laten paren en kleine met kleine.
En dan bedenken dat die vlinderkes dat verschil op kilometers afstand kunnen detecteren.
Wonderbaar!

Riekt gij ook uw vrouwke of uw manneke al, of is uwe neus een beetje verstopt?

dinsdag 23 juni 2009

Lichte dino’s?

Er zijn geen zekerheden meer.
We zijn er via de schitterende BBC-reeks Walking with dinosaurs en de spektakel-filmreeks Jarassic Park I, II, III en IV,van overtuigd geraakt dat sommige van die prehistorische dieren enorme kolossen waren.

Bron: Wikimedia

De grootste dinosauriër, de Brontosaurus (zie afbeelding) had een gemiddelde massa van 38.000kg.
Dacht men.
Maar in een zeer recent artikel in het Journal of Zoology, een tijdschrift van de Zoological Society of London, stelt Gary Packard dat dit niet klopt.
De methode die tot nu toe gehanteerd werd om de massa van die lang uitgestorven dieren te bepalen, is fout volgens de auteurs van het artikel.
Die foutieve massabepaling maakte gebruik van het model dat in 1985 voorgesteld werd om de massa te berekenen van hedendaagse kolossen zoals nijlpaarden en olifanten. Met deed dat op basis van een welbepaalde statistische verwerkingstechniek van b.v. dijbeenlengten.
De groep rond Packard stelt dat de formules voor massabepaling die met die statistische techniek werden afgeleid fout waren, omdat ze steunden op gegeven van slecht gekozen (te grote) exemplaren en op een ongeschikt statistisch model.

De nieuwe methode die Packard en medewerkers hanteren, volgt een ander statistisch model.
Wanneer de oude techniek toegepast wordt op b.v een olifant, vindt men een gemiddelde massa van 9200kg.
Het nieuwe model levert een gemiddelde van 5900kg.
En wat weegt een olifant? Ongeveer 5850kg.
Dit wijst erop dat het nieuwe model betere resultaten oplevert.

En als men nu met de nieuwe massabepaling eens gaat kijken hoeveel die grote lieve Bronstosaurus dan wel echt gewogen heeft?
18000kg i.p.v. 38000kg! Dat is meer dan 50% minder.
Maar nog niet licht natuurlijk.
Als de Packardgroep het bij het rechte eind heeft, zullen de paleontologen en de biologen hun studies over de leefwijze (de wijze van bewegen b.v) van die dieren eens kritisch moeten herbekijken. Misschien krijgen we dan wel een heel ander beeld.
En dan kom er ongetwijfeld een Jurassic Park V, VI, VII,…

Mens toch: in een klap 50% minder wegen. Ge moet maar chance hebben.

maandag 22 juni 2009

Een gezond wortelverhaal

Ik blijf het nog even over groenten hebben.
Een heel grote liefhebber van worteltjes ben ik niet. Ik eet ze nog liefst rauw samen met een slaatje van andere groenten.
Wortels zijn in elk geval gezond.
Dat ze goed zijn voor de ogen weet iedereen wel, want een konijn met een bril op… Ik durf dat mopje met een fameuze baard hier zelfs niet helemaal meer vertellen.
Ik ben zelf al meer dan 50 jaar een brildrager. Ik zou dus misschien best meer wortelen eten.
Maar waarom zijn wortelen goed voor de ogen?
Omdat wortelen vrij veel beta-caroteen bevatten.

b-caroteen
Beta-caroteen is ook de stof die het meest bijdraagt tot de oranje-rode kleur van de wortelen.
Maar daar gaat het niet om.
Beta-caroteen is de stof waar onze lever vitamine A (retinol) kan van maken. Als je goed kijkt naar de structuur hieronder en hierboven, zie je dat retinol ongeveer de helft is van de structuur van beta-caroteen.

vitA
En retinol is een belangrijke bouwsteen (een zogenaamde co-factor) van rodopsine, een eiwit dat voorkomt in de lichtgevoelige staafjes op ons netvlies.
Ziedaar de link tussen wortelen en zien.

Maar wortelen bevatten nog meer interessante stoffen.
Rond één van die stoffen is er de laatste tijd nogal wat te doen: falcarinol.

Een groep onderzoekers van Newcastle University onder leiding van Kirsten Brandt, publiceerde in 2005 een studie waarin ze de beschermende werking van falcarinol tegen het ontwikkelen van kanker aantoonden.

In een verdere studie, die vorige week via een persmededeling door de Newcastle University openbaar werd gemaakt, geven dezelfde onderzoekers nu aan hoe we het best van de weldaden van falcarinol kunnen genieten.
Een wetenschappelijk verantwoorde kookles dus.
Je doet er best aan je worteltjes in hun geheel te koken en ze pas daarna in blokjes of brokjes te snijden.
Snij je ze eerst vóór je ze kookt, dan verdwijnt er teveel falcarinol in het kookwater. Het verlies aan die beschermende stof kan zo tot 25% bedragen.
En wortels stomen is nog beter.
We zullen binnenkort toch nog een stoomkoker moeten installeren.

stomer
En rauwe worteltjes zoals ik ze best lust?
Toch niet zo goed zeggen ze, omdat in dat geval het falcarinol te moeilijk door het lichaam wordt opgenomen: het koken zorgt ervoor dat de werkzame stoffen gemakkelijker door de zachtgemaakte celwand van de wortelcellen passeert.
Daarenboven hebben de Britse onderzoekers vastgesteld dat een testgroep de worteltjes die in hun geheel gekookt werden, beter vond dan wanneer ze in stukjes gesneden gekookt werden.
Dit zou te maken hebben met het feit dat in geheel gekookte wortelen de natuurlijke suikers beter bewaard blijven. De geheel gekookte wortels zouden dus zoeter blijven.
Maar over smaken valt niet te discussiëren.
Alhoewel: over Britse keukensmaken heb ik zo mijn eigen mening…

In elk geval toont dit wortelverhaal aan, dat koken geen eenvoudige bezigheid meer is. De cuisine moleculaire wint meer en meer veld.
Professionele kok of doordeweekse keukenpiet: als je met al die onderzoeksresultaten rekening wil houden, moet je al een paar dagen per week wetenschappelijke tijdschriften uitpluizen.
Of: regelmatig mijn blogje lezen

zondag 21 juni 2009

Groententips

Een paar dagen geleden had ik het over ons bezoek aan het Proefstation voor Groententeelt te St-Katelijne-Waver (PSKW).

PSWK4
Daar wordt landbouwkundig onderzoek gedaan naar nieuwe teelttechnieken en –methodes. Zoals je op de foto hierboven kan zien, gebeurt dit onderzoek in een uitgebreid serrenpark én in volle grond. M.a.w. onder praktijkomstandigheden.
Er wordt ook onderzocht hoe bestaande technieken kunnen verbeterd worden en hoe men praktisch de kwaliteit van groenten kan optimaliseren.

combi3
De hele Belgische groentensector kan van dit onderzoekswerk zijn profijt halen.
Maar ook de gewone man en vrouw.
Niet alleen omdat we als consument uiteraard mee profiteren van de kwaliteitsverbeteringen in de groententeelt. Maar ook omdat het onderzoekscentrum brochures publiceert met erg nuttige informatie voor de verbruiker.
Ken je b.v. de maximale bewaartermijnen voor de volgende ingevroren voedingsmiddelen?

PSKW56

En zo vind je nog meer nuttige tips als je op het beeld hieronder klikt.
Een echte aanrader. Dus downloaden maar.

groententips
En als je met je vereniging eens een boeiende en leerrijke dagtrip wil organiseren: ‘t Grom, het PSKW en de Mechelse Veilingen: niet twijfelen.

zaterdag 20 juni 2009

Zou men armoe lijden om een mondje meer?

Niet altijd en overal te zien: hoe een zeepaardjesmoeder bevalt van een meeeeeeeeeerling.

vrijdag 19 juni 2009

La crème de glace nouvelle est arrivée

Vandaag was ik (enig!) lid van de externe jury bij de voorstelling en de verdediging van een eindwerk in een zesde jaar Techniek-Wetenschappen.
Het werd een aangename belevenis: de sfeer was goed, de presentaties waren meestal keurig verzorgd en de meeste studenten gaven blijk van een zeer degelijke basiskennis chemie.
Het was duidelijk dat hun begeleidende lerares (dag Els!) prima werk geleverd heeft. Chapeau!


Oei, met dat laatste woord moet ik opletten.
Ik begeef me op glad Frans ijs!
Want uit de gesprekken na het examen bleek dat ik een goede week geleden een serieuze Franse kemel geschoten heb.
Een Franse kemel op een Belgische verkiezingsdag nog wel.
Zonder schroom en mij van geen fout bewust, had ik het in mijn blogje van 7 juni over "le crème de glace nouveau est arrivé".
Niet te verwonderen dat één mijn jonge oud-collega's (dag Jean-Pierre!) de Schoonbeekse aarde onder zijn voeten voelde wegschuiven: dat was Frans met haar op.
Het is, hoe kon ik het vergeten, la crème en niet le crème.
Ik had (weer eens?) met de geslachten geprutst en dat loopt (meestal) slecht af.
Nog steeds een beetje onzeker verbeter ik dus mijn blunder: la crème de glace nouvelle est arrivée. Ik hoop dat alle "accords" in orde zijn...

In elk geval: la crème glacée aux fraises was lekker, echt lekker.



Je merkt het: meedoen in een examenjury kan aangenaam én leerrijk zijn.
En op de koop toe kreeg ik op het eind van de dag nog een fles lekkere wijn cadeau, want le Beaujolais nouveau etait arrivé!

Voor de bruggenbouwers onder ons

Het spelleke van deze week is er een voor ingenieurs.
Echte of “would-be-ingenieurs”.
De bedoeling is dat je bruggen bouwt over kloven en ravijnen, zodat de kleine werkmannetjes naar de overkant kunnen om hun werk te doen.
Bij het opstarten van het spel krijg je wel voldoende uitleg, maar ik zal de werkwijze toch even overlopen.

Om een brug te kunnen bouwen, moet je naar de ontwerpruimte.
Dat doe je door te klikken op het icoontje uiterst links bovenaan.

Cargo1
In de blauwe ontwerpruimte staan je 2 soorten bouwelementen ter beschikking:

  1. loopelementen die de werkertjes kunnen dragen
  2. verbindingselementen, die werkelementen kunnen verbinden en ondersteunen, maar die geen werkertjes kunnen dragen

Het komt er op aan om beide soorten elementen te combineren tot een bruikbare brug.
Van zodra je denkt een goede constructie klaar te hebben, kan je gaan testen door terug op het icoontje links bovenaan te klikken.
Denk er ook aan dat de gebruikte elementen “geld” kosten. En als het geld op is, is het bouwen gedaan.
Wat je nog in kas hebt, kan je rechts bovenaan zien.

Cargo2
De rest zal je wel ondervinden “al bouwend”.
Klik maar op het beeld hieronder om te ervaren dat ingenieursstudies niet van de simpelste zijn…

Cargo

donderdag 18 juni 2009

Zoeken met Google

Google blijft nog steeds de meest gebruikte zoekmachine op Internet, ondanks de niet te versmaden bijzondere eigenschappen van Bing en Wolfram Alpha.
Ik heb nog een paar nieuwe Google-zoektips verzameld.
Maar misschien kende je ze al?

  1. Weer.
    Om te weten welk weer het is in een bepaalde locatie, typ je gewoon: weer naam locatie en je krijgt een overzicht van het weer voor de komende dagen.
    B.v.: weer Parijs
  2. Lokale winkels en bedrijven
    Om te weten waar je bepaalde winkels of bedrijven kan vinden in een regio, typ je gewoon: naam winkel of bedrijf locatie of regio.
    B.v.: Pizza Hut Gent
  3. Omzetten van eenheden
    Best direct te illustreren met een voorbeeld:
    20 graden Celsius in Fahrenheit
    of 4 kcal in kJ.
  4. Films
    Wil je weten welke films er bij u in de buurt vertoond worden, typ dan: films locatie
    B.v.: films Hasselt.
    Je krijgt de titels, de zaal met ligging en de aanvangsuren
  5. Vliegtuig tracken
    Ken je het vluchtnummer van een vliegreis dan kan je het vliegtuig volgen door het vluchtnummer te typen.
    B.v.: SN5028
    Dit lukt echter niet altijd met Europese vliegtuigmaatschappijen.
  6. Woordenboek
    Wil je de betekenis kennen van een woord of een begrip, typ dan: defineer woord
    B.v.: definieer blog
  7. Tijd
    Wil je weten hoe laat het is in bepaalde locatie, typ dan: tijd naam locatie.
    Soms lukt het beter in het Engels.
    B.v.: time London.
  8. Valuta.
    Omzetten van valuta is kinderspel.
    B.v.: 10 dollar in euro.
  9. Rekenen
    Google kan allerlei berekeningen aan.
    B.v.: log(26)
    of: 5*vierkantswortel(1000)
  10. Laat Google maar aanvullen
    Wil je b.v. weten waar De Stomme van Portici voor het eerst werd opgevoerd?
    Typ dan: De Stomme van Portici werd voor het eerst opgevoerd te
    Of: Eddy Merckx werd geboren te

Zo, je kan weer wat experimenteren.
En zoals steeds, ken je zelf andere en betere Google-zoektips: laat me iets weten.

woensdag 17 juni 2009

Misschien ken je umami al?

Gisteren hebben we met een 50-tal “senioren” van de Landelijke Gilden – Zuid-Oost-Limburg, de groentestreek rond Mechelen bezocht.
Indrukwekkend was de werking van de Mechelse Veilingen, Europa’s grootste groenteveiling.



Wetenschappelijk erg boeiend was het bezoek aan het Proefstation voor groententeelt. Daar kom ik in een later blogbericht nog eens op terug


Maar in dit berichtje wil ik het vooral hebben over iets wat me opgevallen is bij het bezoek aan ‘t Grom, het Groentemuseum.
In ‘t Grom kregen we een rondleiding door de permanente tentoonstelling “Van de grond tot in de mond”.
De inhoud is meteen duidelijk: de tentoonstelling geeft een overzicht van wat er allemaal moet gebeuren vooraleer we van lekkere groenten kunnen genieten.
De verschillende bewerkingen die de tuinder moet verrichten om ons zijn groenten te kunnen aanbieden, zijn er didactisch zeer goed voorgesteld. De evolutie in de bewerkingsmiddelen bracht onze seniorengroep dikwijls met een “weet je ‘t nog” terug naar vervlogen jeugdjaren.

In het allerlaatste deel gaat het over de smaak van groenten.
En daar had ik het een beetje moeilijk mee.
Bij de voorstelling van de smaakgewaarwording werd immers nog uitgegaan van het toch verouderd model van indeling van de zones voor smaakgewaarwording op de tong: zoet op de punt, zout en zuur op de zijkanten en bitter achteraan.
image
Zó heb ik het indertijd (1963-64) ook nog geleerd van prof. Coetsier zaliger (zie foto), die ons in de 1ste kandidatuur aan de UGent, inwijdde in de experimentele psychologie.
Maar we zijn intussen 45 jaar later en het inzicht in smaakgewaarwording is danig geëvolueerd.
We kunnen nu gerust een vraagteken plaatsen bij die strikte zone-indeling.

smaken

We weten nu dat er op onze tong overal smaakpapillen liggen en die kunnen alle smaken waarnemen, want elke papil bevat alle smaakreceptoren.
En zelfs het gehemelte heeft smaakreceptoren. Dat kan je gemakkelijk testen door eens wat zout of suiker op je vinger te brengen en dat tegen je gehemelte te duwen.

Smaak is dus niets meer dan een geprikkelde smaakzenuw.
De cellen in de papillen op de tong geven elektrische signalen door aan de uitlopers van de smaakzenuw waarmee ze verbonden zijn.
Op het oppervlak van de papilcellen zitten receptoren waar smaakstoffen aan kunnen binden.
Als dat gebeurt gaan er bepaalde ionkanalen open, die een elektrische spanning veroorzaken in de smaakzenuw.
Welke soort ionkanalen er opengaan hangt af van de receptor die een smaakstof gebonden heeft.
De open ionkanalen doen de smaakzenuw vuren en de hersenen weten precies wat er aan de hand is: je proeft een zoete kers bijvoorbeeld!

Al onze smaakpapillen hebben receptoren om de 5 basissmaken te kunnen erkennen, het geassocieerde ionkanaal te openen en het gekoppelde elektrisch signaal naar de hersenen te sturen.
Wat zijn die 5 basissmaken?
De klassiekers zuur, zoet, zout, bitter en… de minder gekende umami.
De basissmaak umami is moeilijker te omschrijven dan de andere 4 basissmaken.
De naam is Japans omdat de smaak daar voor het eerst werd omschreven. Het is iets in de aard van hartig, bouillionachtig of vlezig.
Men heeft een tijdlang getwijfeld aan het feit of umami wel een aparte basissmaak was. Maar sinds het identificeren van de bijhorende receptoren op de smaakpapillen is alle twijfel weggenomen.
De umamir-eceptoren worden gestimuleerd door mononatriumglutamaat.


Dit is de reden waarom deze stof tegenwoordig aan veel voedingsmiddelen wordt toegevoegd.
Kijk maar eens op de verpakkingen van chips, soepen, ketchup, charcuterie enz.
Kwestie van de hartigheid te verhogen.

Hou er dus rekening mee: als je kookt moet je ook de umami verzorgen!

dinsdag 16 juni 2009

Altzheimer?

Dwarse Simon Rozendaal geeft in Elseviers Weekblad voortdurend zijn mening over allerlei problemen en situaties.
De hele heisa over de opwarming van de aarde en wat daar wel de oorzaak van is, is één van zijn stokpaardjes.
Maar dit keer gaat het over Altzheimer.
Wil je eens weten hoe het met jezelf op dat terrein gesteld is, dan moet je maar eens kijken naar het supersimpel testje dat hij voor je klaar heeft.
Of zou zijn testje toch iets te simpel zijn?
Klik op de startknop om het filmpje te zien.


maandag 15 juni 2009

Even mijmeren over het CO2 –probleem.

Tijdens het weekend kwam er een laatstejaars van het middelbaar onderwijs in extremis nog een beetje uitleg vragen over koolstofchemie.
Het verbranden van koolwaterstoffen kwam daarbij ter sprake.

Koolwaterstoffen (KWS) zijn relatief eenvoudige stoffen die, zoals hun naam het duidelijk maakt, maar uit 2 atoomsoorten zijn opgebouwd: koolstof (C) en waterstof (H).
Een belangrijke groep van die KWS zijn in gebruik als brandstoffen: benzine, mazout, diesel,…
En bij die verbranding, komt energie vrij. Grotendeels onder de vorm van warmte.
Maar bij die verbranding wordt er ook CO2 en H2O gevormd.
Als we b.v. butaangas verbranden, verloopt de volgende reactie:

KWS1


Ook bij biologische processen worden er koolstofverbindingen verbrand en ontstaat er CO2 en H2O.
Zolang die CO2-productie de spuigaten niet uitloopt, kan de natuur die CO2 via fotosynthese weer wegwerken en er zelfs bruikbare suikers en zuurstofgas van maken.

KWS2

Maar!
De CO2-productie loopt spijtig genoeg wel degelijk de spuigaten uit!
De fotosynthese kan niet meer volgen.
De CO2- concentratie in de aardse atmosfeer neemt toe en zorgt voor een serre-effect. De aarde warmt op.

Mijn student wist dat ook allemaal.
En hij stelde de vraag waarom we het CO2-probleem niet zouden oplossen door, via een chemische reactie, de CO2 te splitsen in C en O2.
Een goede vraag waar we eventjes over “doorgeboomd” hebben.

De wet van het behoud van energie leert ons: als er bij de verbranding van C tot CO2 energie vrijkomt, dan zal er bij de splitsing van CO2 in C en O2 energie nodig zijn.
Van waar halen we die energie?
Toch niet uit de verbranding van aardolie of kolen zeker, want dan maken we meer CO2 dan we kunnen splitsen omdat geen enkel proces met 100% rendement verloopt.
Zo eenvoudig is het dus niet.

Maar misschien kan zonlicht wel als energiebron gebruikt worden om die splitsing te realiseren.
In de Amerikaanse Sandia National Laboratories is men naarstig op zoek om CO2 en H2O met geconcentreerd zonlicht om te zetten in CO, H2 en O2.

KWS3

Zoals je hierboven kan zien, kan CO + H2 omgezet worden tot methanol.
En methanol kan als nuttige uitgangsstof voor de synthese van veel andere stoffen gebruikt worden.
Zelfs als men methanol verbrandt (als vervanger van benzines b.v.), dan is de CO2-productie beduidend minder dan bij de verbranding van KWS: zie het cijfertje vóór CO2 in de laatste reactie en dat vóór de CO2 in de allereerste reactie van dit bericht.

Je ziet dat er koortsachtig naar oplossingen voor het CO2-probleem gezocht wordt.
En om goed inzicht te krijgen in het probleem en de zoektocht naar oplossingen, is een beetje chemie nooit weg.
Mijn student had dat ook wel begrepen.
Ik hoop dat hij het goed doet op zijn examen.
Ik duim in elk geval.

zondag 14 juni 2009

Gelukkige Vaderdag!

Vandaag zijn de vaderkes aan de beurt.
Ik wens dan ook alle vaders, oud en jong, een gelukkige vaderdag!


Onze moederkes zullen ongetwijfeld aan ons denken en ons met iets prettigs verrassen.
Ik verwacht eigenlijk niets bijzonders meer.
Ik heb onlangs een nieuwe PC gekregen en daar ben ik heel content mee.

Vaderdag is voor mij ook een dag waarop ik, meer nog dan anders, vol heimwee terugdenk aan mijn eigen vader.
De goede man is intussen al 17 jaar geleden gestorven.
Een harde werker, een eenvoudige arbeider, die er alles aan gedaan heeft om zijn drie kinderen te laten studeren en een goede toekomst te geven.
Ik ben hem daar nog altijd enorm dankbaar voor.
Van één ding heb ik spijt: ik heb het hem niet genoeg gezegd.

Voor mijn vader en voor alle vaders, dit mooie lied van Stef Bos.



zaterdag 13 juni 2009

Roddel je gezond

Het leven wordt met de dag plezieriger.
Wat vroeger zonde was en dus moest gebiecht worden om niet voor eeuwig in het helse vuur te moeten branden, wordt tegenwoordig een “must”.
Wat vroeger niet mocht, blijkt nu gezond te zijn.
Als je dus wat vroeger zonde was nu wél doet, kan je misschien wat langer leven.
En...dan kom je wat later in de hel. Aan u de keuze.


Neem nu roddelen.
Die ogenschijnlijk verfoeilijke bezigheid die voortdurend de kop opsteekt als een groepje (en 2 is soms genoeg) mensen samenzitten.
Stephanie Brown en haar collega's van de universiteit van Michigan (VS) publiceren in het juninummer van het tijdschrift Hormones and Behavior een onderzoek over de gunstige effecten van roddelen.
En het gaat volgens hen dan niet alleen om het feit dat lustig kwaadspreken een positieve emotionele band schept tussen roddelaars. Neen, er is ook een lichamelijk effect.
Ze hebben namelijk vastgesteld dat bij roddelende vrouwen de concentratie aan progesteron in het speeksel verhoogd was.
En dat is positief, want progesteron is een hormoon dat het gevoel van welbevinden verhoogt en stress en angstgevoelens verlaagt.
Progesteron is één van de voornaamste vrouwelijke geslachtshormonen. Tijdens de 2de helft van de vrouwelijke cyclus (dus na de eisprong) en vooral tijdens een zwangerschap wordt het door een vrouwenlichaam in vrij hoge concentraties geproduceerd.
Maar ook in het mannenlichaam wordt progesteron aangemaakt. In de bijnierschors namelijk.

Bijnier
Dus: ons roddel-je-gezond-verhaal kan ook voor mannen opgaan.
Roddel er dus maar op los, dames én heren.
Maar overdrijf niet.
Want met een “te” ervoor is nooit goed.
Dat wist mijn moederke al, zonder uitgebreide studies.
“Zelfs tevreden is niet goed” zei ze, want als je daar “te” voorzet wordt dat “te tevreden”.
En dat deugt natuurlijk ook niet.

vrijdag 12 juni 2009

Civiballs

Deze week weer een soort fysicaspel. Maar dan wel elementaire fysica.
De gekleurde ballen moeten terecht komen in de urnen van dezelfde kleur.
En daarvoor moet je op het gepaste moment de juiste kettingen doorkappen met je zwaard.
Het is een kwestie van de juiste volgorde waarin je de kettingen doorklieft én een kwestie van timing.
Na drie levels kom je in een ander decor terecht: beelden uit een andere beschaving: civi(lisation)balls snap je?
Ik heb het spel niet ge-embed omwille van het aanhoudende tsingel-tsnangel-muziekje.
Klik dus op het onderstaande beeld en amuseer je.

Civiballs

donderdag 11 juni 2009

Ken je een pygmee jerboa?

Per toeval kwam ik deze morgen vroeg op Zooillogix terecht, waar een filmpje werd getoond van een jerboa. Een pygmee jerboa nog wel.
Ik had er nog nooit van gehoord.
Het ziet er een soort mini-kangoeroe uit, met zijn/haar lange achterpoten.
En een pygmee jerboa moet dan wel een mini-mini-kangoeroetje zijn.
3,2 gram. Het beestje ziet er nogal lief uit, maar je weet toch nooit: zou dat bijten?

woensdag 10 juni 2009

Wat is een pitotbuis?

Wellicht hebben jullie het gisteren ook op het nieuws gehoord.
Men vermoedt dat één van de redenen van het ongeval met de Franse Airbus vóór de Braziliaanse kust, het slecht functioneren is van de pitotbuizen ten gevolge van ijsvorming op die meetinstrumenten.
Veel meer uitleg hebben we van de VRT-nieuwslezers niet gekregen.

Maar wat is zo’n pitotbuis eigenlijk en waartoe dient ze?
Hierboven zie je er eentje ingeplant op de romp van een vliegtuig.
Hieronder zie je er eentje meer in detail


Pitotbuizen zijn meetinstrumenten die toelaten om de snelheid van b.v een vliegtuig te bepalen.

Algemeen zijn pitotbuizen toestellen die toelaten snelheden van gasstromen of vloeistofstromen te bepalen.
De uitvinder, Henri Pitot, heeft ze in 1732 voor het eerst gebruikt om de stroomsnelheid van de Seine te bepalen.
Bij vliegtuigen zal het dan uiteraard gaan om de snelheid van een luchtstroom. D.w.z. de snelheid waarmee de lucht door de buis getrokken wordt door het bewegende vliegtuig. Die luchtsnelheid is dus ook de snelheid van het vliegtuig. Tenminste één van de snelheden: de airspeed of luchtsnelheid.

Hoe kan je met zo’n buis de luchtsnelheid en dus ook de snelheid van het vliegtuig bepalen?
Hiervoor moeten we de bouw van zo’n pitotbuis wat van dichterbij gaan bekijken én er wat fysica bijhalen.

pitot
Het wordt dus nu een beetje (veel) technisch. Hoe je klaar en probeer te volgen.

Het horizontaal stuk van de buis is meestal een 25 cm lang en de diameter bedraagt 1 cm.
Op de tekening is maar één zijopening aangegeven, maar in de werkelijkheid zijn dat er dikwijls meer die allemaal in verbinding staan met de “gele drukkamer”.
Via die zijopeningen eerst in de gele drukkamer de statische druk ps. Dat is de luchtdruk op de vlieghoogte. Die druk is statisch omdat er geen stroming zit in de gele buizen.
De centrale opening vooraan links wijst in de vliegrichting en ze staat via een buis in verbinding met de “witte drukkamer”.
In de witte kamer heerst de zogenaamde totale druk pt. Dit is de druk veroorzaakt door de luchtdruk + de druk veroorzaakt door de stromende lucht.
Tussen de witte en de gele drukkamer zit een elektronisch membraan (transducer).
Ten gevolge van het drukverschil zal dat membraan naar één kant boller gaan staan. Die vervorming resulteert in een elektrische spanning tussen de uiteinden van het membraan.
Via die spanning kan men dus het drukverschil Δp tussen de witte en de gele kamer meten.
Δp = pt - ps
En nu komt het.
Bernouilli, een tijdgenoot van Pitot, was erin geslaagd een uitdrukking af te leiden voor de totale druk pt:

pt = ps + 1/2.(d.V2)
of Δp = 1/2.(d.V2)
waaruit V = (2.Δp /d)1/2

Oef, we zijn er.
De laatste formule leert ons dat de snelheid V kan bepaald worden door meting van Δp en van de luchtdichtheid d op de vlieghoogte.
En je zal wel begrijpen dat ijsvorming de luchtstroming door de pitotbuis kan hinderen en beïnvloeden. Foutieve waarden voor de luchtsnelheid zijn het gevolg. En die foutieve informatie kan gevaarlijk zijn. Pitotbuizen op vliegtuigen worden daarom meestal elektrisch verwarmd.

Toen ik dat hier aan het neerschrijven was, moest ik meteen terugdenken aan 44 jaar (!) geleden toen ik in de 2de kandidatuur scheikunde aan de UGent zat en fysicales kreeg van prof. Moens zaliger.
Eén van zijn klassieke examenvragen (“nen tuyau” - een buisvraag - zei men toen in Gent) was de afleiding van de wet van Bernoulli.
Moens was “gene gemakkelijken”. Ik heb hem toen wel een beetje verwenst. Maar vandaag ben ik toch content dat hij me die belangrijke wetmatigheid heeft leren kennen.

dinsdag 9 juni 2009

Zeg niet te gauw, het is weer…

Als je een onverbeterlijke brokkenpiloot bent, man of vrouw, doe je er best aan je bloed eens te laten onderzoeken.
En dan heb ik het niet over het controleren van het promille alcohol in je bloed.
Ik heb het dan over de Rhesusfactor en het al dan niet aanwezig zijn van de toxoplasma-parasiet in je bloed (toxoplasmose of de kattenziekte).


Brave poesjes worden in de volksnaam van de ziekte met de vinger gewezen. Maar op de afbeelding hierboven kan je zien dat ze niet de enige bron van infectie zijn bij de mens.

Hoe kunnen de Rhesusfactor en de toxoplasma-parasiet een invloed hebben op het aantal deuken in je carrosserie (van je auto bedoel ik)?
Van de toxoplasma-parasiet weet men dat hij de werking van de hersenen kan beïnvloeden.
Jaroslav Flegr en zijn collega’s aan de Charles University in Praag, hebben ontdekt dat mensen met toxoplasmose een beduidende hogere reactietijd vertonen. Hun tragere reacties zijn dus een mogelijke oorzaak van een hoger aantal auto-ongevallen. Maar het spectaculaire van het onderzoek is de vaststelling dat dit vooral tot uiting komt bij chauffeurs met Rhesus-negatief bloed !

Hoe zit dat met die Rhesusfactor?
Op het celmembraan van onze rode bloedcellen komen meerdere eiwitten voor die onze bloedgroepen bepalen.
Als één van die eiwitten, het zogenaamde D-antigeen niet voorkomt hebben we Rhesus-negatief bloed.

De groep van Flegr voerde gedurende 18 maanden een onderzoek uit bij 3890 militaire chauffeurs. De kans op een ongeval bij de chauffeurs met toxoplasmose én Rhesus-negatief bloed was 2,5 keer zo groot als bij Rhesus-negatieve chauffeurs zonder toxoplasmose of met Rhesus-positief bloed.
De onderzoekers weten niet wat het verband is tussen de afwezigheid van het D-antigeen bij Rhesus-negatieve mensen en het tot uiting komen van de negatieve effecten van toxoplasmose.
Dit zal verder onderzocht moeten worden.

Als je de studie in detail wil lezen kan je op de site van BMC Infectious Diseases terecht.

2,5 keer meer kans op een ongeval is een statistisch betekenisvol cijfer, maar de auteurs zetten hun onderzoek verder bij grotere aantallen proefpersonen.
De onderzoekers geven het advies om chauffeurs regelmatig te laten testen op toxoplasmose.

Ik kan me zo voorstellen dat de verzekeringsmaatschappijen dit ook wel een interessante studie zullen vinden…

maandag 8 juni 2009

Daar is waterstofperoxide weer

Ik heb het in mijn blogje al meer dan eens over waterstofperoxide (H2O2) gehad.
Een stof die me al sinds mijn eerste stappen in de chemie heeft geboeid.
Eén atoompje O meer dan water (H2O), maar een totaal ander chemisch gedrag.
Veel onstabieler en omwille van die onstabiliteit veel aggressiever. Herinner je de ontkleurende werking op haar (mèchen). Maar die agressiviteit heeft dikwijls een positief desinfecterend effect: een verdunde oplossingen van H2O2 ("zuurstofwater") werd vroeger (nu nog?) wel eens gebruikt voor het ontsmetten van kinderoortjes bij oorontstekingen.

peroxide
En waterstofperoxide blijft het wetenschappelijk nieuws halen.
Wetenschappers van de gerenommeerde Harvard Medical School, onder leiding van prof. Timothy Mitchison hebben aangetoond dat H2O2 een belangrijke signaalfunctie heeft om het genezingsproces van wonden op gang te brengen.
Zeer recent (4 juni) publiceerden ze de resultaten van hun onderzoek in Nature.
Merkwaardig aan het onderzoek is dat ze het uitgevoerd hebben met zebravisjes!

Die kleine zebravisjes (3 à 4cm lang) worden tegenwoordig meer en meer gebuikt in biologische en biochemische experimenten.
De ethische bezwaren van dierenrechtenorganisaties en actiegroepen zoals b.v. Gaia bij ons, tegen het gebruik van proefdieren, zijn veel minder groot in het geval van kleine visjes dan wanneer er lieve muisjes of zachte konijntjes worden gebruikt!
De gevoeligheid op dat vlak is dus blijkbaar een kwestie van maten en gewichten…

Voor wetenschappers zijn zebravisjes geschikt als proefmateriaal omdat hun genetisch materiaal volledig bekend is. En de visjes blijken meerdere genen te hebben identiek aan menselijke genen.

Wat hebben de wetenschappers nu vastgesteld?
Wanneer ze bij een zebravisje een verwonding veroorzaakten, zagen ze in de buurt van de wonde een opmerkelijke stijging van het gehalte aan waterstofperoxide.
En die stijging van de concentratie aan waterstofperoxide in het weefsel rond de wonde, was een signaal voor witte bloedcellen om zich naar de plaats van het onheil te begeven en aan het wondherstel te beginnen.
Men wist al lang dat bij een verwonding, de concentratie aan witte bloedlichaampjes in de buurt van de wonde sterk toenam. Maar men wist niet hoe de witte bloedcellen het signaal kregen om naar de wonde te trekken en hun werk te gaan doen.

Hoe kwamen de onderzoekers te weten dat het gehalte aan waterstofperoxide steeg in de buurt van de wonde?
Daarvoor voerden ze bij het visje een knap staaltje genetische manipulatie uit.
Ze brachten bij embryocellen van het visje een gen (een stukje DNA) in. Dat gen veroorzaakt een kleurverandering in de aanwezigheid van waterstofperoxide. De zebravisjes die zich uit de genetisch gemanipuleerde embryo’s ontwikkelden droegen het gen in al hun cellen.
Aan de kleurverandering in de buurt van de wonde (zie rode kleur op de foto hieronder) wisten de onderzoekers dat de concentratie aan H2O2 daar steeg.

(Foto - Credit: Philipp Niethammer)

De onderzoekers wisten ook welk eiwit zorgde voor de aanmaak van waterstofperoxide. En toen ze dat eiwit blokkeerden zagen ze dat niet alleen dat er geen waterstofperoxide werd aangemaakt in de buurt van de wonde, maar ook dat er geen witte bloedcellen naar de wonde trokken om ze te genezen.
En dat was bingo! De functie van H2O2 als seingever was aangetoond!
Althans bij zebravisjes.
Het is dus afwachten of de natuurlijke selectie in de loop van de evolutie dit proces bij de mens heeft bewaard.
Mij zou het in elk geval niet storen om te beseffen dat ik, voor een deeltje, nog een beetje familie ben van een zebravisje.
Zo lelijk zijn die visjes nu ook weer niet.

zondag 7 juni 2009

Le crème de glace nouveau est arrivé

Vandaag hebben we een prachtige wandeling gemaakt in de buurt van Wellen.
De Zuid-Limburgse fruitstreek is ook in deze overgang naar de zomer een schitterende regio.
Wandelend door de Broekbeemd en de Herkvallei kan je er heerlijk genieten van het mooiste wat de natuur te bieden heeft.

Op deze verkiezingszondag kreeg wandelclub de Wellense Bokkenrijders, die de wandeling organiseerde, veel volk over de vloer.
Het was dan ook heel druk in zaal De Meersche toen we na een tochtje van 13 km aan een behoorlijk hoog tempo, wat verfrissing zochten.
Ze hadden er geurig-lekkere, vers geplukte aardbeien.
En wat is er heerlijker dan een coupe vanille-ijs met aardbeien en slagroom?

We hebben er van genoten.
Maar het heeft een tijdje geduurd…
Want de dames die de coupes moesten klaarmaken zaten door de vele bestellingen in de problemen. Ze hadden onvoldoende voorraad ijs op temperatuur laten komen. En de keiharde ijskreem, recht uit de diepvries, was niet te “bescheppen”. Het duurde eeuwen om een ijsbolletje bij mekaar te schrapen. Om echt zenuwachtig van te worden.

Maar misschien is zo’n ijskreemprobleem binnenkort van de baan.
Unilever mag volgend jaar met een nieuwe ijskreemvinding de markt op. In Nederland toch, en wellicht ook in België.
Unilever heeft een speciaal eiwit in zijn ijs gestopt.
Die eiwitten staan bekend als ISP’s, wat staat voor Ice Structuring Protëins. Je zou dat als Antivries Eiwitten kunnen vertalen.
Die wondere ISP’s zorgen ervoor dat de vorming van ijskristallen in de ijskreem bij een veel lagere temperatuur optreedt dan normaal.
Als er dan bij die veel lagere temperatuur toch wat ijskristallen ontstaan, zijn die veel kleiner, zodat ze de textuur van de ijskreem veel minder beïnvloeden.
En het zijn nu juist die ijskristallen die de ‘ijsdames” in Wellen het leven zo moeilijk maakten. Trouwens, thuis zal je ook al ondervonden hebben hoe moeilijk ijs te scheppen valt uit een doos IJsboerke of Carte d’Or die net uit de diepvries komt.
Je zal ook wel weten dat de klassieke ijskreem in een doos die een paar keer open geweest is en weer in de diepvries werd geplaatst, door het deels ontdooide ijs, meer en meer grote ijskristallen bevat. En dat beïnvloedt de smaak nadelig.
Gedaan daarmee in het nieuwe Unilever ijs.

Het nieuwe ijs heeft daarenboven nog een paar extra troeven.
Om de stabiliteit van het ijs te verbeteren voegde men tot nu toe vetten en suikers toe. Door de ISP’s moet dat niet meer.
De hemel op aarde: een romig-zacht ijsje dat je veel minder dik kan maken!
En de ISP’s zorgen er ook voor dat het ijs niet lekt en drupt. Ook niet te versmaden als je volgende week voor vaderdag (weer?) een nieuwe das zal krijgen...

das

Zijn die ISP’s kunstmatige chemische brouwsels uit de Unilever labo’s in Vlaardingen?
Bijlange niet!
Sommige vissen, planten en bacteriën hebben ze al eeuwen in hun cellen om te kunnen overleven in extreem koude omstandigheden.
Afgekeken van de natuur dus.
Maar de knappe mannen en vrouwen in Vlaardingen hebben wel gistcellen zodanig genetisch gemanipuleerd dat ze echte ISP-fabriekjes geworden zijn.

Waartoe ze toch allemaal in staat zijn de dag van vandaag.
Straks mag ik nog koelkastschepbare ijskreem eten om te vermageren. Het leven kan toch mooi zijn nietwaar!