maandag 31 augustus 2009

Een stuntvluchtje

Wil je eens meevliegen met een stuntteam van de US Navy?
Dat kan niet echt natuurlijk, maar virtueel krijg je toch een goede indruk van het spectaculaire pilotenwerk van de leden van de Bleu Angels.



Zoiets moet je natuurlijk op een volledig scherm bekijken.
Dus:

Klikken





en dan pas starten door op het pijltje in het midden van het beeld te drukken.
Geniet ervan!

zondag 30 augustus 2009

Vergeet ook Galileo niet dit jaar

2009 is niet alleen het Darwinjaar.
Ook een andere kolos van de wetenschappen wordt dit jaar herdacht: Galileo Galilei.

image

In 1609, 400 jaar geleden gebruikte Galilei als eerste een zelfgemaakte eenvoudige telescoop om de sterrenhemel rond onze aarde te observeren.

image

De resultaten van die nieuwe manier om buiten onze aarde te kijken waren spectaculair.
In de tijdspanne van een paar maanden ontdekte Galilei dat Jupiter 4 manen had, dat Venus fasen vertoonde vergelijkbaar met die van onze maan en dat er op de zon, zonnevlekken voorkwamen.
Deze waarnemingen konden niet verklaard worden met het model van Aristoteles dat uitging van een onveranderlijke kosmos waarin de aarde centraal stond.
Galilei’s waarnemingen pasten wel perfect in het wereldbeeld met de zon als centrum dat door Copernicus werd naar voor geschoven. Galilei’s waarnemingen hadden er een experimenteel bewijs voor geleverd.
Maar in 1610 durven verkondigen dat de aarde het centrum van het heelal niet was, was letterlijk vloeken in de Kerk.
Galilei nam in 1633 onder druk van het Vaticaan afstand van de Copernicaanse visie. Maar toch werd hij tot aan zijn dood in 1642 onder huisarrest geplaatst.
Pas in 1992 bood paus Johannes Paulus II zijn excuses aan voor de onaanvaardbare behandeling die Galilei had ondergaan.

Beter laat dan nooit natuurlijk, maar toch wel heel laat….

zaterdag 29 augustus 2009

Google Maps en het verkeer

Sedert een paar dagen heeft Google het informatie-arsenaal van Google Maps weer uitgebreid.
Je kan nu op elk moment zien hoe het zit met de verkeersdrukte op de wegen die je wil gaan gebruiken.
Rechts bovenaan op een Google-Maps-kaart is er nu een keuzemogelijkheid “Verkeer” voorhanden (op het beeld onderaan in dit bericht: onder het rode pijltje)
Wanneer je op "Verkeer" klikt, zie je twee dingen gebeuren:

  1. de wegen worden omrand in een bepaalde kleur (zwart, rood, geel of groen)
  2. er gaat een klein schermje open (op het beeld onderaan in dit bericht: naast het zwarte pijltje).
    In dat venstertje vind je de betekenis van de kleuren langs de wegrand

Op dit ogenblik is deze toepassing in Europa nog maar in beperkte mate bruikbaar. Op dit moment wordt in Europa alleen de verkeerssituatie in Frankrijk en Groot-Brittannië weergegeven.
Laat ons hopen dat daar spoedig verandering in komt.
Want het is toch wel handig om even te kijken naar up-to-date informatie over waar je files kan verwachten vóór je vertrekt. En niet alleen over de autostrades, maar ook over andere grote verkeersaders.

Hoe kan Google nu actuele verkeerssituaties onmiddellijk in Google Maps onderbrengen?
Wel ze maken daarbij op een slimme manier gebruik van de mensen die op hun (moderne) GSM Google Maps for mobile gebruiken.
Wie dat programma gebruikt, heeft een GPS in zijn mobieltje. Daarmee weet Google precies waar je ergens rondtoert. Ja, zoals al in mijn berichtje van 27 april zei: Big Brother is Watching You.
Bij die gebruikers zitten er natuurlijk altijd een behoorlijk deel in hun auto én dus in het verkeer.
Welnu het is op basis van de snelheid waarmee die gebruikers bewegen op een bepaalde route dat ze bij Google de verkeerstrafiek kunnen afleiden!
De gebruikers dragen dus actief bij tot het mogelijk maken van de toepassing.
Die werkwijze heeft intussen al een naam gekregen: crowdsourcing.
Allez, weer een nieuw woordje bij in je IT-woordenboek

Bekijk het resultaat eens door op onderstaande kaart te klikken.
Als je het beeld klein genoeg maakt zie je verkeerslichtjes verschijnen. Als je daar op klikt worden er ingezoomd naar een meer gedetailleerd beeld. Zoek maar eens rond naar de omgeving van Parijs en naar de USA.
Dit kan een boeiende ontdekkingstocht worden.

trafficG

vrijdag 28 augustus 2009

Een heel bijzonder spelleke: fig. 8

Ik doe mijn best om iedere week een spelleke te vinden dat de moeite van het spelen waard is.
Dat lukt natuurlijk niet altijd even goed.
Maar deze week heb ik er toch wel een heel speciaal te pakken.

Om te beginnen is het spel qua vormgeving al bijzonder.
Het speelveld bestaat uit pentekeningen waarin je met een oude fiets rondrijdt.
De pentekeningen kan je technische tekeningen noemen die elk een figuurnummer meegekregen hebben.
Je start bij figuur nr.8, vandaar de titel van het spel: fig.8.

Het komt er nu op aan je fiets zó te sturen, dat je nergens tegen aanrijdt. Niet tegen een figuur, ook niet tegen de tekst en zelfs niet tegen een scrollende scoreteller. Geen denkspel dus, maar een test voor je handigheid.

Je stuurt met de pijltjestoetsen:
pijltje naar boven: om de snelheid op te drijven
pijltje naar onder: om de snelheid op te verminderen
pijltjes naar links en naar rechts: om te sturen.

Je kan pauzeren met de spatiebalk en herbeginnen met de R-toets.
En als je de Shift-toets indrukt bij het sturen, vertragen de stuurbewegingen.
De handleiding bij het spel is trouwens in het speelveld zelf geschreven. Je kan ze dus lezen terwijl je er over rijdt. Maar let op dat je er niet tegenaan botst!

Hoe rechter je rijdt, hoe meer punten je verdient.
Het komt er dus op aan om het spoor van het voor- en achterwiel zoveel mogelijk te laten samenvallen. Je ziet dan één dik paars spoor.
Trager sturen met de Shift-toets ingedrukt, kan hier helpen. Maar hou intussen de hindernissen in de gaten.

Op bepaalde plaatsen zijn er ook zogenaamde “checkpoints” aanwezig.
Die zijn aangegeven met een draaiend cirkeltje in stippellijn.
Om zo’n checkpoint te activeren moet je er eens rondfietsen.
Eénmaal geactiveerd wordt het checkpoint je nieuwe startplaats als je verder ergens tegenaan botst. Je moet dus niet meer van voor af aan beginnen.
Maar spijtig genoeg liggen de checkpoints nogal ver uiteen…

Enfin, alles bij elkaar een merkwaardig spel.
Ik hoop dat je het even fijn vindt als ik.
Klik op het beeld om het eens uit te proberen.

fig8

donderdag 27 augustus 2009

Michael Jackson’s killer: propofol

Propofol
Wellicht heb je het ook wel gehoord of gelezen: Michael Jackson is gestorven aan een overdosis propofol.

Wat is dat propofol eigenlijk en hoe en waarvoor wordt het normaal gebruikt?
Propofol is een gebruiksnaam voor een zeer eenvoudige chemische verbinding met als systematische naam 2,6-diisopropylfenol.
Elke 6dejaarsleerling in het middelbaar onderswijs, met een paar uurtjes chemie in zijn lespakket, zou die naam feilloos moeten kunnen afleiden.

Maar de eenvoud van de verbinding, belet zijn krachtige actieve werking niet.
Het is een verdovingsmiddel dat in de chirurgie zeer veel wordt gebruikt en intraveneus wordt ingespoten.
Het is op de geneesmiddelmarkt aanwezig onder de merknaam Diprivan.
In Diprivan is propofol gemengd met eiwitten (fosfolipiden) uit eieren. Daardoor krijgt het een melkachtig uitzicht. Het wordt daarom ook wel eens “verdovingsmelk” genoemd.
Het is een zeer snel werkend middel. Er is soms al effect na 30 seconden. En ook het herstel van de patiënt na de verdoving is snel. Het wordt daarom veel gebruikt bij kleine ingrepen in daghospitalisatie.

Diprivan wordt algemeen als een veilig middel beschouwd als het correct en in de gepaste omstandigheden toegepast wordt.
De geruchten lopen dat het middel bij Jackson als een slaapmiddel werd toegediend en nog wel gedurende een lange periode.
Dit is waarschijnlijk niet de meest geschikte indicatie.
Maar dat laat ik in het midden, want dan zou ik mij begeven op een terrein waar ik niet thuis ben.

De echte reden waarom ik hier propofol op de scène plaats, is weer eens mijn verbazing als chemist.
Over hoe kleine variaties in een molecule zo’n totaal andere werking kunnen veroorzaken.

fenol
Fenol is een antiseptisch en desinfecterend middel.

diisopropylbenzeen
Diisopropylbenzeen is een verbinding gebruikt bij de bereiding van harsen.

Propofol
De combinatie van de vorige twee, 2,6-diisopropylbenzeen, is een snelwerkend verdovingsmiddel!

De wereld zit toch raar, maar erg boeiend, in mekaar nietwaar?

woensdag 26 augustus 2009

Het wordt stilaan tijd voor de Beagle

In mijn bericht van 12 februari dit jaar liet ik al weten dat de VPRO een uniek initiatief opstart in het kader van het Darwinjaar.
De VPRO organiseert een reconstructie van de zeereis die Darwin van 1831 tot 1836 met de HMS Beagle maakte naar de Galapagoseilanden.

Het moment van de afvaart komt nu echt dichtbij.
Op 28 augustus (overmorgen) vertrekt vanuit Oostende de clipper Stad Amsterdam die de reis van Darwin overdoet.


Het schip vaart dan naar Amsterdam, waar het op 1 september vertrekt naar Plymouth.
In deze Engelse havenstad, waar in 1831 ook Darwin van wal stak, start diezelfde dag nog de grote reis.


De reportage van die wetenschappelijke onderneming zal in 35 afleveringen op radio en TV worden uitgezonden.
Ook op Canvas.
Naar aanleiding van die televisieserie opent Canvas zelf ook een interactieve website (die nu nog niet actief is).

Midas Dekkers heeft zijn deelname als commentator bij het reisgebeuren afgezegd. Spijtig.
Maar hij is vervangen door Dirk Draulans en die kan er ook wat van, zoals ik hier al ooit liet horen.
De aparte Beagle 2009-blog waar de reis dag na dag zal kunnen gevolgd worden, draait intussen al op volle toeren.
En als je op die site eventjes alle open vensters dicht klikt, krijg je een mooi kaartoverzicht van hoe de reisweg loopt.

Wie het allemaal nog heter van de naald wil volgen (zoals ik), kan op elk moment de deelnemers volgen op Twitter.
Niet minder dan 16 bemanningsleden twitteren er nu al lustig op los.

Deze reconstructie wordt inderdaad een echt mediagebeuren.
Ik geef jullie hieronder een overzicht van alles wat er te doen is:

TV

  • de Beagle tv-serie start zondagavond 13 september op Nederland 2
  • Beagle-specials in diverse Teleac programma's waaronder SchoolTV en Nieuws uit de Natuur
  • Canvas zendt de Beagle tv-serie uit, op woensdagavonden vanaf 16 september

Internet

Brochure

Kaart van de reis

  • ik heb in Google Maps de reisweg van de Beagle - Stad Amsterdam eens uitgezet.
    Als je op de kaart klikt verhuis je naar een in alle richtingen scrollbare en zoombare kaart.
    Zo kan je alle aanlegplaatsen tot in de kleinste details verkennen.

Amaai, wie dan nog niet weet hoe het met Darwin, zijn evolutietheorie en zijn wereldreis in mekaar zat…
Als we er maar geen indigestie van krijgen…

dinsdag 25 augustus 2009

Nog eens wat computertips

Het is al een tijdje geleden dat ik hier nog eens een paar tips voor computeraars rondstrooide.
Waarschijnlijk zijn veel van de dingen die ik op dat vlak te verkondigen heb, bij jullie al lang bekend.
Mijn geschrijf is dan maar ouwe rommel die je schouderophalend aan de kant kan schuiven.
Toch waag ik het er nog eens op. Wie weet is er toch nog iets bruikbaars bij.

  1. De PrtScrn-toets.

    prtscrn0
    Ja, die Printscreen-toets staat er tegenwoordig op veel toetsenborden wat verlaten bij. Hij wordt (denk ik toch) maar weinig meer gebruikt.
    En als je er op drukt zie je ook geen enkel effect.
    Maar dat wil niet zeggen dat er niets gebeurt.
    Met één druk op die knop wordt een beeld van het volledige computerscherm naar het klembord gekopieerd.
    Dat beeld kan je dan overal plakken waar je dat nodig vindt.

    Meestal zal een afdruk van een volledig scherm teveel informatie bevatten.
    Je kan het klembordbeeld b.v. in Paint plakken en daar dan wegselecteren wat je niet nodig hebt.
    Ik heb dat hieronder eens gedaan met een stuk van het scherm tijdens het schrijven van dit bericht.

    prtscrn
    Als je in Windows meerdere vensters gelijk open hebt, dan kan je door de Alt-toets samen met de PrtScrn-toets in te drukken, het gebied van het scherm dat naar het klembord wordt gekopieerd beperken tot het actieve venster.
    Dan moet je b.v. in Paint minder wegselecteren.
    Dit kan soms handig zijn.

  2. Knipprogramma (in Windows Vista)
    Er bestaan verschillende gratis programmaatjes (PicPick b.v.) die de werking van de PrtScrn-toets uitbreiden, zodat je b.v. het gebied van het scherm dat je wil overnemen om elders te plakken op voorhand kan afbakenen.
    Maar wie (zoals ik) onder Windows Vista werkt, heeft zo’n programmaatje standaard in huis.
    Je vindt het bij Bureau-accessoires onder de voor de hand liggende naam “Knipprogramma”.

    image
    Dit knipprogramma gebruik ik bijna dagelijks, vooral bij het selecteren van beelden voor mijn blogje.
    Gewoonlijk bewerk ik die geknipte beelden nog verder in Paint, om er tekst aan toe te voegen b.v.

  3. Tabs in Word, Powerpoint, Excel
    Het gebeurt mij nog al eens dat ik in Word, meer dan één bestand terzelfdertijd open heb.
    Via het menu “Venster” kan je dan wel wisselen tussen de verschillende open bestanden.
    Maar ik heb onlangs een (gratis) programmaatje ontdekt dat boven de tekstruimte tabs plaatst.
    Daardoor wordt het schakelen tussen de open tekstbestanden veel eenvoudiger en overzichtelijker.

    Tabs

    De tab van het actieve venster heeft hierboven een oranje kleurtje gekregen. Maar je kan de lay-out van de tabs nogal uitgebreid aanpassen.

    Wisselen tussen open bestanden in Word, is met dit programmaatje vergelijkbaar met het surfen met tabs. En dat zijn we intussen in alle browsers wel gewoon geworden.

    Bij de installatie kan je er voor kiezen om het programmaatje ook in Powerpoint en/of Excel te laten werken.
    In Powerpoint kan dit handig zijn.
    In Excel is het eigenlijk overbodig, omdat er daar standaard al tabs voorzien zijn onderaan de werkbladen.

    Het kleine programmaatje is van Chinese oorsprong. Maar het is te downloaden in een Engelse versie.
    Als je op het beeld hieronder klikt haal je het meteen als een zip-bestand binnen.

    image

Dat waren mijn tips voor dit keer.
Ken jij ook nog iets handigs? Laat het mij weten, ik breng het hier ter sprake.

maandag 24 augustus 2009

We komen uit de ruimte (misschien)

Ik herinner me nog zeer goed hoe ik 45 jaar geleden, toen ik de 2de kandidatuur scheikunde volgde aan de RUG (Rijksuniversiteit Gent – nu UG – Universiteit Gent), voor het eerst hoorde over de proef van Miller.
De schitterende lesgever, prof. Hublé, vertelde ons toen over het intussen beroemd experiment dat de Amerikaanse chemicus Stanley Miller, samen met zijn collega Harold Urey, in 1953 had uitgevoerd.


Stanley en Miller stuurden elektrische ontladingen door een gasmengsel van methaan, ammoniak, waterdamp, waterstof en koolstofmonoxide.
Het gasmengsel was een model van de samenstelling van de aardse atmosfeer van de nog zeer primitieve, levenloze, jonge aarde.
De elektrische ontladingen stonden model voor de bliksemontladingen die zich binnen die primitieve aardatmosfeer konden voordoen.
Als het experiment een paar weken draaide, vonden Miller en Urey dat er in het experimenteervat spontaan aminozuren ontstonden.
Aminozuren zijn bouwstenen van eiwitten.
En eiwitten zijn bouwstenen van levende materie.
Het Miller-Urey-experiment leverde bijgevolg een bruikbaar model voor het ontstaan van het leven op onze aarde.
Prof. Hublé had bij mij, met dit boeiend en wonderlijk verhaal, meteen Adam en Eva naar de sprookjeswereld verbannen.

Maar het model van Miller en Urey over het ontstaan van leven op aarde bleef niet het enige.
In 1970 kwam Fred Hoyle, een bekend astronoom én science-fiction schrijver, met het toen spectaculaire idee dat leven op aarde was terecht gekomen vanuit de ruimte.
Meteorieten en delen van kometen die sporen van leven en/of van levensbelangrijke moleculen bevatten, hadden de aarde gebombardeerd en zo leven op aarde gebracht of doen ontstaan.

En inderdaad. Al van in de jaren 70 werden er op meteorieten, die van uit de ruimte op aarde neerkwamen, aminozuren gevonden.
Het Miller-Urey-model waarmee prof. Hublé mij indertijd zo had verbaasd en enthousiast gemaakt, werd langzamerhand naar de prullenmand verzonden. Leven was blijkbaar op aarde ontstaan door impact van meteorieten, beladen met aminozuren.
En in de jaren 90 vonden astronomen, door spectroscopisch onderzoek van de straling in de ruimte, sporen van meer dan 100 organische molecuulsoorten. Belangrijke biochemische bouwstenen zoals suikers en alcoholen, bleken dus in de interstellaire ruimte voor te komen. En ook het aminozuur glycine werd ontdekt, maar aan dat laatste bleven er twijfels kleven.

glycine
In 1999 lanceerde NASA zijn Stardust-missie.
Doel van het ruimtetuig was de komeet Wild 2 op 390 miljoen km van onze aarde.
Vijf jaar later, op 2 januari 2004, kwam het Stardust-ruimtetuig bij de komeet aan.
En in 2006 was Stardust terug op aarde, zijn filters rijkelijk beladen met minuscule stofdeeltjes van de komeet. Een ongelooflijke technologische prestatie alles bijeen.
Het opvallend verschil in reistijd heen en terug is ruimte-technisch te verklaren. Maar daar heb ik het nu niet over.

image

Vanaf 2006 begon het minutieuze onderzoek van het meegebrachte komeetmateriaal.
In 2008 werd de ontdekking gemeld van meerdere aminozuren in de meegebrachte stalen.
Maar er moest nog zekerheid verkregen worden over de oorsprong: kwamen die aminozuren werkelijk van de komeet, of waren ze afkomstig van aardse contaminatie op het ruimtetuig.

Een week geleden, op 17 augustus, meldde NASA dat ze met een zeer grote zekerheid de aanwezigheid van de belangrijke levensbouwsteen, het aminozuur glycine, hadden vastgesteld in materiaal van de komeet Wild 2.
De hoeveelheid glycine die ze daarvoor onderzochten bedroeg slechts 0,00000001 gram!

Stardust vloog alleen maar door de staart van de komeet.
Het Europese ruimtetuig Rosetta dat in 2004 gelanceerd werd naar de komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko op 800 miljoen km van de aarde, zal in 2014, dus na een 10 jaar lange vlucht, op de kern van de komeet landen en er materiaal verzamelen.
Het valt af te wachten of er ook in de kern van een komeet levensbouwstenen zullen gevonden worden.
Maar dat lijkt zeer waarschijnlijk.

Van het verhaal van Adam en Eva heb ik nooit veel geloofd.
En dat we niet uit de kolen kwamen weet ik ook al lang.
Maar dat onze oorsprong eigenlijk zowat overal in de ruimte kan liggen, geeft mij een tevreden gevoel. Want in die kometen en op die meteorieten zullen er wel voortdurend Miller-Urey-achtige gebeurtenissen aan de gang zijn die voor het ontstaan van aminozuren zorgen.
Die goede oude prof. Hublé heeft ons dan uiteindelijk toch geen verhaaltje op de mouw gespeld.

zondag 23 augustus 2009

Ongewild rondjes draaien

Gisteren had ik het over de rivaliteit tussen de partners in onze dubbel uitgevoerde zintuigen.
En eigenlijk ging het om de hulpeloosheid van onze hersenen bij het verwerken van twee totaal verschillende signalen, elk apart afkomstig van een zintuigpartner van eenzelfde soort (ogen, oren, neusgaten).

Vandaag serveer ik jullie nog een staaltje van de beperktheid van onze grijze materie.
Dit keer gaat het over ons onvermogen om een vaste richting aan te houden als er geen oriëntatiemiddelen voorhanden zijn.
Als de zon of de maan niet van de partij is en je bevindt je in een desolate omgeving zonder herkenningspunten, dan kan je bij het stappen geen vaste richting aanhouden.
Dan begin je onwillekeurig in rondjes te lopen.

rondjes draaien
Mijn bron is weer Current Biology.
In het laatste online-nummer is een studie verschenen van een groep onder leiding van Jan Souman, een onderzoeker van het Max Planck Instituut voor Biologische Cybernetica in Tübingen.
Die groep heeft proefpersonen laten rondlopen in een uitgestrekt bosgebied in Duitsland en in de Sahara.
De proefpersonen konden in hun beweging gevolgd worden via GPS.
Zo’n beetje zoals de ree van de bospoeper in “Van vlees en bloed”...
Of ben je dat al vergeten?

De gevolgen waren duidelijk.
Als de zon weg was (‘s nachts of bij sterke bewolking) konden de proefpersonen geen rechte weg blijven volgen. Ze maakten steeds cirkels, terwijl ze er zelf van overtuigd waren dat ze rechtdoor liepen.
Als de zon van de partij was, was rechtdoor lopen een fluitje van een cent.
Een echte verklaring waarom het in de zon zo goed lukt heeft men niet. Bij urenlange wandelingen kan de zon immers over meerdere tientallen graden verschuiven. Souman denkt dat mensen dan o.a. hun schaduw als oriëntatiemiddel gebruiken.

Wanneer men de proefpersonen blinddoekte en ze over een uitgestrekte vlakte liet lopen, draaiden ze ook rondjes.
Soms zelfs rondjes van minder dan 20 meter diameter. En de afbuiging van de rechte lijn was volkomen willekeuring: soms naar rechts, soms naar links.
Dit laatste ontkracht de stelling dat mensen bij het wandelen de neiging de hebben een favoriete “beenkant” te kiezen, waardoor ze eerder naar die kant afdraaien dan naar de andere.
Souman denkt dat het geheel van indrukken (hij noemt het “sensory noise”) die op een bepaald moment bij de wandelaar binnenkomen (geluiden in de verte b.v., wind, hobbelige of minder hobbelige ondergrond,…) de beslissing om naar links of naar rechts af te wijken bepaalt.

Souman wil dit nu verder onderzoeken met een zogenaamde “omnidirectional treadmill”.
Dit is een soort loopband zoals je die wel kent van de fitnesscentra (of misschien zelfs van thuis!).
Maar dan wel eentje dat bewegingen in alle richtingen toelaat.
Als je daarbij de proefpersoon via een speciale bril naar virtuele omgevingsbeelden laat kijken, kan je hun wandelgedrag in een labo-omgeving direct en grondig bestuderen en ook de sensory noise variëren.
Het filmpje hieronder maakt dit duidelijk hoe zo'n treadmill werkt en hoe de speciale projectiebril eruit ziet.



Wat er ook van zij, wie zegt dat hij over een onfeilbaar richtingsgevoel beschikt, zou toch misschien best een toontje lager zingen.

zaterdag 22 augustus 2009

Over ogen-, oren- en… neusgatenrivaliteit

Onze zintuigen zijn de receptoren waarmee we onze omgeving ervaren.
Het is te zeggen: het zijn de detectoren die signalen uit onze omgeving opvangen en ze voor verwerking naar onze hersenen sturen.
Wat onze hersenen er van maken is dat wat we via ons bewustzijn ervaren.
Ik heb het hier al meer dan eens gehad over illusies. Over foutieve ervaringen. Omdat onze hersenen de binnenkomende signalen niet helemaal (of helemaal niet) correct verwerken.
Wat we ervaren is dus niet altijd de werkelijkheid.

Vandaag wil ik het niet over illusies hebben.
Maar over de soms bijzondere wijze waarop onze hersenen met binnenkomende zintuigsignalen omspringen.

Sommige van onze zintuigen beschikken over een dubbele uitvoering.
Voor het zien hebben we twee ogen, voor het oren hebben we twee oren.
En voor het ruiken hebben we twee neusgaten.
En nu blijkt er bij elk van die tweeledige waarnemers rivaliteit te bestaan dus beide partners van het koppel.

Eerst iets over de rivaliteit tussen onze twee ogen.
Je weet dat we dieptezicht hebben doordat onze twee ogen, van dezelfde omgeving, eenzelfde, maar lichtjes verschoven beeld naar onze hersenen sturen. Die verwerken het daar tot één ruimtebeeld.
Maar als we er via een truc kunnen voor zorgen dat elk oog een totaal ander beeld waarneemt, dan doen onze hersenen iets bijzonder.
Ze maken geen mix van die twee beelden, maar ze wisselen voortdurend tussen de twee binnenkomende beelden!
Dus als je b.v. in het ene oog een raster van horizontale lijnen stuurt en in het andere een raster van verticale lijnen, dan zie je geen ruitjespatroon zoals je misschien zou denken. Neen, want dat is een mix. Wat we zien zijn afwisselend horizontale en verticale lijnen.
Men spreekt dan van binoculaire rivaliteit

image

Wie ergens zo’n groen-rood brilletje liggen heeft, heeft de truc in huis om elk van zijn ogen een ander beeld te doen waarnemen.
Dan kan de ogenrivaliteit met het beeld hierboven even uitgetest worden.
Eén periode zal je de rode strepen zien, de andere periode de groene bogen. De duur van een periode verschilt van mens tot mens. Er treedt dus soms dominantie op. Bij mij is groen duidelijk dominant.

Ook bij onze twee oren treedt er rivaliteit op: bi-auditieve rivaliteit.
Dit is natuurlijk veel moeilijker te demonstreren omdat je zomaar geen apparaatje in huis hebt om het ene oor af te sluiten voor een klank en die bij het andere oor binnen te laten.
Maar je kan het effect benaderen.
Hieronder kan je twee tonen horen die zeer weinig in hoogte verschillen. We horen dit als één geheel, als een soort gallopritme. De tonen worden gemixt tot één geheel, zoals onze ogen hun twee lichtjes verschoven beelden tot één dieptebeeld mixen.

image Klik hier voor dat effect.

Maar als de twee tonen meer in hoogte verschillen horen we ze niet meer als één geheel, maar beurtelings als afzonderlijke tonen, omdat onze hersenen maar aan één toon tegelijk aandacht geven. Ze mixen de tonen niet meer.

image Klik hier voor dat effect

Blijft de vraag er ook een rivaliteit tussen onze twee neusgaten bestaat.
En jawel dat bestaat: binarale rivaliteit.
Onderzoekers onder leiding van Denise Chen van de Rice University in Houston hebben in het online-nummer van Current Biology op 20 augustus het resultaat van hun studie daarover gepubliceerd.
In Science News is wat meer uitleg over hun werk te vinden.
Ze boden aan proefpersonen gelijktijdig twee verschillende geuren aan: aan het ene neusgat was dat rozengeur en aan het andere de geur van een viltstift.
En volkomen in de lijn van de andere rivaliteiten, namen de proefpersonen de beide geuren afwisselend waar.
Blijkbaar zijn onze hersenen maar in staat om ook maar aan één geur tegelijk aandacht te schenken. Na een tijdje treedt er gewenning op en dan komt de andere geur sterker op de voorgrond.
Dit demonstreren kan ik niet.
Geurcomputers zijn nog niet uitgevonden (denk ik).

Veel praktisch nut heeft dit onderzoek op het eerste zicht niet.
Maar het zal aan de wetenschappers wellicht mogelijkheden bieden om te bestuderen hoe onze hersenen onze bewustwording en ons bewustzijn gestalte geven.

Het verloopt toch allemaal nogal ingewikkeld in ons koppeke nietwaar.
Gelukkig dat we ons daar niet op elk moment van bewust (moeten) zijn.

vrijdag 21 augustus 2009

Melobal

Een echt verslavend spelleke deze week. Ik heb het in elk geval moeilijk om ermee te stoppen.

Melobal

Plaats je cursor met de linkermuistoets op het groengestreepte “launchpad”. Hoe meer je met de ingedrukte muisknop achteruit beweegt, hoe meer snelheid je aan je projectiel meegeeft.
Richt goed en tref sterren en gekleurde vierkantjes.
Hoe meer sterren en blokjes je vernietigt, hoe meer gouden, zilveren en bronzen medailles je verzamelt. En om naar een volgend level over te gaan heb je een aantal medailles nodig.
Heb je even tijd? Klik op het beeld hierboven.

donderdag 20 augustus 2009

Lamarck zal weer een beetje meer lachen

Ik heb het indertijd bij mijn leerlingen met alle middelen proberen in te pompen: overerving van verworven eigenschappen is larie en apenkool.
Een smid die dagelijks hamert op zijn aambeeld en daardoor dikke spieren ontwikkelt, krijgt geen kinderen die met dikke spieren geboren worden. Giraffen hebben geen lange nek omdat hun voorouders zich steeds moesten rekken om van de weinige blaadjes aan de hoge bomen te kunnen smullen.
Neen. Giraffen hebben lange nekken omdat dit een zoogdierensoort is die met zijn lange nek nog kan overleven in gebieden waar het voedsel hoog aan de bomen te verkrijgen is.
Survival of the fittest” is de drijfveer van de evolutie. Zoals Darwin zei.
Overerving van verworven eigenschappen is een verkeerd idee van Lamarck.
Wie dat indertijd niet door had, kon zich bij Tavernier aan een buis verwachten.

Maar.
Al in mijn blogbericht van 5 februari 2009 liet ik al horen dat Lamarck in sommige gevallen ook wel eens gelijk kon hebben.
En nu zijn er weer berichten over situaties waarbij verworven kenmerken worden doorgegeven aan het nageslacht.

Dit keer gaat het om een vaststelling bij de bijtjes.
Bijen uit onze contreien kunnen, als ze in hun doen en laten gestoord worden, agressief worden.
Wie dan in de buurt is, kan daar de gevolgen van dragen.
Professor Gene Robinson, een bekend bijendeskundige van de University of Illinois, heeft dit gedrag grondig bestudeerd.
Hij heeft vastgesteld dat bij agressieve Europese honingbijen bepaalde genen worden ingeschakeld, die anders inactief blijven.
In de genen van de Europese honingbijen is er dus een soort agressieschakelaartje ingebouwd, dat volgens de omstandigheden aan- en uitgezet wordt.
En nu komt het.
De Afrikaanse honingbij is uit de Europese honingbij geëvolueerd.
Maar de Afrikaanse is altijd agressief. De Afrikaanse honingbij staat dan ook bekend als de “killer bij”.

bijen
Het doet zich dus voor alsof de omgevingsfactor die bij de Europese bijen agressiviteit uitlokt, zich bij de Afrikaanse honingbij door overerving heeft vastgezet in de genen.
De verworven eigenschap is overgegaan.
De studie die dit uit de doeken doet is eergisteren gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS)

Zien jullie dat ook? Lamarck glimlacht weer een beetje meer op het beeld hierboven.

woensdag 19 augustus 2009

Malaria in ‘t Graf en elders

Ik herinner het mij nog alsof het gisteren was.
Mijn oud-collega’s wetenschappen in het H. Graf te Bilzen (dag Piet, dag Jan) hadden begin van de jaren 80 de gewoonte om hun laatstejaars in de ASO-richtingen, een eindwerk te laten maken over een wetenschappelijk onderwerp naar keuze.
Dit was een uitvloeisel van de zogenaamde maturiteitsproef die intussen was afgevoerd.
Naast het maken van een schriftelijke neerslag, moesten de leerlingen wat ze bij elkaar geschreven hadden, ook mondeling komen verdedigen.
Als nieuwkomer in de school mocht ik toch in de jury zetelen die de eindwerken en de verdediging moest beoordelen.
De kwaliteit van die werkjes lag over het algemeen behoorlijk hoog.
Maar één werk stak er met kop en schouders bovenuit en heeft toen een diepe indruk op mij gemaakt.
Eén van de meisjes had namelijk een verhandeling gemaakt over malaria. Geen verzameling fotokopies, snel van internet geplukt. Want dat kon toen nog niet.
Neen, ze had een echt grondige en goed gedocumenteerde studie geschreven over de ziekte. Een licentiaatsverhandeling (mastersverhandeling) waardig. Ik overdrijf niet. Dit was echt klasse.
Niet te verwonderen dat die juffrouw nadien op haar één been door het universitair onderwijs gevlogen is. Ze werkt nu, in opvolging van haar vader, als een gewaardeerd arts in de omgeving van Bilzen

Dit verhaal, die herinnering aan meer dan 25 jaar geleden, spookte mij onmiddellijk door het hoofd toen ik gisteren in de Scientific American iets over malaria las.
Malaria blijft nog altijd een moordende ziekte, waaraan jaarlijks meer dan een miljoen mensen sterven. Vooral in de ontwikkelingslanden natuurlijk. Met Afrika aan de top.
Het blijft daardoor één van de meest verwoestende ziektes.
Ik heb indertijd wel van onze oud-leerlinge gehoord dat malaria overgebracht wordt door de malariamug. Hoe die mug door een beet een parasiet in het bloed van het slachtoffer brengt. En welke levenscyclus die parasiet dan in het geïnfecteerde menselijk lichaam doorloopt.

Klik op het beeld voor een grotere weergave.

Maar wat men toen nog niet wist: hoe kwam malaria ooit bij de mens terecht?
M.a.w. van waar kwamen de eerste parasieten die naar de mens overgebracht werden.
Zeer recent is daar meer klaarheid in gebracht.
Op 3 augustus jl. werd in de Proceedings of the National Academy of Sciences een studie gepubliceerd die, op basis van genetisch onderzoek, aantoont dat de malariaparasieten naar de mens zijn overgebracht vanuit de chimpansee.

image
Volgens Nathan Wolfe en Stephen Rich, co-auteurs van het artikel,
is de overdracht zo’n 10.000 jaar geleden gebeurd.
Dus: een malariamug zoog toen bloed bij een besmette chimpansee en nadien ging ze bloed zuigen bij een mens. Daardoor besmette ze die mens met de parasiet en was de menselijke infectieketen gestart.
Volgens de studie werd de mens toen geïnfecteerd met een variant van de parasiet die in de mens malaria veroorzaakt.
Uit die variant (Plasmodium reichenowi), die nog altijd bij de chimpansee voorkomt maar hem nauwelijks ziek maakt, is dan de voor de mens schadelijke parasiet geëvolueerd (Plasmodium falciparum).

Dat de chimpansee aan de bron ligt van menselijke malaria, is hot news in wetenschapsland.
Alle wetenschappelijke tijdschriften hebben het op hun voorpagina:
Science, Nature, National Geographic enz.
En ook Mijmeringen natuurlijk.
Het is dan ook geen kleinigheid, gezien de grote verspreiding van de ziekte en het grote aantal slachtoffers ieder jaar.
Nu men weet dat de malariavariant die in de chimpansee huist, als het ware de stamvader is van de menselijke malariaparasiet, denkt men aan een vaccin op basis van die chimpansee-parasiet.
Zo’n beetje zoals de het koepokvaccin waarmee we in onze jeugd werden ingeënt, ons beschermt tegen de pokken.
Er is dus veel hoop dat de malariaplaag nu efficiënt zal kunnen aangepakt worden.

Je ziet dus maar. Die lieve kleine chimpkes. Het venijn zat in hun staartje. En elders.

dinsdag 18 augustus 2009

Een klein Picasa-discussietje

De meesten van jullie zullen wellicht Picasa wel op hun PC hebben staan.
Picasa is al aan zijn derde versie toe: Picasa 3

Picasa0
Aan het logo is al te zien dat het hier om een Google-product gaat.
Picasa is in eerste instantie bedoeld om foto’s en beelden op je PC te inventariseren en te beheren.
De wijze waarop Picasa dat doet, heeft zijn voor- en tegenstanders.
Ik voel er mij goed bij, anderen vinden het maar niets.

Maar Picasa biedt meer dan fotobeheer.
Je kan van je foto’s in Picasa ook een diamontage maken of een collage. Je kan een filmpje ineenzetten met je foto’s en je foto’s koppelen aan een plaats op de landkaart (geotagggen). Je kan van je foto’s een cadeau-CD- of DVD maken.
En je kan je foto’s uploaden naar een Picasa-webalbum.

Met dit blogberichtje over Picasa wil ik evenwel vooral ingaan op de mogelijkheid om in Picasa foto’s te bewerken.
Want dat is ook mogelijk.
Daarover hadden we vorig weekend, toen we met enkele vrienden gezellig samen zaten, een kleine discussie.
Het fotobewerkingspakket in Picasa 3 is behoorlijk uitgebreid: bijsnijden, rechtmaken, rode ogen wegdoen, belichting en contrast bijwerken, effecten laten spelen enz.
Maar nu komt het.
Het effect van die fotobewerkingen die je in Picasa uitvoert is standaard alleen in Picasa zelf te zien.
Het is standaard niet permanent.
Dat wil zeggen dat als je b.v. een foto in Picasa bijsnijdt, of roteert, de originele foto onveranderd blijft.
Ik heb hier een voorbeeld van een foto die ik in Picasa in sepia gezet heb, met daarnaast de onveranderde originele foto.
Ik zie de sepia alleen in mijn Picasamap. Op de harde schijf blijft de originele foto staan zoals ik hem genomen heb.

Picasa
Als ik het goed begrijp verschilden we daarover in ons discussietje zaterdagavond van mening.
We mogen niet vergeten dat wat ik hierboven beweer de standaard gang van zaken is.
Wil je de wijzigingen die je aanbracht toch overbrengen op je originele foto, dan kan dat natuurlijk ook. Maar dan moet je in de Picasa-map van de bewerkte foto, uitdrukkelijk kiezen voor “opslaan op schijf”.
Pas dan is je originele foto veranderd.

Picasabis
Heb ik gelijk of heb ik gelijk?
Laat me maar iets weten als ik de bal toch nog missla.

Maar alles bijeen: zo’n klein Picasa-discussietje is toch veel interessanter dan foeteren over politiek.
Alhoewel. Over politiek hebben we het zaterdag ook gehad…

maandag 17 augustus 2009

Lachen ín en mét de wetenschap

Misschien weten jullie wel dat er jaarlijks, naast de echte ernstige Nobelprijzen, ook Ig-Nobelprijzen worden uitgereikt.
De Ig-Nobelprijzen lauweren wetenschappers die een ludieke ontdekking hebben gedaan of die voor een ludiek verschijnsel een een goede verklaring kunnen geven.
En de Ig-prijzen steken de echte Nobelprijzen de loef af, want ze worden een week eerder uitgereikt.

Ig staat voor ignobel
Lees dit maar als een woordgrapje: “Ig Nobel”. Onwaardig dus.
Dit is een knipoog naar sommige “serieuze geleerden” die dit “randonderzoek” wellicht ongepast vinden voor een wetenschapper .
Maar eigenlijk is het werk dat met zo’n Ig-Nobelprijs wordt beloond evengoed echte wetenschap. Want hoewel men er eerst moet mee lachen, zet het daarna toch aan het denken.
De lijst met de winnaars van de Ig-Nobelprijzen kan je o.a. vinden op de site het tijdschrift Improbable Research dat het initiatief met overtuiging steunt.

Sinds de eerste uitreiking in 1995 zijn al de gekste dingen beloond.
Een voorbeeld misschien dat je meteen zelf kan uittesten.
Als je een spaghettistokje langzaam breekt, dan krijg je meestal geen 2 stukjes, maar 3 of 4!



En geloof het of niet, maar de Franse natuurkundigen Basile Audoly en Sébastien Neukirch, van het Laboratoire de Modulisation en Mécanique te Parijs, hebben dat grondig bestudeerd en er een verklaring voor kunnen geven. In 2006 leverde dat hun een Ig-Nobelprijs op.
Ze hebben er zelfs een aparte website rond opgezet.

De aanleiding waarom ik het hier vandaag over die Ig-prijzen heb, is het interview dat ik gisterenvoormiddag zag in het onvolprezen VPRO-programmaBoeken”.
Presentator Wim Brands interviewde er bioloog Kees Moeliker over zijn boek “De eendenman


Moeliker is conservator van het Natuurhistorisch Museum te Rotterdam. Hij beschrijft in zijn boek allerlei rare verschijnselen en gedragingen in de dierenwereld, vooral bij vogels.
Kees Moeliker heeft zelf in 2003 de Ig-Nobelprijs gewonnen voor zijn beschrijving van het gedrag van homoseksuele necrofilie bij de wilde eend
Dat Moeliker zelf ook een beetje een rare vogel is, blijkt uit zijn, overigens zeer lezenswaardige, blog.

Uit het interview op de VPRO heb ik geleerd dat niets menselijks de dierenwereld vreemd is. En omgekeerd.
De moeite waard om dat boek eens grondig te gaan lezen.
Mijn exemplaar is al besteld.

zondag 16 augustus 2009

HAT-P-7b doet rare toeren

Je zal zich (hoop ik) mijn berichtje van maandag nog herinneren over mijn favoriete Kepler-satelliet.
Hoe die met succes een transitie van HAT-P-7b vóór de ster HAT-P-7 geregistreerd heeft. Een waarneming van een gebeuren op zo'n 1000 lichtjaren van ons af.
Kepler is dus klaar om het (dure) werk te doen waarvoor hij gelanceerd is.

Maar planeet HAT-P-7b blijft ook zijn publiciteit verzorgen.
Een team astronomen van het MIT (Massachusetts Institute of Technology) onder leiding van Joshua Winn, heeft nu met Japanese Subaru telescoope vastgesteld dat HAT-P-7b omgekeerd rond zijn ster HAT-P-7 draait.

Wat betekent dat omgekeerd?
Laat ons daarvoor even de rotatie van de planeten in ons eigen zonnestelsel bekijken.
Die draaien allemaal braafjes rond de zon in dezelfde zin als de zon rond haar eigen as draait.
En dat is vrij logisch als men ervan uit gaat dat die planeten ontstaan zijn uit enorme gasmassa’s die zich van onze roterende zon hebben losgescheurd.

rotatie1

Daarenboven draaien Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus en Neptunus vrijwel in éénzelfde vlak dat slechts heel weinig helt (ongeveer 7°) t.o.v. de zonne-evenaar.
Pluto is hier een uitzondering. Maar je weet hoe men over het planeet zijn van Pluto denkt.

Hoe kan nu een planeet in omgekeerde zin rond zijn ster gaan draaien?
Dat zou kunnen als zijn rotatievlak zeer sterk gaat hellen t.o.v.
van de evenaar van zijn ster.

rotatie2
Je ziet dat als de helling van het rotatievlak t.o.v. de sterrenevenaar groter wordt dan 90°, de ster t.o.v. de waarnemer in de tegengestelde zin beweegt.

Maar hoe kan de helling van het rotatievlak van een planeet t.o.v. de sterrenevenaar zo groot worden?
Daar zijn de astronomen nog over aan het speculeren.
Er zou een “close encounter” met een andere planeet van de HAT-P-7 ster kunnen geweest zijn, waardoor de gravitatiekrachten tussen de twee planeten de baan van HAT-P-7b deed hellen.
Of misschien is er wel een zusterster in de buurt die haar zwaartekrachten laat spelen.
Volgens Winn moet er in elk geval een ander hemellichaam in de omgeving zijn om de baan van de planeet zo te kunnen verstoren.
De astronomen zoeken verder.
En ik laat iets weten als ik er iets over lees.

Je ziet het. Er valt voortdurend wat te beleven in die enorme ruimte waarin we op ons petieterig aardbolletje rondzweven.
De wonderen zijn het heelal dus nog lang niet uit.
En wij beseffen (hoop ik) van langs om meer dat we eigenlijk (bijna) niets weten.

zaterdag 15 augustus 2009

Korte slaapjes en mijn DNA

Ik ben een nachtraaf, maar geen nachtbraker.
Ik bedoel daarmee dat mijn avonden lang duren, maar dat ik ze niet in café’s of kroegen of elders buitenshuis doorbreng.
Neen ik zit “braafjes” achter mijn PC te Googelen of te bloggen of te Flight-Simulatoren of te Twitteren of te Facebooken of te Feedreaderen.

image
En dikwijls ook te lezen, maar steeds non-fictie.
Ik ben steeds met een paar boeken terzelfdertijd bezig.

Op aanraden van mijn oude Merelbeekse jeugdgabber Marc, ben ik eergisteren begonnen aan “De ontdekking van Frankrijk” van Graham Robb.
Het ziet er veelbelovend uit. Goed geschreven én goed vertaald.
En de ontdekkingsreis die de auteur door het land van onze zuiderburen beschrijft, ben ik helemaal aan het uitstippelen op Google Maps. Ongelooflijk plezierig én leerrijk vind ik dat.

Ik ben ook halfweg in “Sleutelbewaarders” van Roger Collins.
Een boek over de geschiedenis van het pausdom van Petrus tot heden.
In ben daar in de 13de –14de eeuw aanbeland. De tijd van Avignon als pauselijke residentie. En ook de tijd waarin “De Naam van de roos” van Umberto Eco speelt. Daarom heb ik dat boek ook nog eens uit de kast gehaald. Niet om het helemaal te herlezen, maar om nu juist die passages op te zoeken waarin de strijd om het pausdom en het conflict tussen paus(en) van toen en de Duitse keizer Lodewijk IV ter sprake komt. Het detectiveverhaal verhuist nu voor mij op de achtergrond. En het boek krijgt voor mij een nieuwe betekenis.

En in “Why does E=mc2” ben ik ook al halfweg.
Eén van de belangrijkste vergelijkingen die Einstein aan de mensheid geschonken heeft, wordt daarin op een meesterlijke wijze en zonder ingewikkelde wiskunde uit de doeken gedaan door de jonge fysicaprofessoren Brian Cox en Jeff Forshaw. Een schoolvoorbeeld van hoe je iets ingewikkelds pas helder kan uitleggen als je zelf goed weet waarover het gaat.

image
Het zal jullie dus niet verwonderen dat mijn nachten kort zijn. Want ik kom voor al dat computer- en leeswerk eigenlijk pas goed op dreef na 9 uur ‘s avonds.
Maar aan 6 uurtjes slaap heb ik meestal genoeg.
Dat is al altijd zo geweest.
En de reden ligt misschien wel in mijn DNA.
Dat zeggen tenminste een groep Amerikaanse neurowetenschappers onder leiding van Ying-Hui Fu van de University of California.
Ze hebben ontdekt dat mensen met een bepaalde variant van het zogenaamde DEC2-gen, gemiddeld twee uur slaap minder nodig hebben dan mensen die deze “geschikte” variant van dat gen niet in hun DNA zitten hebben.
De resultaten van hun studie werd gisteren (14 aug.) in het wetenschappelijk tijdschrift Science gepubliceerd.

Heb ik dan chance? Of vind je mijn DEC2-gen-variant absoluut niet zo geschikt? Slaapkoppen!

vrijdag 14 augustus 2009

Red Remover

Weer een leuk denkspelletje vind ik.
Het komt er op aan om alle rode stukjes van het scherm te laten verdwijnen.
Voor lichtrode (roze) stukjes is dat niet moeilijk: erop klikken volstaat.
Maar de donkerder rode dingen zijn niet klikbaar. Om die weg te krijgen komt er wat meer denkwerk bij te pas. Je moet eerst de andere stukjes (de neutrale blauwe b.v.) wat manipuleren vóór de rode van het scherm kunnen tuimelen.
En let op! De groene mogen niet vallen!
In de eerste 10 levels regeert de zwaartekracht. Maar hogerop kunnen de stukjes langs alle kanten wegvliegen. En dan wordt het een stuk moeilijker om de groene te vrijwaren.
Klik op het beeld en probeer maar eens.

image

donderdag 13 augustus 2009

Zoals het ytterbiumklokje tikt

Tijd is een moeilijk begrip.
We ervaren tijd als de opeenvolging van momenten.
Tijdsduur is meetbaar. En voor al wat meetbaar is hebben we een meet-eenheid.
Voor lengte is dat de meter, voor massa is dat de kilogram.
Voor tijd is dat de seconde.
Eén meter en één kilogram kunnen we ons nog tamelijk gemakkelijk voorstellen.
Maar wat is een seconde eigenlijk?


Oorspronkelijk was een seconde het 86.400ste deel van een zonnedag.
En een zonnedag is de tijdsduur die de aarde nodig heeft om éénmaal om haar as te draaien, gezien vanaf de zon.
Maar die zonnedag is om allerlei redenen niet constant.
O.a. omdat de rotatie van de aarde om haar as niet constant is.
Toen men dat besefte, is men allerlei trucs gaan bedenken om te corrigeren. Maar het was eigenlijk allemaal wat lapwerk.
De seconde was dus een slecht omschreven eenheid van tijdsduur.

Tot men in 1955 resoluut een andere richting uitging.
Men liet voorgoed de koppeling varen tussen de eenheid van tijdsduur en de aardrotatie. M.a.w. de seconde was niet langer een deeltje van de duur van een dag.
Van toen af aan werd wat er in het inwendige van atomen gebeurt de basis voor de bepaling van de seconde.
Om het niet te ingewikkeld te maken: in een atoom kan men de deeltjes die erin aanwezig zijn zeer snel aan het trillen brengen.
Die trillingen verlopen met een zeer constant ritme en ze zijn zeer precies te tellen. Ik laat hier in het midden hoe men dat doet.

In 1969 heeft men besloten om de seconde een nieuwe definitie mee te geven op basis van zo’n trillingsaantal.
Van toen af aan was 1 seconde = de tijd nodig om in een atoom cesium 9.192.631.770 trillingen te tellen.
De nauwkeurigheid van die telling werd meer en meer verbeterd.
Daardoor werd de fout op de seconde van langs om kleiner.
Een cesium-atoomklok die op die telling gebaseerd is, vertoond tegenwoordig maar een fout van 1 seconde op 100 miljoen jaar!

En toch is men nog niet tevreden.
Men vindt dat nog altijd niet nauwkeurig genoeg.
Een nieuwe studie van wetenschappers aan het Amerikaanse National Institute of Standards and Technology (NIST) te Gaithersburg stellen nu voor om niet langer de atoomsoort cesium te gebruiken.
Ze tonen in hun studie aan dat met de atoomsoort ytterbium nog veel nauwkeuriger kan gewerkt worden.
Wellicht zit er dus een aanpassing van de definitie van de seconde aan te komen op basis een trillingsaantal in een atoom ytterbium.

Waarom moet de tijdsduur nu zo nauwkeurig kunnen gemeten worden?
Natuurlijk heeft dit geen nut voor onze dagelijkse bezigheden?
Hola, niet te vlug.
Een paar voorbeelden maar.
Wat dacht je van je radiogestuurd klokje of wekkertje?
Dat haalt zijn juiste tijd uit een radiogolf afkomstig van de DCF77-zender in Mainlingen en op zijn beurt is dat radiosignaal gekalibreerd op een atoomklok in Braunschweig. Ik heb het daar daar al eens in een vorig berichtje over gehad.
Maar niet alleen je wekkertjes, ook je computerklok en de juiste tijd op je radio en TV b.v. zijn geijkt op de Braunschweig atoomklok
En gebruik je nu ook een GPS om de weg naar huis of naar elders te vinden?
Welnu het de nauwkeurigheid van het hele GPS-systeem hangt af van de nauwkeurigheid van de atoomklokken die de 24 GPS-satellieten aan boord hebben.

Laat ons dus maar blij zijn dat die klokjes nauwkeurig werken.
Nu moeten we teminste aan ons vrouwke (of manneke) niet vragen om de kaart te lezen als we ergens naar toe willen.
Was dat bij jullie ook zo’n ramp?

image

woensdag 12 augustus 2009

Wist jij dat ook al?

Optimistische vrouwen hebben een kans op een langer leven.
Heb jij ook het gevoel dat je dat al lang wist?
En dat chagrijnige, depressieve en pessimistische types het minder lang uithouden?

pessimist
Goed, maar wetenschap steunt niet op gevoel.
Wetenschap steunt op rationeel onderzoek.
Wat niet betekent dat gevoel, gevoeligheden en emoties wetenschappelijk werk niet beïnvloeden.
Je moet er maar eens de geschiedenis van de ontdekking van de structuur van DNA op nalezen b.v.
De gevoeligheden tussen enerzijds de ontdekkers James Watson en Francis Crick en anderzijds Rosalind Franklin heeft in het verloop van dat onderzoekswerk een belangrijke rol gespeeld.
Bij gelegenheid blog ik daar nog wel eens over.

Terug naar de optimistische vrouwen en het wetenschappelijk onderzoek daarover.
Een team van de universiteit van Pittsburgh, onder leiding van Hilary Tindle, heeft eergisteren in het tijdschrift Circulation de resultaten van een uitgebreide studie gepubliceerd over het verband tussen optimisme, hartziekten en levenskansen.

Ze hebben bijna 100.000 (!) vrouwen bij hun onderzoek betrokken.
En de resultaten liegen er niet om.
Pessimistische ladies hadden een hogere bloeddruk én een hoger cholesterolgehalte in het bloed.
Zelfs als men rekening hield met bepaalde risicofactoren aanwezig in de leef- en werkomgeving van de vrouwen, bleek uit het onderzoek dat een optimistische attitude risico verlagend werkt.
Optimistisch vrouwen bleken 9% minder kans op hartziekten te hebben en 14% minder kans op overlijden aan een kanker!
De pessimistische, cynische, negatief denkende en wantrouwende vrouwen, bleken over dezelfde tijdspanne 16% meer kans op overlijden te hebben.
De onderzoeksgroep kan geen sluitende verklaring geven voor het gevonden verband.
Het zou b.v. kunnen dat de optimisten onder de vrouwen er een gezondere levensstijl op na houden dan de negatievelingen: minder roken, meer sporten, gezonder eten.

image
Bij het lezen van zo’n onderzoek spoken onmiddellijk een aantal vragen door mijn koppeke.
Is pessimisme of optimisme je lot, je voorbestemdheid?
Kan je er iets aan doen als je een zwartkijker bent?
Of zit dat in je genen?
Zit pessimisme én optimisme bij iedereen in de genen, maar bepaalt het milieu waarin je opgroeit en leeft of de pessimisme-genen of de optimisme -genen tot uiting komen?
Kan onderwijs daar iets aan doen?
En wat is het verband tussen je levenshouding en de chemische fabriekjes in je cellen?
Maken optimisten andere stoffen aan dan pessimisten?
Maken pessimisten meer stoffen aan die schadelijke effecten hebben dan optimisten?
Over welke stoffen gaat het dan?
Ik hoop dat vervolgonderzoek daar op termijn antwoorden kan op geven.
Er is dus nog veel werk aan de winkel.

Even dit nog.
Het onderzoek van de groep rond Hilary Tindle ging alleen over vrouwen.
Maar geen nood mannen. Voor ons geldt precies het zelfde.
Daar had een Nederlandse groep in 2004 al een onderzoek over gepubliceerd in de Archives of General Psychiatry.

image
Dus: optimist, wat later in de kist…
Of is dat optimistisch?