Voor de katholieke gelovigen onder ons is vorige week de vastentijd begonnen.
Die vastenperiode is (natuurlijk?) ook al lang niet meer wat ze vroeger was.
Ik herinner me nog hoe we in onze kindertijd tijdens de 40-dagentijd vóór Pasen onze schaarse snoepjes in een bokaaltje bewaarden tot de paasklokken het sein gaven dat het dekseltje er weer af mocht.
En vanop de preekstoel liet de pastoor, via de vastenbrief van de Belgische bisschoppen weten, wanneer, hoeveel en hoe dikwijls “vlees derven” geboden was. Vis was voor velen het alternatief.
Niets meer van dat alles.
In de katholieke kerk toch niet.
Maar het ironische van de hele zaak is dat er in 2012 toch weer gepusht wordt om 40 dagen lang geen vlees te eten!
Niet in naam van het geloof (wat dacht je wel..), maar in naam van de “kleinere ecologische voetafdruk”.
Ik zie op de website Dagen Zonder Vlees (DZV), dat er gisteren al 7596 niet-vegetariërs meedoen om van 22 februari tot 7 april alle vlees uit hun voeding te bannen.
In hun verantwoording laten de initiatiefnemers natuurlijk weten dat (ik citeer):
“Hoewel deze actie samenvalt met de christelijke vastenperiode, staat DAGEN ZONDER VLEES uiteraard volledig los van religie”
Uiteraard! Je moest maar eens op verkeerde gedachten komen! Wat dacht je wel!
Maar alle gekheid op een stokje: zouden de bedenkers van de vastentijd bij de christenen indertijd niet intuïtief aangevoeld hebben, of door ervaring geweten hebben, dat een periode van weinig vlees eten na een winterperiode vol zware vettige kost, positieve effecten heeft op de gezondheid?
En dat vis eten als alternatief ook niet te onderschatten voordelen had?
Dus, met Rodenbach zeg ik: ‘DZV, ween van spijt en werp uw kroon naar Sneyssens”
Wat vroeger een aanvoelen of een ervaring was, wordt de dag van vandaag ondersteund door
wetenschappelijk onderzoek.
In het medisch tijdschrift Neurology werd nog deze week een studie gepubliceerd waarin aangetoond wordt dat het eten van vis het verouderen van onze hersenen in belangrijke mate kan vertragen.
De belangrijkste reden is hoge concentratie aan omega-3 vetzuren in vis.
De onderzoekers werkten met een groep van 1575 gezonde proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 67 jaar.
Ze stelden vast dat proefpersonen met lage DHA-concentraties in hun bloed een kleiner hersenvolume hadden en lager scoorden op testen van het visueel geheugen, van multitasking en… van het oplossen van puzzels.
Trek uw conclusie: vast dus zoals in de goede oude tijd.
En eet meer vis.
Zeker op vrijdag, als je aan mijn wekelijks puzzeltje wil meedoen…
Milde reflecties van Hervé Tavernier op heden en verleden met ook wat tips, nieuwtjes, spelletjes en puzzelkes.
woensdag 29 februari 2012
dinsdag 28 februari 2012
Richard Feynman: de grootste ooit?
Ik ben (opnieuw) in “Great Physicists” van William H. Cropper aan het lezen.
En ik ben aanbeland bij de biografie van Richard Feynman.
Feynman is zonder twijfel één van de grootste natuurkundigen van de voorbije eeuw.
Nobelprijswinnaar omwille van zijn quantumelektrodynamica (QED), de theorie waarmee hij het gedrag van geladen deeltjes kon verklaren.
Dat klinkt allemaal heel geleerd en alleen maar voer voor droge, wereldvreemde theoretici.
Maar dat was Richard Feynman absoluut niet.
Hij was een man van de wereld, fervent bongospeler, die als geen ander de kunst verstond om moeilijke dingen op een verstaanbare manier uit te leggen. Hij deed dat zowel in een groot aantal populariserende boeken als in zijn echte cursussen.
Zijn reeks fysicaboeken voor eerstejaarsstudenten de “Feynman lectures on physics”, zijn pareltjes van didactiek. Ik heb hier ook nog een paar afleveringen in mijn boekenkast staan.
En Feynman probeerde ook een verstaanbare uitleg te geven aan doodgewone dagelijkse verschijnselen waar fysica een rol in speelt.
In de de BBC reeks “Fun to imagine” van 1983, werd aan Feynman een aantal vragen over het hoe en waarom van dergelijke dingen voorgelegd.
Een paar voorbeelden.
”Hoe werken magneten en waar komt magnetisme vandaan?”
”Wat is vuur eigenlijk?”
”Waarom blijft een trein op de sporen als hij een bocht neemt?’
Op YouTube kan je een groot deel van die BBC-reeks herbekijken.
En je zal ervan versteld staan, met welk enthousiasme de man zijn antwoorden vertelt.
Voor mijn part zijn de grootsten zij die in staat zijn om ingewikkelde dingen op een eenvoudige wijze uit te leggen.
Feynman was er zo één. Voor mij is hij daarom één van de allergrootsten, groter dan veel gekendere namen zoals Einstein, Bohr, Planck,…
Misschien wel de allergrootste ooit.
Als illustratie laat ik hier het filmpje zien waarin Feynman uitlegt waarom een vlakke spiegel op het eerste zicht links en rechts verwisselt, maar boven en onder niet.
Wat er volgens hem echt gebeurt is dat een spiegel niet links en rechts maar voor en achter verwisselt!
Kijk maar eens hoe hij dat verduidelijkt.
maandag 27 februari 2012
Rare hoedenpuzzel – oplossing
We noemen de drie mannen respectievelijk A, B en C. En C is de blinde.
Het is de kleur van de hoed van C die we moeten vinden.
A zegt dat hij de kleur van zijn hoed niet kent.
A zou de kleur van zijn hoed wel kennen als hij had gezien dat zowel B als C een rode hoed dragen. Dat is dus niet het geval.
Dus:
- ofwel dragen B én C beiden een blauwe hoed
- ofwel draagt B een blauwe en C een rode of omgekeerd
B zal die redenering ook wel gemaakt hebben. Als hij ziet dat C een rode hoed draagt, weet hij dat hij zelf een blauwe draagt.
Maar… B zegt dat hij niet weet welke hoed hij draagt!
C kan dus alleen maar een blauwe hoed dragen!
Tot vrijdag!
De invloed van onze voorkennis
Wat onze hersenen doen met de visuele signalen die ze ontvangen wordt in belangrijke mate bepaald door onze voorkennis.
Als je onderstaand YouTube-filmpje over onze wekelijkse maandagillusie bekijkt, zal je wel snappen wat ik hiermee bedoel.
Als je onderstaand YouTube-filmpje over onze wekelijkse maandagillusie bekijkt, zal je wel snappen wat ik hiermee bedoel.
zondag 26 februari 2012
Wie zoekt die vindt
Misschien is het je ook al eens gebeurd dat je een programma opnieuw wil installeren en dat je dat hoesje waarop de registratiecode staat afgedrukt nergens meer kan vinden.
Zo wou ik gisteren de CD-code van mijn Office 2010 terugzoeken.
Natuurlijk zal die code wel ergens verborgen zitten in het Windowsregister, maar ze is wellicht versleuteld. Begin er dan maar eens aan!
Maar geen nood. Er bestaan blijkbaar meerdere zogenaamde keyfinders.
Ik heb ze natuurlijk niet allemaal uitgetest. Ik heb me beperkt tot twee gratis programmaatjes die daarenboven weinig geheugenruimte innemen en gemakkelijk te installeren zijn.
En belangrijke test voor hun degelijkheid: ze moesten uiteraard beide hetzelfde resultaat geven!
Ik wil jullie laten meegenieten van mijn zoektocht.
Misschien komt het ooit nog eens van pas.
Als je wil downloaden en uittesten klik je gewoon op de links hieronder.
Succes!
1. Produkey
2. MSKeyViewer Plus
Zo wou ik gisteren de CD-code van mijn Office 2010 terugzoeken.
Natuurlijk zal die code wel ergens verborgen zitten in het Windowsregister, maar ze is wellicht versleuteld. Begin er dan maar eens aan!
Maar geen nood. Er bestaan blijkbaar meerdere zogenaamde keyfinders.
Ik heb ze natuurlijk niet allemaal uitgetest. Ik heb me beperkt tot twee gratis programmaatjes die daarenboven weinig geheugenruimte innemen en gemakkelijk te installeren zijn.
En belangrijke test voor hun degelijkheid: ze moesten uiteraard beide hetzelfde resultaat geven!
Ik wil jullie laten meegenieten van mijn zoektocht.
Misschien komt het ooit nog eens van pas.
Als je wil downloaden en uittesten klik je gewoon op de links hieronder.
Succes!
1. Produkey
2. MSKeyViewer Plus
zaterdag 25 februari 2012
Mis dit wandel- en hemelschouwspel niet!
Er valt wat te beleven dit weekend.
Om te beginnen kan je vandaag tot 15u. terecht in Sint-Huibrechts-Hern, waar onze Romershovense wandelclub De Rommelaar haar 15de Rommelarentocht organiseert.
Dit wordt een uitgestippelde wandeltocht om van te smullen, langs een zacht glooiend parcours met schitterende vergezichten en vol cultuurhistorische- en landschapspareltjes met ronkende namen: de Kluis van Vrijhern, de wijsteen van Riksingen, de Sint-Annakapel, de Keiberg, de Krakenberg, het Wijngaardbos,…
Echte wandelaars mogen dit niet missen. Voor geen geld van de wereld. En het kost ook bijna niets: 1€, waar krijg je daar nog iets voor?
En als je dan een beetje moe maar voldaan van het wandelen terug thuis komt, ga dan niet in je luie zetel vóór het nietszeggend kijkkastje zitten. Want buiten aan het firmament wacht je een veel imposanter schouwspel: de drievoudige conjunctie (=samenstand) van Jupiter, Venus en de maan!
Vandaag en morgen staan de drie in een dichte driehoek bij elkaar: te zien in het westen vanaf 18.30u tot 21.30u., bij… een heldere hemel.
En zelfs als de hemel ons in de steek laat, kunnen we het gebeuren toch nog in realtime online volgen via de Slooh Space Camera. De weergoden kunnen ons niet meer ambeteren!
Wie de samenstand vanavond én morgen bekijkt, zal een duidelijk verschil merken in de posities:
vanavond staat de maan dichter bij Venus, morgenavond staat ze dichter bij Jupiter. Terwijl Jupiter en Venus onderling vrijwel identieke standen innemen.
De simulatie hierboven met het gratis planetariumprogramma Stellarium maakt dit mooi duidelijk.
Die verschuiving van de maan toont ons aan hoe sterk de maan t.o.v. de aarde beweegt in een tijdspanne van 24u.
Maar als je over een langere periode gaat waarnemen zal je merken dat ook Jupiter en Venus naar elkaar toe bewegen.
En op 13 maart steekt Jupiter Venus zelfs voorbij. De maan is dan niet in de buurt:
Er is dus aangenaam werk aan de winkel dit weekend: wandelen en Venus (de planeet!) bewonderen.
Kan het leven nog mooier zijn?
Om te beginnen kan je vandaag tot 15u. terecht in Sint-Huibrechts-Hern, waar onze Romershovense wandelclub De Rommelaar haar 15de Rommelarentocht organiseert.
Dit wordt een uitgestippelde wandeltocht om van te smullen, langs een zacht glooiend parcours met schitterende vergezichten en vol cultuurhistorische- en landschapspareltjes met ronkende namen: de Kluis van Vrijhern, de wijsteen van Riksingen, de Sint-Annakapel, de Keiberg, de Krakenberg, het Wijngaardbos,…
Echte wandelaars mogen dit niet missen. Voor geen geld van de wereld. En het kost ook bijna niets: 1€, waar krijg je daar nog iets voor?
En als je dan een beetje moe maar voldaan van het wandelen terug thuis komt, ga dan niet in je luie zetel vóór het nietszeggend kijkkastje zitten. Want buiten aan het firmament wacht je een veel imposanter schouwspel: de drievoudige conjunctie (=samenstand) van Jupiter, Venus en de maan!
Vandaag en morgen staan de drie in een dichte driehoek bij elkaar: te zien in het westen vanaf 18.30u tot 21.30u., bij… een heldere hemel.
En zelfs als de hemel ons in de steek laat, kunnen we het gebeuren toch nog in realtime online volgen via de Slooh Space Camera. De weergoden kunnen ons niet meer ambeteren!
Wie de samenstand vanavond én morgen bekijkt, zal een duidelijk verschil merken in de posities:
vanavond staat de maan dichter bij Venus, morgenavond staat ze dichter bij Jupiter. Terwijl Jupiter en Venus onderling vrijwel identieke standen innemen.
De simulatie hierboven met het gratis planetariumprogramma Stellarium maakt dit mooi duidelijk.
Die verschuiving van de maan toont ons aan hoe sterk de maan t.o.v. de aarde beweegt in een tijdspanne van 24u.
Maar als je over een langere periode gaat waarnemen zal je merken dat ook Jupiter en Venus naar elkaar toe bewegen.
En op 13 maart steekt Jupiter Venus zelfs voorbij. De maan is dan niet in de buurt:
Er is dus aangenaam werk aan de winkel dit weekend: wandelen en Venus (de planeet!) bewonderen.
Kan het leven nog mooier zijn?
vrijdag 24 februari 2012
Rare hoedenpuzzel
Dit is een rare puzzel over hoeden. Geen puzzel over rare hoeden, want die zien er heel normaal uit. Behalve hun kleur misschien, maar daar maken we geen probleem van.
Die vijf hoeden, twee rode en drie blauwe liggen in een kast in een rare kamer, want… er kan geen licht aangemaakt worden in die kamer!
Drie mannen, waarvan één blind is, gaan die kamer binnen.
Ze weten wat er in de kast ligt. maar ze kunnen het in de volstrekt donkere ruimte niet zien.
Ze nemen “op de tast” elk een hoed uit de kast.
Ze zien dus niet wat de kleur is van de hoed die ze zelf genomen hebben en ook niet de kleur van de hoed van de anderen.
Ze zetten hun hoed op hun kop en gaan naar buiten.
Buiten zijn er geen spiegels in de buurt. De mannen kunnen dus hun eigen hoed niet zien.
De blinde ziet zelfs helemaal niets…
De eerste man zegt, nadat hij de andere twee bekeken heeft: “Ik weet niet wat de kleur van mijn hoed is”.
De tweede die dat hoort, kijkt naar de andere twee en zegt:”Ik weet ook niet wat de kleur van mijn hoed is”.
De derde man, de blinde, zegt:”Ik weet wel wat de kleur van mijn hoed is!”
Wat is de kleur van de hoed van de blinde man, blauw of rood en waarom?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. lossen we hier die rare hoedenkwestie op.
donderdag 23 februari 2012
Een superdun antiroestlaagje
Roesten van metalen, of om het geleerder te zeggen, corrosie, is een economisch erg belangrijk probleem.
Corrosie van metalen komt eigenlijk neer op het ongewenst oxideren van metalen.
De gevolgen van corrosie kosten jaarlijks enorme sommen. Scheikundigen proberen dan ook al jaren middelen te vinden om het oxideren van metalen tegen te gaan.
De ouderen onder ons zullen zich nog wel de gegalvaniseerde ijzeren emmers en waskuipen herinneren.
Bij het galvaniseren van die voorwerpen werd het ijzer bedekt met een laagje zink.
Zink wordt gemakkelijker geoxideerd dan ijzer, maar in vochtige lucht wordt er een onoplosbaar en zeer moeilijk doordringbaar laagje zinkhydroxide gevormd, dat de emmer of de kuip uitstekend beschermt tegen corrosie.
Die beschermende laag zinkhydroxide is trouwens de oorzaak van het grijs worden van een gebruikte emmer of kuip, in tegenstelling tot de blinkende kleur van “verse” exemplaren.
Denk ook aan de grijze zinken dakgoten die nog schitterden in de zon toen ze net gelegd werden.
Alhoewel het galvanisch bedekken van metalen met andere beschermende metaallagen nog altijd belangrijke toepassingen vindt, is het, wegens de gebruikte stoffen, een vervuilende techniek.
En voor veel toepassingen is de deklaag te dik.
Scheikundigen zijn daarom voortdurend op zoek naar betere en dunnere anti-corrosielagen.
Het super-dunste roestwerend laagje schijnt nu gevonden te zijn: een laagje grafeen.
Misschien herinneren jullie zich nog wel dat André Geim en Konstantin Novoselov in 2010 de Nobelprijs fysica kregen voor de ontdekken van de grafeenstructuur en voor het onderzoek naar de basiseigenschappen van die bijzondere gedaante van koolstof.
Zoals je op het beeld hierboven ziet is grafeen eigenlijk niets anders dan een laagje van 1 atoom koolstof dik, in een netwerk van zeshoekig aan elkaar gebonden atomen (kippendraad- of honingraatpatroon).
Dunner dan slechts 1 atoom dik, kan niet.
En grafeen is ook supersterk. En een uitstekende geleider. En goedkoop.
Kortom een wondermateriaal.
Komt daar nu nog bij dat het ook een prima corrosiewereld materiaal blijkt te zijn.
Een groep onderzoekers van de Amerikaanse Vanderbilt University heeft een paar weken geleden in ACS Nano, een wetenschappelijk tijdschrift van de American Chemical Society, onderzoeksresultaten over de anti-corrosiewerking van grafeen gepubliceerd.
En daaruit blijkt dat het superdunne, en dus onzichtbare laagje grafeen, een even goede bescherming biedt als conventionele coatings die 5 maal dikker zijn.
De toepassingen als corrosiewerend materiaal in de micro-elektronica, in connectoren, in prothesen,... liggen voor de hand.
Het super-antiroest is dus gevonden.
Fantastische stof dat grafeen. Daar hebben we het laatste nog niet van gezien.
Maar toch denk ik met wat heimwee terug aan dat zinken "bassentjen" waarin ons moederke ons indertijd op zaterdagavond een extra wasbeurt gaf…
Corrosie van metalen komt eigenlijk neer op het ongewenst oxideren van metalen.
De gevolgen van corrosie kosten jaarlijks enorme sommen. Scheikundigen proberen dan ook al jaren middelen te vinden om het oxideren van metalen tegen te gaan.
De ouderen onder ons zullen zich nog wel de gegalvaniseerde ijzeren emmers en waskuipen herinneren.
Bij het galvaniseren van die voorwerpen werd het ijzer bedekt met een laagje zink.
Zink wordt gemakkelijker geoxideerd dan ijzer, maar in vochtige lucht wordt er een onoplosbaar en zeer moeilijk doordringbaar laagje zinkhydroxide gevormd, dat de emmer of de kuip uitstekend beschermt tegen corrosie.
Die beschermende laag zinkhydroxide is trouwens de oorzaak van het grijs worden van een gebruikte emmer of kuip, in tegenstelling tot de blinkende kleur van “verse” exemplaren.
Denk ook aan de grijze zinken dakgoten die nog schitterden in de zon toen ze net gelegd werden.
Alhoewel het galvanisch bedekken van metalen met andere beschermende metaallagen nog altijd belangrijke toepassingen vindt, is het, wegens de gebruikte stoffen, een vervuilende techniek.
En voor veel toepassingen is de deklaag te dik.
Scheikundigen zijn daarom voortdurend op zoek naar betere en dunnere anti-corrosielagen.
Het super-dunste roestwerend laagje schijnt nu gevonden te zijn: een laagje grafeen.
Misschien herinneren jullie zich nog wel dat André Geim en Konstantin Novoselov in 2010 de Nobelprijs fysica kregen voor de ontdekken van de grafeenstructuur en voor het onderzoek naar de basiseigenschappen van die bijzondere gedaante van koolstof.
Zoals je op het beeld hierboven ziet is grafeen eigenlijk niets anders dan een laagje van 1 atoom koolstof dik, in een netwerk van zeshoekig aan elkaar gebonden atomen (kippendraad- of honingraatpatroon).
Dunner dan slechts 1 atoom dik, kan niet.
En grafeen is ook supersterk. En een uitstekende geleider. En goedkoop.
Kortom een wondermateriaal.
Komt daar nu nog bij dat het ook een prima corrosiewereld materiaal blijkt te zijn.
Een groep onderzoekers van de Amerikaanse Vanderbilt University heeft een paar weken geleden in ACS Nano, een wetenschappelijk tijdschrift van de American Chemical Society, onderzoeksresultaten over de anti-corrosiewerking van grafeen gepubliceerd.
En daaruit blijkt dat het superdunne, en dus onzichtbare laagje grafeen, een even goede bescherming biedt als conventionele coatings die 5 maal dikker zijn.
De toepassingen als corrosiewerend materiaal in de micro-elektronica, in connectoren, in prothesen,... liggen voor de hand.
Het super-antiroest is dus gevonden.
Fantastische stof dat grafeen. Daar hebben we het laatste nog niet van gezien.
Maar toch denk ik met wat heimwee terug aan dat zinken "bassentjen" waarin ons moederke ons indertijd op zaterdagavond een extra wasbeurt gaf…
Bron foto: Willebroek info
woensdag 22 februari 2012
De nieuwe kilogram komt er aan
Jaren geleden (begin jaren '90) heb ik eens, als lid van de leerplancommissie chemie, de kans gekregen om een week lang middelbare scholen in Parijs en omgeving te bezoeken.
Dit werd een leerrijke ervaring, vooral om te zien hoe bijvoorbeeld in gerenommeerde scholen zoals het Lycée Henri IV, het wetenschapsonderwijs nog uitgesproken theoretisch werd benaderd. De fysica- en chemielessen werden er gegeven in grote auditoria voor grote groepen leerlingen door een leraar die nauwelijks in interactie kwam met zijn leerlingen. De laboratoriumuitrusting was, vergeleken met waar wij toen al over beschikten, “abominable”.
Ons Vlaams wetenschapsonderwijs was op dat moment al een stukje verder geëvolueerd en stond veel dichter bij de experimentele aanpak die in Engeland gehanteerd werd.
Ik moest aan die ervaring terugdenken toen ik een paar dagen geleden las dat men de eenheid van massa, de kilogram, gaat herdefiniëren.
Want tijdens dat bezoek aan de Parijse scholen kregen we ook de gelegenheid om het eerbiedwaardige Bureau International des Poids et Mesures (BIPM) in Sèvres bij Parijs te bezoeken.
Daar wordt onder andere de standaard kilogram bewaard. De referentiemassa waarop alle andere massa’s ter wereld geijkt zijn.
En daar stond hij dan te pronken onder een drievoudige luchtledige stolp en opvallend veel kleiner dan ik mij ooit had voorgesteld: een cilindertje van 3,9 cm hoog en 3,9 cm diameter, gemaakt van een legering van 90% platina en 10% iridium, edele metalen die nauwelijks vatbaar zijn voor corrosie.
Nauwelijks vatbaar voor corrosie…maar dus niet helemaal vrij van corrosie!
En inderdaad, sinds de ingebruikname in 1889 is de massa van het cilindertje niet constant gebleven. De reden is waarschijnlijk het weglekken van zuurstof- en stikstofgas dat bij de vervaardiging in het cilindermateriaal werd ingesloten. Daardoor is de massa in ongeveer 100 jaar tijd met 50 microgram afgenomen.
50 miljoensten van een gram, dat is de massa van een zandkorreltje van 0,4mm diameter…
De wetenschappers die van langsom nauwkeuriger zeer kleine massa’s moeten bepalen, vinden dat het daarom tijd wordt om een de eenheid van massa een nieuwe definitie te geven. Een definitie op een constante basis.
Men had dat immers ook al voor de meter gedaan.
Die is al een tijdje niet meer, zoals wij vroeger leerden, de afstand tussen 2 streepjes op een platina-iridiumstaaf die ook in Sèvres bewaard wordt. Maar nu als museumstuk…
De “nieuwe meter” is sinds 1983 de afstand die het licht in vacuüm aflegt in een tijdsinterval van 1/299.792.458 seconde. Daarbij wordt uitgegaan van de constante waarde van de lichtsnelheid c die exact 299.792.458 m/s bedraagt.
Je merkt al dat de nieuwe definities van de standaardgrootheden veel minder aanschouwelijk zijn en veel meer kennis van fysica veronderstellen.
Met de nieuwe kilogram is dat niet anders.
Zoals de meter gedefinieerd is op basis van de lichtsnelheid als vaste constante, zo zal de nieuwe kilogram op basis van een andere vaste constante gedefinieerd worden.
En die vaste constante, is de constante van Planck h = 6,626 068 96.10−34 kg.m2.s-1
Daaruit kan je afleiden dat:
h
1 kg = ------------------------
6,626 068 96.10−34
De eenheid van massa, de kilogram is dus die massa waarvoor de constante van Planck precies de getalwaarde 6,626 068 96.10−34 heeft.
Ingewikkeld nietwaar?
Niets aan te doen, het leven wordt er niet eenvoudiger op.
Gelukkig komt het voor onze dagelijkse massabepalingen niet op een paar microgram aan.
We zijn al blij als we de kilogrammetjes onder controle kunnen houden…
Dit werd een leerrijke ervaring, vooral om te zien hoe bijvoorbeeld in gerenommeerde scholen zoals het Lycée Henri IV, het wetenschapsonderwijs nog uitgesproken theoretisch werd benaderd. De fysica- en chemielessen werden er gegeven in grote auditoria voor grote groepen leerlingen door een leraar die nauwelijks in interactie kwam met zijn leerlingen. De laboratoriumuitrusting was, vergeleken met waar wij toen al over beschikten, “abominable”.
Ons Vlaams wetenschapsonderwijs was op dat moment al een stukje verder geëvolueerd en stond veel dichter bij de experimentele aanpak die in Engeland gehanteerd werd.
Ik moest aan die ervaring terugdenken toen ik een paar dagen geleden las dat men de eenheid van massa, de kilogram, gaat herdefiniëren.
Want tijdens dat bezoek aan de Parijse scholen kregen we ook de gelegenheid om het eerbiedwaardige Bureau International des Poids et Mesures (BIPM) in Sèvres bij Parijs te bezoeken.
Daar wordt onder andere de standaard kilogram bewaard. De referentiemassa waarop alle andere massa’s ter wereld geijkt zijn.
En daar stond hij dan te pronken onder een drievoudige luchtledige stolp en opvallend veel kleiner dan ik mij ooit had voorgesteld: een cilindertje van 3,9 cm hoog en 3,9 cm diameter, gemaakt van een legering van 90% platina en 10% iridium, edele metalen die nauwelijks vatbaar zijn voor corrosie.
Nauwelijks vatbaar voor corrosie…maar dus niet helemaal vrij van corrosie!
En inderdaad, sinds de ingebruikname in 1889 is de massa van het cilindertje niet constant gebleven. De reden is waarschijnlijk het weglekken van zuurstof- en stikstofgas dat bij de vervaardiging in het cilindermateriaal werd ingesloten. Daardoor is de massa in ongeveer 100 jaar tijd met 50 microgram afgenomen.
50 miljoensten van een gram, dat is de massa van een zandkorreltje van 0,4mm diameter…
De wetenschappers die van langsom nauwkeuriger zeer kleine massa’s moeten bepalen, vinden dat het daarom tijd wordt om een de eenheid van massa een nieuwe definitie te geven. Een definitie op een constante basis.
Men had dat immers ook al voor de meter gedaan.
Die is al een tijdje niet meer, zoals wij vroeger leerden, de afstand tussen 2 streepjes op een platina-iridiumstaaf die ook in Sèvres bewaard wordt. Maar nu als museumstuk…
De “nieuwe meter” is sinds 1983 de afstand die het licht in vacuüm aflegt in een tijdsinterval van 1/299.792.458 seconde. Daarbij wordt uitgegaan van de constante waarde van de lichtsnelheid c die exact 299.792.458 m/s bedraagt.
Je merkt al dat de nieuwe definities van de standaardgrootheden veel minder aanschouwelijk zijn en veel meer kennis van fysica veronderstellen.
Met de nieuwe kilogram is dat niet anders.
Zoals de meter gedefinieerd is op basis van de lichtsnelheid als vaste constante, zo zal de nieuwe kilogram op basis van een andere vaste constante gedefinieerd worden.
En die vaste constante, is de constante van Planck h = 6,626 068 96.10−34 kg.m2.s-1
Daaruit kan je afleiden dat:
h
1 kg = ------------------------
6,626 068 96.10−34
De eenheid van massa, de kilogram is dus die massa waarvoor de constante van Planck precies de getalwaarde 6,626 068 96.10−34 heeft.
Ingewikkeld nietwaar?
Niets aan te doen, het leven wordt er niet eenvoudiger op.
Gelukkig komt het voor onze dagelijkse massabepalingen niet op een paar microgram aan.
We zijn al blij als we de kilogrammetjes onder controle kunnen houden…
dinsdag 21 februari 2012
Nog eens een paar Word-tips
Bij het opmaken van een tekst met tabellen en horizontale lijnen in Word ben ik onlangs op een paar onhebbelijkheden van de tekstverwerker gestoten.
Na enig zoekwerk heb ik de probleempjes kunnen oplossen.
Misschien hebben jullie er ook wat aan?
1. Tekst typen vóór een tabel die bovenaan een pagina staat.
Veronderstel dat je een tabel helemaal bovenaan een pagina geplaatst hebt en je wil achteraf nog een tekst boven die tabel plaatsen, zonder dat je de tabel wil verslepen.
Ga dan als volgt tewerk:
- plaats de cursor in de eerste cel van de eerste rij.
Als er al tekst in die cel staat, plaats je de cursor in de cel vóór die tekst.
- druk op ENTER. Je zal merken dat de cursor nu boven de tabel komt te staan!
- typ je tekst.
2. Een blanco pagina verwijderen na een tabel.
Als er een tabel helemaal op het einde van een document staat, zal Word automatisch een lege paragraaf maken na die tabel.
Op de volgende pagina dus.
En die paragraaf kan je niet verwijderen omdat hij niet echt leeg is. Hij bevat informatie over de opmaak van het document of over het laatste stuk ervan.
Aangezien je die paragraaf niet kan verwijderen, krijg je ook de lege pagina waar hij staat niet weg!
Dit is een eenvoudige truuk om toch van de lege pagina verlost te geraken.
- zorg dat de paragraafmarkering ¶ aanstaat. Hoe je dit doet hangt af van de Wordversie, maar het
het moet te vinden zijn bij alineaopmaak.
- selecteer nu die paragraaf en kies voor een superklein lettertype van 1 punt.
Soms is dat al voldoende. Indien niet: kies dan ook voor een regelafstand van exact 1 punt.
- je zal zien dat de minuscule paragraaf nog een plaatsje vindt op de vorige pagina, waardoor de
overbodige lege bladzijde verdwijnt!
2. Een ambetante horizontale lijn verwijderen.
Misschien heb je ook de gewoonte om in Word een horizontale lijn te voorschijn te toveren, door aan het begin van een regel een drietal streepjes te typen gevolgd door ENTER.
Dit is gemakkelijk om bijvoorbeeld stukjes tekst van elkaar af te zonderen.
Tot je die horizontale lijn weg wil krijgen. Met selecteren en dan backspace of delete lukt dat van geen kanten.
Hoe kan het dan wel?
- selecteer alles met Ctrl+A
- kies in het menu Opmaak voor Randen en Arcering
- kies bij Randen en Instelling voor Geen en je bent van de lijn verlost!
Ken je andere en betere Word-tips voor dezelfde probleempjes?
Of ken je gewoon nog andere Word-tips?
Laat het me weten in een reactie op dit bericht of via herve.tavernier2@pandora.be
Ik zorg voor de verdere verspreiding.
Na enig zoekwerk heb ik de probleempjes kunnen oplossen.
Misschien hebben jullie er ook wat aan?
1. Tekst typen vóór een tabel die bovenaan een pagina staat.
Veronderstel dat je een tabel helemaal bovenaan een pagina geplaatst hebt en je wil achteraf nog een tekst boven die tabel plaatsen, zonder dat je de tabel wil verslepen.
Ga dan als volgt tewerk:
- plaats de cursor in de eerste cel van de eerste rij.
Als er al tekst in die cel staat, plaats je de cursor in de cel vóór die tekst.
- druk op ENTER. Je zal merken dat de cursor nu boven de tabel komt te staan!
- typ je tekst.
2. Een blanco pagina verwijderen na een tabel.
Als er een tabel helemaal op het einde van een document staat, zal Word automatisch een lege paragraaf maken na die tabel.
Op de volgende pagina dus.
En die paragraaf kan je niet verwijderen omdat hij niet echt leeg is. Hij bevat informatie over de opmaak van het document of over het laatste stuk ervan.
Aangezien je die paragraaf niet kan verwijderen, krijg je ook de lege pagina waar hij staat niet weg!
Dit is een eenvoudige truuk om toch van de lege pagina verlost te geraken.
- zorg dat de paragraafmarkering ¶ aanstaat. Hoe je dit doet hangt af van de Wordversie, maar het
het moet te vinden zijn bij alineaopmaak.
- selecteer nu die paragraaf en kies voor een superklein lettertype van 1 punt.
Soms is dat al voldoende. Indien niet: kies dan ook voor een regelafstand van exact 1 punt.
- je zal zien dat de minuscule paragraaf nog een plaatsje vindt op de vorige pagina, waardoor de
overbodige lege bladzijde verdwijnt!
2. Een ambetante horizontale lijn verwijderen.
Misschien heb je ook de gewoonte om in Word een horizontale lijn te voorschijn te toveren, door aan het begin van een regel een drietal streepjes te typen gevolgd door ENTER.
Dit is gemakkelijk om bijvoorbeeld stukjes tekst van elkaar af te zonderen.
Tot je die horizontale lijn weg wil krijgen. Met selecteren en dan backspace of delete lukt dat van geen kanten.
Hoe kan het dan wel?
- selecteer alles met Ctrl+A
- kies in het menu Opmaak voor Randen en Arcering
- kies bij Randen en Instelling voor Geen en je bent van de lijn verlost!
Ken je andere en betere Word-tips voor dezelfde probleempjes?
Of ken je gewoon nog andere Word-tips?
Laat het me weten in een reactie op dit bericht of via herve.tavernier2@pandora.be
Ik zorg voor de verdere verspreiding.
maandag 20 februari 2012
Rond-vierkant-puzzel - oplossing
De oppervlakte van het rode ronde vierkant =
de oppervlakte van het echte rode vierkant – 4 x de oppervlakte van het groene cirkelkwadrant
En dus is de oppervlakte van het rode ronde vierkant =
de oppervlakte van het echte rode vierkant met zijde 2r – de oppervlakte van een cirkel met straal r.
= 4r2 – π.r2
Tot vrijdag!
Akke akke tuut tuut, weg zijn wij..
zondag 19 februari 2012
Vingerexperimenten
Bij één van mijn recente speurtochten in tweedehands boekhandel De Slegte in Hasselt, kwam ik het merkwaardig boekje “Rare apparaten” van Maurice Collins tegen:
Voor € 4,99 was het van mij. Zo goed als gratis voor dit wonderwereldje met foto’s van de raarste dingen uit de tijd toen de elektronica nog niet te bespeuren was.
Eén van de vele rare toestelletje die ik er vond was een vingerstrekker voor…pianisten met kleine handen!
Dit sadistisch tuig moest er blijkbaar voor zorgen dat de handspanwijdte van klein gebouwde pianospelers een beetje bijgewerkt werd, zodat ze de Bolero van Ravel konden tokkelen zoals het hoort.
Dit foltertuigje bracht me bij een “vingerexperimentje” waarover ik vroeger eens iets gelezen heb.
Uit dat proefje blijkt duidelijk dat onze handen allereerst uitgerust zijn als grijpinstrumenten en niet als bijvoorbeeld tokkeltoestellen.
Met je handen een grijpbeweging uitvoeren, waarbij je al je vingers gelijk naar binnen plooit gaat als een fluitje van een cent.
Maar als je bepaalde “abnormale” bewegingen wil doen, kunnen er rare dingen gebeuren.
Beweeg maar eens spontaan je duim naar omhoog. Je zal merken dat je wijsvinger terzelfdertijd even spontaan de neiging heeft om naar beneden te bewegen!
Dit heeft naar het schijnt te maken met de koppeling van de spieren van deze twee vingers.
Zoals je misschien nog weet uit uw biologielessen van vroeger, kunnen spieren alleen maar samentrekken. Ze kunnen zich niet van zelf weer uitrekken.
Daardoor komt bij elke beweging van een gewricht in ons lichaam de simultane werking van twee spiergroepen te pas: buigers en strekkers.
Zo zijn de biceps van onze bovenarm nodig om onze onderarm naar binnen te plooien (buigen) en de triceps zorgen ervoor dat onze arm weer rechtgetrokken kan worden (strekken). Als de biceps samentrekken worden de triceps uitgerokken en omgekeerd.
In onze hand zijn nu blijkbaar de buigspier van de duim en de strekspier van de wijsvinger gekoppeld: als je de duim naar boven strekt zal de buiger van de wijsvinger samentrekken: de wijsvinger plooit naar beneden.
Ook de buigers en strekkers van de middenvinger en de ringvinger zijn gekoppeld.
Je kan dat gemakkelijk ondervinden.
Maak een vuist en leg je hand op tafel met de "kneukels"naar beneden.
Probeer nu achtereenvolgens je wijsvinger, middenvinger, ringvinger en pink naar omhoog te strekken terwijl je de rest van je kneukels op de tafel houdt (niet "foetelen").
Bij je ringvinger zal dit niet lukken!
De buigspier van de middenvinger die eraan gekoppeld is, is immers al samengetrokken!
Mocht het bij u wel lukken, dan... is er bij u iets aan de hand.
Dan is er is plaats voor u in het boekje "Rare menselijke apparaten"...
Voor € 4,99 was het van mij. Zo goed als gratis voor dit wonderwereldje met foto’s van de raarste dingen uit de tijd toen de elektronica nog niet te bespeuren was.
Eén van de vele rare toestelletje die ik er vond was een vingerstrekker voor…pianisten met kleine handen!
Dit sadistisch tuig moest er blijkbaar voor zorgen dat de handspanwijdte van klein gebouwde pianospelers een beetje bijgewerkt werd, zodat ze de Bolero van Ravel konden tokkelen zoals het hoort.
Dit foltertuigje bracht me bij een “vingerexperimentje” waarover ik vroeger eens iets gelezen heb.
Uit dat proefje blijkt duidelijk dat onze handen allereerst uitgerust zijn als grijpinstrumenten en niet als bijvoorbeeld tokkeltoestellen.
Met je handen een grijpbeweging uitvoeren, waarbij je al je vingers gelijk naar binnen plooit gaat als een fluitje van een cent.
Maar als je bepaalde “abnormale” bewegingen wil doen, kunnen er rare dingen gebeuren.
Beweeg maar eens spontaan je duim naar omhoog. Je zal merken dat je wijsvinger terzelfdertijd even spontaan de neiging heeft om naar beneden te bewegen!
Dit heeft naar het schijnt te maken met de koppeling van de spieren van deze twee vingers.
Zoals je misschien nog weet uit uw biologielessen van vroeger, kunnen spieren alleen maar samentrekken. Ze kunnen zich niet van zelf weer uitrekken.
Daardoor komt bij elke beweging van een gewricht in ons lichaam de simultane werking van twee spiergroepen te pas: buigers en strekkers.
Zo zijn de biceps van onze bovenarm nodig om onze onderarm naar binnen te plooien (buigen) en de triceps zorgen ervoor dat onze arm weer rechtgetrokken kan worden (strekken). Als de biceps samentrekken worden de triceps uitgerokken en omgekeerd.
In onze hand zijn nu blijkbaar de buigspier van de duim en de strekspier van de wijsvinger gekoppeld: als je de duim naar boven strekt zal de buiger van de wijsvinger samentrekken: de wijsvinger plooit naar beneden.
Ook de buigers en strekkers van de middenvinger en de ringvinger zijn gekoppeld.
Je kan dat gemakkelijk ondervinden.
Maak een vuist en leg je hand op tafel met de "kneukels"naar beneden.
Probeer nu achtereenvolgens je wijsvinger, middenvinger, ringvinger en pink naar omhoog te strekken terwijl je de rest van je kneukels op de tafel houdt (niet "foetelen").
Bij je ringvinger zal dit niet lukken!
De buigspier van de middenvinger die eraan gekoppeld is, is immers al samengetrokken!
Mocht het bij u wel lukken, dan... is er bij u iets aan de hand.
Dan is er is plaats voor u in het boekje "Rare menselijke apparaten"...
zaterdag 18 februari 2012
HearYouTube: rip de klank van YouTube-filmpjes
Wellicht is het u ook al gebeurd dat je op zoek bent naar een lied, een stukje muziek of een ander soort klankfragment en dat je het mp3-bestand terzake niet zomaar ergens kan te pakken krijgen op het net.
Het kan dan gebeuren dat je op YouTube wel een stukje video vindt waar vertolkt wordt wat je eigenlijk alleen maar wil horen.
Dan komt het er op aan om de klank uit het filmpje te halen. De klank rippen dus.
Dat lukt wel met een of ander programma voor videobewerking: Magix Video Deluxe (wat ik gebruik) of Moviemaker of Pinnacle Studio of Adobe Première of,…
Maar het is omslachtig.
De snelle en kosteloze oplossing voor ons probleem is evenwel nabij: HearYouTube.
Op de webpagina van de makers volstaat het om de URL van het YouTube-filmpje in te tikken en een kleine minuut later kan je het mp3-bestand downloaden en verder gebruiken zoals je dat wenst.
Schitterend werk vind ik!
Als je wil kan je zelfs een webapp voor je Androïd-smartphone downloaden of een webapp in je browser installeren (beperkt tot Chrome, Firefox, Safari) die het klusje klaart.
Ze maken het ons soms toch wel gemakkelijk nietwaar?
Het kan dan gebeuren dat je op YouTube wel een stukje video vindt waar vertolkt wordt wat je eigenlijk alleen maar wil horen.
Dan komt het er op aan om de klank uit het filmpje te halen. De klank rippen dus.
Dat lukt wel met een of ander programma voor videobewerking: Magix Video Deluxe (wat ik gebruik) of Moviemaker of Pinnacle Studio of Adobe Première of,…
Maar het is omslachtig.
De snelle en kosteloze oplossing voor ons probleem is evenwel nabij: HearYouTube.
Op de webpagina van de makers volstaat het om de URL van het YouTube-filmpje in te tikken en een kleine minuut later kan je het mp3-bestand downloaden en verder gebruiken zoals je dat wenst.
Schitterend werk vind ik!
Als je wil kan je zelfs een webapp voor je Androïd-smartphone downloaden of een webapp in je browser installeren (beperkt tot Chrome, Firefox, Safari) die het klusje klaart.
Ze maken het ons soms toch wel gemakkelijk nietwaar?
vrijdag 17 februari 2012
Rond-vierkant-puzzel
Was ook bij jullie één van de klassiekers op 1 april: iemand op weg sturen om een rond vierkant te gaan halen?
Het puzzeltje van vandaag gaat ook over zo’n rond vierkant.
Want zo ziet het gearceerd deel in de figuur hieronder er toch uit: een vierkant met gebogen lijnen.
Mijn vraag ligt in de lijn van de opgave van vorige week: kan je me de oppervlakte van het rode deel uitdrukken in functie van de straal r van de cirkel(s)?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. vind je hier de oplossing van het rond-vierkant-probleem.
Het puzzeltje van vandaag gaat ook over zo’n rond vierkant.
Want zo ziet het gearceerd deel in de figuur hieronder er toch uit: een vierkant met gebogen lijnen.
Mijn vraag ligt in de lijn van de opgave van vorige week: kan je me de oppervlakte van het rode deel uitdrukken in functie van de straal r van de cirkel(s)?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. vind je hier de oplossing van het rond-vierkant-probleem.
donderdag 16 februari 2012
Ons geheugen als lappendeken
Wie zo als ik een dagje ouder wordt, krijgt last van een verminderend geheugen.
Het duurt van langsom langer om feiten, namen,… uit het geheugen naar boven te halen.
Inzicht in hoe het geheugen werkt, zou misschien kunnen helpen om er iets aan te doen.
Onlangs hebben wetenschappers van de University of Warwick en de Indiana University een interessant model gepubliceerd voor de wijze waarop we gegevens uit ons geheugen opdiepen.
Ze publiceerden hun werk maandag jongstleden in Psychological Review. Je kan de hele publicatie gratis lezen in dit pdf-bestand.
Volgens die onderzoekers is het ophalen van gegevens uit ons geheugen vergelijkbaar met de wijze waarop dieren (bijen, vogels,…) voedsel zoeken.
Ze zoeken dat in een bepaald foerageergebied, maar binnen dat gebied gaan ze van locatie naar locatie. En ze beslissen op het gepaste moment om naar een andere locatie binnen hun foerageergebied te verhuizen.
Als bijvoorbeeld een bloementuin het foerageergebied is voor bijen, zullen die beestjes een tijdlang op een bepaalde bloemstruik stuifmeel zoeken, om dan op een geschikt moment naar een andere bloemstruik over te schakelen. De meest efficiënte bijen zijn die welke het moment om naar een andere locatie te trekken het best kunnen bepalen.
Met ons geheugen doen we iets analoogs, zeggen de wetenschappers.
Veronderstel dat we dierennamen uit ons geheugen moeten halen.
Dierennamen is dan het foerageergebied in ons geheugen. En dat gebied kan bekeken worden als een lappendeken van verschillende dierengroepen: huisdieren, roofdieren, vissen, vogels,...
Wat we dan volgens de onderzoekers doen, is bij één van die lappen beginnen en de inhoud ervan bovenhalen. En zo springen we binnen het foerageergebied “dierennamen” van “geheugenlap” naar “geheugenlap”.
En wie zijn geheugen het best gebruikt is hij/zij die op het juiste moment naar een andere “geheugenlap” trekt. Dat moment is bijvoorbeeld te herkennen als je namen uit één dierengroep begint te herhalen.
Als je dierennamen moet opnoemen en je begint bij de “geheugenlap” huisdieren en je reeks wordt: “hond, kat, kanarie, hamster, kat”, dan is moment gekomen om bijvoorbeeld naar de “lap” roofdieren over te schakelen en je opdracht aan te vullen met: “leeuw, tijger, panter, luipaard,…”
Enzovoort.
We moeten dus beginnen met eerst een goed mentaal beeld te maken van het foerageergebied (wat zijn de verschillende diersoorten die ik ken bijvoorbeeld). En dan moeten we de geheugenlappendeken van dat gebied goed gebruiken. Als je niet te laat of te vroeg naar een andere lap (andere diersoort) overschakelt, zal je volgens de onderzoekers de beste prestaties leveren in het bovenhalen van wat binnen dat foerageergebied in je geheugen verborgen zit.
Dus niet van de hak op de tak springen of te lang blijven plakken, maar beredeneerd van lap tot lap hoppen.
Dat lijkt me een aannemelijke techniek voor sommige, maar niet voor alle geheugenproblemen.
Ik zal het proberen te onthouden...
Het duurt van langsom langer om feiten, namen,… uit het geheugen naar boven te halen.
Inzicht in hoe het geheugen werkt, zou misschien kunnen helpen om er iets aan te doen.
Onlangs hebben wetenschappers van de University of Warwick en de Indiana University een interessant model gepubliceerd voor de wijze waarop we gegevens uit ons geheugen opdiepen.
Ze publiceerden hun werk maandag jongstleden in Psychological Review. Je kan de hele publicatie gratis lezen in dit pdf-bestand.
Volgens die onderzoekers is het ophalen van gegevens uit ons geheugen vergelijkbaar met de wijze waarop dieren (bijen, vogels,…) voedsel zoeken.
Ze zoeken dat in een bepaald foerageergebied, maar binnen dat gebied gaan ze van locatie naar locatie. En ze beslissen op het gepaste moment om naar een andere locatie binnen hun foerageergebied te verhuizen.
Als bijvoorbeeld een bloementuin het foerageergebied is voor bijen, zullen die beestjes een tijdlang op een bepaalde bloemstruik stuifmeel zoeken, om dan op een geschikt moment naar een andere bloemstruik over te schakelen. De meest efficiënte bijen zijn die welke het moment om naar een andere locatie te trekken het best kunnen bepalen.
Met ons geheugen doen we iets analoogs, zeggen de wetenschappers.
Veronderstel dat we dierennamen uit ons geheugen moeten halen.
Dierennamen is dan het foerageergebied in ons geheugen. En dat gebied kan bekeken worden als een lappendeken van verschillende dierengroepen: huisdieren, roofdieren, vissen, vogels,...
Wat we dan volgens de onderzoekers doen, is bij één van die lappen beginnen en de inhoud ervan bovenhalen. En zo springen we binnen het foerageergebied “dierennamen” van “geheugenlap” naar “geheugenlap”.
En wie zijn geheugen het best gebruikt is hij/zij die op het juiste moment naar een andere “geheugenlap” trekt. Dat moment is bijvoorbeeld te herkennen als je namen uit één dierengroep begint te herhalen.
Als je dierennamen moet opnoemen en je begint bij de “geheugenlap” huisdieren en je reeks wordt: “hond, kat, kanarie, hamster, kat”, dan is moment gekomen om bijvoorbeeld naar de “lap” roofdieren over te schakelen en je opdracht aan te vullen met: “leeuw, tijger, panter, luipaard,…”
Enzovoort.
We moeten dus beginnen met eerst een goed mentaal beeld te maken van het foerageergebied (wat zijn de verschillende diersoorten die ik ken bijvoorbeeld). En dan moeten we de geheugenlappendeken van dat gebied goed gebruiken. Als je niet te laat of te vroeg naar een andere lap (andere diersoort) overschakelt, zal je volgens de onderzoekers de beste prestaties leveren in het bovenhalen van wat binnen dat foerageergebied in je geheugen verborgen zit.
Dus niet van de hak op de tak springen of te lang blijven plakken, maar beredeneerd van lap tot lap hoppen.
Dat lijkt me een aannemelijke techniek voor sommige, maar niet voor alle geheugenproblemen.
Ik zal het proberen te onthouden...
woensdag 15 februari 2012
Magnetische nagellak
Spijtig genoeg kom ik een paar dagen te laat met dit berichtje.
Het kon de mannen (en misschien ook de vrouwen?…) onder ons op een origineel en bijzonder ideetje voor een Valentijnscadeautje gebracht hebben: magnetische nagellak!
Voor een paasgeschenk dan maar?
Precies drie weken geleden had ik het hier over magnetische zeep
En nu komt de fysica ook al de make-up- en modewereld binnenstormen.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier inderdaad over magnetisme met als doel om de vingernageltjes opvallender en de dragers ervan misschien ook aantrekkelijker te maken. Dus niet met de bedoeling om het voor secretaressen gemakkelijker te maken om paperclips van hun bureaublad op te rapen…
De magnetische nagellak heeft als bijzondere eigenschap dat hij sierlijke patronen op de nagels tovert als je hij droogt met een magneet in de buurt. Die magneet bevindt zich in het dopje van het nagellakflesje. Die patronen zijn niets anders dan de afbeelding van het magnetisch veld van de magneten die men boven de vloeistof houdt.
De vloeistof behoort tot de zogenaamde ferrofluida.
Dat zijn vloeistoffen waarin zeer fijne magnetische deeltjes rondzweven (grootteorde = nanometer = miljoenste van een millimeter).
De deeltjes bestaan meestal uit magnetiet (een oxide van ijzer) of uit ijzer zelf dat met een antiroestlaagje bedekt is.
Het patroon dat ontstaat wordt bepaald door de vorm van de magneet die in de buurt komt.
Misschien herinneren jullie zich nog wel hoe jullie leraar fysica het magnetisch veld van een staafmagneet of een hoefijzermagneet duidelijk maakte met ijzervijlsel.
De schoonheden (m/v?) die magnetische nagellak gebruiken doen eigenlijk precies hetzelfde proefje…
Als je wil weten hoe je precies met de magnetische nagellak moet tewerk gaan, moet je onderstaand filmpje maar eens bekijken:
Als ik een fiets aan het her- of afstellen ben, gebeurt het wel eens dat ik de kogellagers in de naven smeer. Ik moet dan 9 of 10 kleine metalen kogeltjes uit de cups halen. En dan is het opletten geblazen om er geen te zien wegspringen.
Ik ga eens een laagje Essence Metallics proberen, verkrijgbaar bij Kruidvat naar ‘t schijnt.
Als ik na het smeren de kogeltjes dan maar weer van mijn vingers in de cups krijg…
Het kon de mannen (en misschien ook de vrouwen?…) onder ons op een origineel en bijzonder ideetje voor een Valentijnscadeautje gebracht hebben: magnetische nagellak!
Voor een paasgeschenk dan maar?
Precies drie weken geleden had ik het hier over magnetische zeep
En nu komt de fysica ook al de make-up- en modewereld binnenstormen.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier inderdaad over magnetisme met als doel om de vingernageltjes opvallender en de dragers ervan misschien ook aantrekkelijker te maken. Dus niet met de bedoeling om het voor secretaressen gemakkelijker te maken om paperclips van hun bureaublad op te rapen…
Bron beeld: All Laquered Up
De magnetische nagellak heeft als bijzondere eigenschap dat hij sierlijke patronen op de nagels tovert als je hij droogt met een magneet in de buurt. Die magneet bevindt zich in het dopje van het nagellakflesje. Die patronen zijn niets anders dan de afbeelding van het magnetisch veld van de magneten die men boven de vloeistof houdt.
De vloeistof behoort tot de zogenaamde ferrofluida.
Dat zijn vloeistoffen waarin zeer fijne magnetische deeltjes rondzweven (grootteorde = nanometer = miljoenste van een millimeter).
De deeltjes bestaan meestal uit magnetiet (een oxide van ijzer) of uit ijzer zelf dat met een antiroestlaagje bedekt is.
Het patroon dat ontstaat wordt bepaald door de vorm van de magneet die in de buurt komt.
Misschien herinneren jullie zich nog wel hoe jullie leraar fysica het magnetisch veld van een staafmagneet of een hoefijzermagneet duidelijk maakte met ijzervijlsel.
De schoonheden (m/v?) die magnetische nagellak gebruiken doen eigenlijk precies hetzelfde proefje…
Als je wil weten hoe je precies met de magnetische nagellak moet tewerk gaan, moet je onderstaand filmpje maar eens bekijken:
Als ik een fiets aan het her- of afstellen ben, gebeurt het wel eens dat ik de kogellagers in de naven smeer. Ik moet dan 9 of 10 kleine metalen kogeltjes uit de cups halen. En dan is het opletten geblazen om er geen te zien wegspringen.
Ik ga eens een laagje Essence Metallics proberen, verkrijgbaar bij Kruidvat naar ‘t schijnt.
Als ik na het smeren de kogeltjes dan maar weer van mijn vingers in de cups krijg…
dinsdag 14 februari 2012
‘t Is Valentijn
We laatst lacht, best lacht. Ook op Valentijn.
En mijn moederke had weer gelijk toen ze indertijd in haar Gents dialect zei:
”Ge keunt nie alles hèn (=hebben) in ‘t leven: veel geld en een schuun wijveke”…
En mijn moederke had weer gelijk toen ze indertijd in haar Gents dialect zei:
”Ge keunt nie alles hèn (=hebben) in ‘t leven: veel geld en een schuun wijveke”…
maandag 13 februari 2012
Hersengymnastiek – oplossing
Om de oppervlakte van het rood gearceerde deel te kunnen berekenen moet je nog weten hoe je de oppervlakte van een trapezium achterhaalt.
O = (grote basis + kleine basis) x hoogte/2 = (DF + AE) x AD/2
O = (30cm + 5cm) x 35cm = 1225 cm2
Tot vrijdag!
Wat draait hoe?
We kijken met onze ogen, maar we zien met onze hersenen. Het gevolg is dat we niet altijd zien wat er in werkelijkheid is.
De maandagillusie van vandaag illustreert dit weer overduidelijk.
Ik kan de illusie omwille van copyright hier niet embedden, maar als je op onderstaand beeld klikt, kom je op een pagina terecht waar alles duidelijk wordt.
De rode sterren staan stil en de blauwe beschrijft een rotatie met constante snelheid.
Maar wat we zien is een pulserende beweging van de blauwe ster en een (lichtjes) heen en weer schudden van de centrale rode ster.
Voor de verklaring van deze bewegingsillusie moeten we bij Peter van der Helm terecht op deze website of in dit pdf-bestand.
Blijkbaar hangt de soort bewegingsillusie die we waarnemen (pulsaties, schokkende voorwaartse of achterwaartse bewegingen, versnellingen van de beweging) in sterke mate af van het contrast van de achtergrond waartegen de beweging gebeurt.
Dit wordt treffend geïllustreerd als je op het beeld hieronder klikt: je ziet de achtergrond veranderen en meteen zie je ook een andere bewegingsillusie:
De maandagillusie van vandaag illustreert dit weer overduidelijk.
Ik kan de illusie omwille van copyright hier niet embedden, maar als je op onderstaand beeld klikt, kom je op een pagina terecht waar alles duidelijk wordt.
De rode sterren staan stil en de blauwe beschrijft een rotatie met constante snelheid.
Maar wat we zien is een pulserende beweging van de blauwe ster en een (lichtjes) heen en weer schudden van de centrale rode ster.
Voor de verklaring van deze bewegingsillusie moeten we bij Peter van der Helm terecht op deze website of in dit pdf-bestand.
Blijkbaar hangt de soort bewegingsillusie die we waarnemen (pulsaties, schokkende voorwaartse of achterwaartse bewegingen, versnellingen van de beweging) in sterke mate af van het contrast van de achtergrond waartegen de beweging gebeurt.
Dit wordt treffend geïllustreerd als je op het beeld hieronder klikt: je ziet de achtergrond veranderen en meteen zie je ook een andere bewegingsillusie:
zondag 12 februari 2012
Een zilveren ei
Gisterenavond hebben we hier te maken gehad met een langdurige stroompanne.
Een stuk van de Romershovense Dries moest het meer dan 4 uur lang zonder elektriciteit stellen.
Op zo’n momenten voel je het langs alle kanten: "alles gaat elektrisch bij ons thuis”.
Geen licht, geen centrale verwarming, geen koffiezet, geen TV, geen internet, geen vaste telefoon, geen…
We hebben dus maar van de nood een deugd gemaakt: gezellig houtvuur en romantisch kaarslicht.
Minder romantisch maar toch goed om de honger te stillen: broodjes met een paar hard gekookte eieren die nog voorradig waren en cola in plaats van warme koffie. Geen koningsmaal weliswaar, maar we hebben er toch van genoten.
En die eieren en de brandende kaarsen brachten mij op het idee om samen met Mia nog eens een experimentje te doen.
Vooraleer jullie in de verkeerde richting gaan denken: ik heb het hier over een... fysica-experimentje dat ik indertijd mijn leerlingen ook meermaals heb laten doen: het zilveren ei.
Hoe gaat dat?
Eenvoudig, maar let toch op dat je je vingers niet verbrandt!
Hou een ei (al dan niet gekookt) in een roetende kaarsvlam en zorg er voor dat het overal goed zwart geroet is.
Roet is een vorm van koolstof die alle opvallend licht absorbeert. Er wordt dus geen licht weerkaatst en daardoor zien we het ei zwart.
Leg het zwarte ei nu voorzichtig in een kom die zó gevuld met water dat het ei helemaal onder zit.
Je zal verstomd staan: het ei ziet er plots niet meer roetzwart maar zilverkleurig uit! Min of meer spiegelend zelfs. Een zilveren ei!
Hoe kan dat nu?
Daar is chemie en fysica mee gemoeid.
Het laagje roet, is een laagje koolstof. En dat is waterafstotend (hydrofoob). Daardoor vormt zich tussen de waterafstotende laag op het ei en het water, een dun laagje van de in het water opgeloste lucht.
Licht dat via het water naar het ei gaat wordt nu door dit dunne luchtlaagje teruggekaatst. Het licht komt dus niet tot bij de koolstof en wordt dus niet geabsorbeerd. We zien het teruggekaatste licht en dat zorgt voor de zilverige spiegeling.
Probeer het maar eens zelf.
Het grote voordeel van dit leuke proefje is dat je een belangrijk attribuut, het ei, nadien nog kan opeten. Dat kan niet van alle experimenten gezegd worden.
En de moraal: zorg er voor dat je steeds kaarsen en eieren in huis heb voor het geval de stroom uitvalt…
Een stuk van de Romershovense Dries moest het meer dan 4 uur lang zonder elektriciteit stellen.
Op zo’n momenten voel je het langs alle kanten: "alles gaat elektrisch bij ons thuis”.
Geen licht, geen centrale verwarming, geen koffiezet, geen TV, geen internet, geen vaste telefoon, geen…
We hebben dus maar van de nood een deugd gemaakt: gezellig houtvuur en romantisch kaarslicht.
Minder romantisch maar toch goed om de honger te stillen: broodjes met een paar hard gekookte eieren die nog voorradig waren en cola in plaats van warme koffie. Geen koningsmaal weliswaar, maar we hebben er toch van genoten.
En die eieren en de brandende kaarsen brachten mij op het idee om samen met Mia nog eens een experimentje te doen.
Vooraleer jullie in de verkeerde richting gaan denken: ik heb het hier over een... fysica-experimentje dat ik indertijd mijn leerlingen ook meermaals heb laten doen: het zilveren ei.
Hoe gaat dat?
Eenvoudig, maar let toch op dat je je vingers niet verbrandt!
Hou een ei (al dan niet gekookt) in een roetende kaarsvlam en zorg er voor dat het overal goed zwart geroet is.
Roet is een vorm van koolstof die alle opvallend licht absorbeert. Er wordt dus geen licht weerkaatst en daardoor zien we het ei zwart.
Leg het zwarte ei nu voorzichtig in een kom die zó gevuld met water dat het ei helemaal onder zit.
Je zal verstomd staan: het ei ziet er plots niet meer roetzwart maar zilverkleurig uit! Min of meer spiegelend zelfs. Een zilveren ei!
Hoe kan dat nu?
Daar is chemie en fysica mee gemoeid.
Het laagje roet, is een laagje koolstof. En dat is waterafstotend (hydrofoob). Daardoor vormt zich tussen de waterafstotende laag op het ei en het water, een dun laagje van de in het water opgeloste lucht.
Licht dat via het water naar het ei gaat wordt nu door dit dunne luchtlaagje teruggekaatst. Het licht komt dus niet tot bij de koolstof en wordt dus niet geabsorbeerd. We zien het teruggekaatste licht en dat zorgt voor de zilverige spiegeling.
Probeer het maar eens zelf.
Het grote voordeel van dit leuke proefje is dat je een belangrijk attribuut, het ei, nadien nog kan opeten. Dat kan niet van alle experimenten gezegd worden.
En de moraal: zorg er voor dat je steeds kaarsen en eieren in huis heb voor het geval de stroom uitvalt…
vrijdag 10 februari 2012
Over Thomas Alva Edison en tattoofysica
Als je tegenwoordig de bovenarmen en de soms ontblootte torso’s van voetbalspelers (en andere vedetten) op het TV-scherm ziet, merk je hoe sterk verspreid en hoe hip het blijkbaar is om je huid op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen te laten tatoeëren.
Aan mij is dat zeker niet besteed. Ik zie niet in wat de meerwaarde is van zo’n beschreven of betekende huid. Ieder zijn goesting natuurlijk
Maar wat me wel interesseert: hoe werkt dat tatoeëren eigenlijk?
Bij mijn zoektocht kwam ik al snel bij Tattoo Archive terecht.
En daar bleek dat het prototype van de tegenwoordig gebruikte tatoeëerpen het werk is van niemand minder dan Thomas Alva Edison!
Thomas Alva Edison, de uitvinder van de gloeilamp, de fonograaf, de dictafoon en nog 1090 andere uitvindingen. En dus ook van de tatoeëerpen!
Alhoewel tatoeëren niet de oorspronkelijke bedoeling was van het toestelletje waar hij in 1877 een patent op nam. Hij had eigenlijk een soort elektrische schrijfpen in gedachte.
Daarvoor is het ding echter nooit een succes geweest. Maar om onuitwisbare inktsporen in de huid te brengen bleek zijn pen zeer geschikt.
En zoals hieronder te zien is, is het prototype van Edison nog zeer goed herkenbaar in de moderne versies:
Wat zo’n tatoeëerpen eigenlijk doet is goed vergelijkbaar met de werking van een elektrische bel.
Aan een bladveer is een lange naald bevestigd. Een onderbreker zorgt ervoor dat de elektromagneten afwisselend de bladveer aantrekken en loslaten, waardoor de naald in een zeer hoog ritme op en neer beweegt. Op die wijze worden er snel talloze gaatjes in de huid geprikt.
In tegenstelling tot wat ik dacht, wordt er dus bij het tatoeëren geen inkt onder druk in de huid gespoten!
De inkt vloeit gewoon gedoseerd over de openingetjes in de huid en wordt erin gezogen onder invloed van de capillaire kracht. Zoals een vloeipapier een druppeltje inkt opzuigt of zoals een stukje keukenrolpapier een plasje gemorste koffie opslorpt.
Tatoeëren is dus niets anders dan toegepaste fysica: de elektromagneten van Edison en de capillaire werking van de nauwe prikgaatjes.
Zou David Beckham zich daar bewust van zijn?
Aan mij is dat zeker niet besteed. Ik zie niet in wat de meerwaarde is van zo’n beschreven of betekende huid. Ieder zijn goesting natuurlijk
Maar wat me wel interesseert: hoe werkt dat tatoeëren eigenlijk?
Bij mijn zoektocht kwam ik al snel bij Tattoo Archive terecht.
En daar bleek dat het prototype van de tegenwoordig gebruikte tatoeëerpen het werk is van niemand minder dan Thomas Alva Edison!
Thomas Alva Edison, de uitvinder van de gloeilamp, de fonograaf, de dictafoon en nog 1090 andere uitvindingen. En dus ook van de tatoeëerpen!
Alhoewel tatoeëren niet de oorspronkelijke bedoeling was van het toestelletje waar hij in 1877 een patent op nam. Hij had eigenlijk een soort elektrische schrijfpen in gedachte.
Daarvoor is het ding echter nooit een succes geweest. Maar om onuitwisbare inktsporen in de huid te brengen bleek zijn pen zeer geschikt.
En zoals hieronder te zien is, is het prototype van Edison nog zeer goed herkenbaar in de moderne versies:
Wat zo’n tatoeëerpen eigenlijk doet is goed vergelijkbaar met de werking van een elektrische bel.
Aan een bladveer is een lange naald bevestigd. Een onderbreker zorgt ervoor dat de elektromagneten afwisselend de bladveer aantrekken en loslaten, waardoor de naald in een zeer hoog ritme op en neer beweegt. Op die wijze worden er snel talloze gaatjes in de huid geprikt.
In tegenstelling tot wat ik dacht, wordt er dus bij het tatoeëren geen inkt onder druk in de huid gespoten!
De inkt vloeit gewoon gedoseerd over de openingetjes in de huid en wordt erin gezogen onder invloed van de capillaire kracht. Zoals een vloeipapier een druppeltje inkt opzuigt of zoals een stukje keukenrolpapier een plasje gemorste koffie opslorpt.
Tatoeëren is dus niets anders dan toegepaste fysica: de elektromagneten van Edison en de capillaire werking van de nauwe prikgaatjes.
Zou David Beckham zich daar bewust van zijn?
Hersengymnastiek
Het puzzelke van deze week is super simpel.
Mijn enige bedoeling is: een beetje hersengymnastiek en een herinnering aan de meetkunde die je in de lagere school bij meester X of juffrouw Y geleerd hebt.
Ik hoop echt deze week wat meer antwoorden te ontvangen dan het wekelijks gemiddelde van 14,3.
En mocht het jullie toch niet lukken, blijf dan niet gefrustreerd achter: het is maar een spelleke…
Hier gaan we dan:
Wat is de oppervlakte van het rood gearceerde deel van het vierkant ABCD?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. vind je hier het antwoord.
Mijn enige bedoeling is: een beetje hersengymnastiek en een herinnering aan de meetkunde die je in de lagere school bij meester X of juffrouw Y geleerd hebt.
Ik hoop echt deze week wat meer antwoorden te ontvangen dan het wekelijks gemiddelde van 14,3.
En mocht het jullie toch niet lukken, blijf dan niet gefrustreerd achter: het is maar een spelleke…
Hier gaan we dan:
Wat is de oppervlakte van het rood gearceerde deel van het vierkant ABCD?
Laat het me weten tegen zondagavond: herve.tavernier2@pandora.be
Maandag om 21.30u. vind je hier het antwoord.
donderdag 9 februari 2012
0°F = –17,8°C
In deze koude tijden staat de thermometer meer dan ooit in de belangstelling.
Bij ons thuis hebben we in de keuken een elektronisch weerstationnetje dat
ons onder andere de kamertemperatuur aangeeft en, via een infraroodmeetsonde, de buitentemperatuur.
Buiten hebben we ook nog een maximum-minimumthermometer hangen.
Dit is een “gewone” alcoholthermometer die de hoogste en laagste temperatuur over een bepaalde periode toont.
Zoals je kan zien heeft die maximum-minimumthermometer zowel een Celsius- als een Fahrenheitschaal.
De Fahrenheitschaal is eigenlijk alleen nog maar in een aantal Engels sprekende landen in gebruik en vooral nog in de Verenigde Staten.
Maar toen ik eergisterenmorgen de laagste temperatuur ging aflezen (-10°C = +17°F) begon ik mij over die Fahrenheitschaal vragen te stellen.
Ik zag op de thermometer dat 0°F overeenkomt met –17,8°C.
Omrekenen van Celsius naar Fahrenheit en omgekeerd heb ik mijn leerlingen van het 5de jaar middelbaar jaren geleden talloze keren laten doen:
tC = (tF –32).5/9 en dus is 0°F volgens dit formuletje = (0 –32).5/9 °C = –17,8°C. Onze thermometer werkt dus perfect.
Maar die rare temperatuur van 0°F = –17,8°C hoe heeft men die indertijd vastgelegd?
Het nulpunt van de Celsiusschaal is vastgelegd als zijnde de temperatuur van smeltend ijs bij een luchtdruk van 1 atmosfeer ( = 1013 hectopascal = 1013 mbar). Dat is wel bij iedereen bekend.
Maar wat heeft Fahrenheit in 1724 gebruikt om zijn nulpunt vast te leggen? Dat is veel minder geweten.
Enig zoekwerk heeft mij geleerd dat Fahrenheit daar een welbepaald koudmakend mengsel voor gebruikt heeft: een mengsel van gelijke hoeveelheden ijs, water en ammoniumchloride.
Een ander bekend koudmakend mengsel is ijs + keukenzout in een 3:1-verhouding. Dit levert een temperatuur van -20°C en je kan het er dus binnen in huis serieus mee laten vriezen zoals ik hier al ooit eens heb uitgelegd.
Wat is er nu zo bijzonder aan koudmakende mengsels dat men ze gebruikt om een ijkpunt op een thermometerschaal te bepalen?
Koudmakende mengsels zijn mengsels die na een tijd een bepaalde constante evenwichtstemperatuur bereiken ongeacht de begintemperatuur die de afzonderlijke bestanddelen vóór het mengen hadden.
Het constant zijn van die evenwichtstemperatuur van zo’n koudmakend mengsel, maakt het natuurlijk zeer geschikt voor het vastleggen van een referentietemperatuur.
Fahrenheit heeft daar gebruik van gemaakt en bij de temperatuur van een mengsel van gelijke hoeveelheden ijs, water en ammoniumchloride heeft hij zijn nulstreepje geplaatst.
Brr, van 0°F = – 17,8°C, spaar ons Heer!
Maar zoals de bekende voebalfilosoof van boven de Moerdijk ooit zei: “Elk nadeel heb z’n voordeel”: hadden ze in Balk aan de Luts maar een paar dagen 0°F gehad, dan reden ze daar dit weekend de Elfstedentocht…
Bij ons thuis hebben we in de keuken een elektronisch weerstationnetje dat
ons onder andere de kamertemperatuur aangeeft en, via een infraroodmeetsonde, de buitentemperatuur.
Buiten hebben we ook nog een maximum-minimumthermometer hangen.
Dit is een “gewone” alcoholthermometer die de hoogste en laagste temperatuur over een bepaalde periode toont.
Zoals je kan zien heeft die maximum-minimumthermometer zowel een Celsius- als een Fahrenheitschaal.
De Fahrenheitschaal is eigenlijk alleen nog maar in een aantal Engels sprekende landen in gebruik en vooral nog in de Verenigde Staten.
Maar toen ik eergisterenmorgen de laagste temperatuur ging aflezen (-10°C = +17°F) begon ik mij over die Fahrenheitschaal vragen te stellen.
Ik zag op de thermometer dat 0°F overeenkomt met –17,8°C.
Omrekenen van Celsius naar Fahrenheit en omgekeerd heb ik mijn leerlingen van het 5de jaar middelbaar jaren geleden talloze keren laten doen:
tC = (tF –32).5/9 en dus is 0°F volgens dit formuletje = (0 –32).5/9 °C = –17,8°C. Onze thermometer werkt dus perfect.
Maar die rare temperatuur van 0°F = –17,8°C hoe heeft men die indertijd vastgelegd?
Het nulpunt van de Celsiusschaal is vastgelegd als zijnde de temperatuur van smeltend ijs bij een luchtdruk van 1 atmosfeer ( = 1013 hectopascal = 1013 mbar). Dat is wel bij iedereen bekend.
Maar wat heeft Fahrenheit in 1724 gebruikt om zijn nulpunt vast te leggen? Dat is veel minder geweten.
Enig zoekwerk heeft mij geleerd dat Fahrenheit daar een welbepaald koudmakend mengsel voor gebruikt heeft: een mengsel van gelijke hoeveelheden ijs, water en ammoniumchloride.
Een ander bekend koudmakend mengsel is ijs + keukenzout in een 3:1-verhouding. Dit levert een temperatuur van -20°C en je kan het er dus binnen in huis serieus mee laten vriezen zoals ik hier al ooit eens heb uitgelegd.
Wat is er nu zo bijzonder aan koudmakende mengsels dat men ze gebruikt om een ijkpunt op een thermometerschaal te bepalen?
Koudmakende mengsels zijn mengsels die na een tijd een bepaalde constante evenwichtstemperatuur bereiken ongeacht de begintemperatuur die de afzonderlijke bestanddelen vóór het mengen hadden.
Het constant zijn van die evenwichtstemperatuur van zo’n koudmakend mengsel, maakt het natuurlijk zeer geschikt voor het vastleggen van een referentietemperatuur.
Fahrenheit heeft daar gebruik van gemaakt en bij de temperatuur van een mengsel van gelijke hoeveelheden ijs, water en ammoniumchloride heeft hij zijn nulstreepje geplaatst.
Brr, van 0°F = – 17,8°C, spaar ons Heer!
Maar zoals de bekende voebalfilosoof van boven de Moerdijk ooit zei: “Elk nadeel heb z’n voordeel”: hadden ze in Balk aan de Luts maar een paar dagen 0°F gehad, dan reden ze daar dit weekend de Elfstedentocht…
woensdag 8 februari 2012
Tweepsmap
Als je twittert (en wie doet dat niet tegenwoordig?) kan je het interessant vinden om eens te weten hoe en waar je volgers over onze aardbol verspreid zitten.
Dan komt Tweepsmap je ter hulp.
Op die site krijg je op een zoombare kaart een duidelijk beeld per land, per provincie of regio, of per stad waar die volgers wonen.
En via een knop “Tell a friend” kan je ook een conversatie met je volgers starten.
Of als je dat informatiever vind, kan je ook een lijst bekijken:
Bovenstaande kaart en lijst hoort bij mijn eigen getwitter.
En daaruit blijkt dat de grootste meerderheid van mijn volgers in de USA zitten.
Hello, how are you twitterfellows?
De wereld is dus echt erg klein geworden…
Dan komt Tweepsmap je ter hulp.
Op die site krijg je op een zoombare kaart een duidelijk beeld per land, per provincie of regio, of per stad waar die volgers wonen.
En via een knop “Tell a friend” kan je ook een conversatie met je volgers starten.
Of als je dat informatiever vind, kan je ook een lijst bekijken:
Bovenstaande kaart en lijst hoort bij mijn eigen getwitter.
En daaruit blijkt dat de grootste meerderheid van mijn volgers in de USA zitten.
Hello, how are you twitterfellows?
De wereld is dus echt erg klein geworden…
dinsdag 7 februari 2012
Windows Weetjes
Het is tegenwoordig nogal mode om Microsoft in het verdomhoekje te duwen: het zogenaamde Microsoft bashen.
Maar ondanks alles is Windows nog altijd het meest gebruikte operating systeem op thuiscomputers.
Het kan dan ook interessant zijn om de finesses en de trucjes te kennen van Windows zelf én van de programma’s die onder Windows draaien.
WindowsWeetjes kan daar misschien bij helpen.
Op deze site zijn een massa tips en nieuwtjes te vinden over alle vroegere (Windows XP, Vista), huidige (Windows 7) en toekomstige (Windows 8) Windowsversies en de belangrijkste Windows toepassingen.
Zo heb ik (als Word 2010-gebruiker) er geleerd dat ik in Word met Invoegen / Schermafbeelding zeer snel een afbeelding van één of meer van de actieve vensters op het bureaublad, in een tekst kan inbrengen zonder dat ik een omweg moet maken via PrintScreen en Paint. Je kan het geselecteerde venster zelfs bijsnijden. Handig als je iemand via een tekst uitleg wil geven bij een programma, website,… of een onderdeel ervan.
Misschien zit er ook voor jullie in WindowsWeetjes wel iets bruikbaars?
Maar ondanks alles is Windows nog altijd het meest gebruikte operating systeem op thuiscomputers.
Het kan dan ook interessant zijn om de finesses en de trucjes te kennen van Windows zelf én van de programma’s die onder Windows draaien.
WindowsWeetjes kan daar misschien bij helpen.
Op deze site zijn een massa tips en nieuwtjes te vinden over alle vroegere (Windows XP, Vista), huidige (Windows 7) en toekomstige (Windows 8) Windowsversies en de belangrijkste Windows toepassingen.
Zo heb ik (als Word 2010-gebruiker) er geleerd dat ik in Word met Invoegen / Schermafbeelding zeer snel een afbeelding van één of meer van de actieve vensters op het bureaublad, in een tekst kan inbrengen zonder dat ik een omweg moet maken via PrintScreen en Paint. Je kan het geselecteerde venster zelfs bijsnijden. Handig als je iemand via een tekst uitleg wil geven bij een programma, website,… of een onderdeel ervan.
Misschien zit er ook voor jullie in WindowsWeetjes wel iets bruikbaars?
maandag 6 februari 2012
Sisyfuspuzzel – oplossing
De 1ste dag geraakt hij 300 m ver.
De tweede dag 400 m
De derde dag 500 m
De vierde dag 600m
…
We hebben hier dus weer een rij: 300, 400, 500, 600, 700, 800,..
Je kan die verder vervolledigen tot 3000.
Of je kan gebruik maken van een eenvoudig formuleke:
Als v het verschil is tussen twee opeenvolgende termen van de rij, dan is de tweede term = de eerste + v en de derde term = de eerste + 2.v en dus is de nde term = de eerste term + (n-1).v
Bij Sisyfuske is de nde term = 3000 en v = 100.
Dus 3000 = 300 + (n-1).v
Waaruit n = 28
De achtentwintigste dag is Sisyfuske eindelijk boven!
Mistig?
Zie je ook die mistige spiraal en die mistige vlekken tussen de donkere spiraalarmen?
Wel die “dingen” zijn er niet! Maandag-illusie!
Voor de ongelovige Thomassen: meet maar eens de kleur op zo’n grijzige vlek.
Met de Colorblind Assistant b.v. die ik jullie vorige zondag voorgesteld heb.
Ik heb dat hierboven ook gedaan.
En wat blijkt: RGB 255 255 255. Het zuiverste wit dus.
We zien weer spoken!
zondag 5 februari 2012
Het mysterieuze Mpemba-effect
We beleven op dit moment een serieuze winterprik. Met temperaturen in Romershoven tot –10°C en zelfs nog lager.
Een geschikte situatie om het Mpemba-effect eens uit te proberen.
Het Mpemba-effect is het merkwaardig verschijnsel dat warm water blijkbaar sneller bevriest dan koud water.
Het effect dankt zijn naam aan de Tanzaniaanse scholier Erasto B. Mpemba, die het in 1963 ontdekte toen hij ijscreem aan het maken was. Hij stelde tot zijn verbazing vast, dat in tegenstrijd tot alles wat hij in de fysicalessen geleerd had, warme melk sneller ijskreem leverde dan koude melk!
Ook warm water bevriest sneller dan koud water.
Hoe kan dat nu?
Om een stof af te koelen tot een bepaalde eindtemperatuur moet er warmte-energie aan onttrokken worden. En hoe hoger de begintemperatuur hoe meer warmte er moet onttrokken worden om de eindtemperatuur te bereiken. En dus hoe langer het in dezelfde omstandigheden duurt om die eindtemperatuur te bereiken.
Ook professionele natuurkundigen, die het jongetje Mpemba eerst uitlachten, stelden het verschijnsel vast.
Ze stonden voor een raadsel.
Uiteindelijk vonden ze toch een verklaring.
Het verdwijnen van opgeloste gassen en opgeloste ionen uit het warm water zou onder andere een rol spelen.
Andere factoren die bijdragen tot de verklaring kan je hier terugvinden.
Maar laten we het gewoon leuk houden op deze zondag en zelf een paar "Mpemba-proefjes" doen.
Als eerste experiment kan je eens een paar ondiepe ijsblokvormpjes even hoog vullen met koud water (5°C) en warm water (35°C).
Plaats alles zonder morsen in de diepvries en laat 10 minuten staan.
Ga dan eens kijkje nemen.
Als alles al vast zou zijn, moet je herbeginnen en minder lang wachten om een eerste keer te gaan kijken, want die tijd hangt af van de begintemperatuur van het water, de temperatuur in de diepvries en de ruimte in de diepvries.
Als alles nog vloeibaar is, dan komt het er op aan om zeer regelmatig te gaan controleren.
En ja hoor, "na enige tijd" zal je het zien: het warme water bevriest sneller dan het koude! De 13-jarige Erasto had gelijk in 1963!
Maar veel spectaculairder (als ‘t lukt…) kan je het Mpemba-effect in de vrije natuur uitproberen.
Zorg voor een beker warm water (70 à 80 °C, let op voor verbranden!) en slinger de inhoud in een welgemikte boog de lucht in: het water zal meteen verdampen en zelfs een wolk van fijne ijskristalletjes vormen.
Probeer dat met koud water en je krijgt gewoonweg... koude regen!
In onderstaand filmpje zie je de damp- en kristalvorming in de koude buitenlucht mooi gedemonstreerd:
Opdat dit zou lukken, moet het echt koud en droog vriesweer zijn.
Misschien zijn de voorspelde temperaturen voor vandaag niet laag genoeg meer.
Spijtig dan: herbegin later nog eens. Bij koudere tijden…
En besef dat ook als het niet lukt, je toch een zondag fijn amusement gehad hebt!
Een geschikte situatie om het Mpemba-effect eens uit te proberen.
Het Mpemba-effect is het merkwaardig verschijnsel dat warm water blijkbaar sneller bevriest dan koud water.
Het effect dankt zijn naam aan de Tanzaniaanse scholier Erasto B. Mpemba, die het in 1963 ontdekte toen hij ijscreem aan het maken was. Hij stelde tot zijn verbazing vast, dat in tegenstrijd tot alles wat hij in de fysicalessen geleerd had, warme melk sneller ijskreem leverde dan koude melk!
Ook warm water bevriest sneller dan koud water.
Hoe kan dat nu?
Om een stof af te koelen tot een bepaalde eindtemperatuur moet er warmte-energie aan onttrokken worden. En hoe hoger de begintemperatuur hoe meer warmte er moet onttrokken worden om de eindtemperatuur te bereiken. En dus hoe langer het in dezelfde omstandigheden duurt om die eindtemperatuur te bereiken.
Ook professionele natuurkundigen, die het jongetje Mpemba eerst uitlachten, stelden het verschijnsel vast.
Ze stonden voor een raadsel.
Uiteindelijk vonden ze toch een verklaring.
Het verdwijnen van opgeloste gassen en opgeloste ionen uit het warm water zou onder andere een rol spelen.
Andere factoren die bijdragen tot de verklaring kan je hier terugvinden.
Maar laten we het gewoon leuk houden op deze zondag en zelf een paar "Mpemba-proefjes" doen.
Als eerste experiment kan je eens een paar ondiepe ijsblokvormpjes even hoog vullen met koud water (5°C) en warm water (35°C).
Plaats alles zonder morsen in de diepvries en laat 10 minuten staan.
Ga dan eens kijkje nemen.
Als alles al vast zou zijn, moet je herbeginnen en minder lang wachten om een eerste keer te gaan kijken, want die tijd hangt af van de begintemperatuur van het water, de temperatuur in de diepvries en de ruimte in de diepvries.
Als alles nog vloeibaar is, dan komt het er op aan om zeer regelmatig te gaan controleren.
En ja hoor, "na enige tijd" zal je het zien: het warme water bevriest sneller dan het koude! De 13-jarige Erasto had gelijk in 1963!
Maar veel spectaculairder (als ‘t lukt…) kan je het Mpemba-effect in de vrije natuur uitproberen.
Zorg voor een beker warm water (70 à 80 °C, let op voor verbranden!) en slinger de inhoud in een welgemikte boog de lucht in: het water zal meteen verdampen en zelfs een wolk van fijne ijskristalletjes vormen.
Probeer dat met koud water en je krijgt gewoonweg... koude regen!
In onderstaand filmpje zie je de damp- en kristalvorming in de koude buitenlucht mooi gedemonstreerd:
Opdat dit zou lukken, moet het echt koud en droog vriesweer zijn.
Misschien zijn de voorspelde temperaturen voor vandaag niet laag genoeg meer.
Spijtig dan: herbegin later nog eens. Bij koudere tijden…
En besef dat ook als het niet lukt, je toch een zondag fijn amusement gehad hebt!
Abonneren op:
Posts (Atom)